CITROEN C4 CACTUS 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 151 of 328
149
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
(a )   universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle 
auto's met de veiligheidsgordel kan worden 
bevestigd.
( b )
 
G
 roep 0: vanaf de geboorte tot 10   kg. 
op d
e passagiersplaats vóór kan geen 
reiswieg of kinderbedje voor in de auto 
worden bevestigd.
 A
ls deze op de tweede zitrij zijn geplaatst, 
kunnen een of meerdere zitplaatsen achter 
niet worden gebruikt.
( c )
  r
a
 adpleeg de wetgeving in uw land 
alvorens een kinderzitje op deze plaats te 
bevestigen.
Verwijder de hoofdsteun en berg deze 
op alvorens een kinderzitje op een 
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet niet 
de hoofdsteun weer aan te brengen nadat 
u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
U :  plaats geschikt voor het bevestigen van 
een universeel goedgekeurd kinderzitje 
met de veiligheidsgordel. 
k
i
 nderzitje 
geplaatst "met de rug in de rijrichting" of 
"met het gezicht in de rijrichting".
( d )
 
W
anneer een kinderzitje "met de rug in 
de rijrichting" op de passagiersstoel vóór 
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan 
passagierszijde worden uitgeschakeld. 
Het kind zou anders ernstig of zelfs 
levensgevaarlijk gewond kunnen raken als 
de airbag wordt geactiveerd.
 A
ls een kinderzitje "met het gezicht in de 
rijrichting" op de passagiersstoel vóór 
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan 
passagierszijde ingeschakeld blijven. (
e )
  sc
huif wanneer u een kinderzitje achterin 
plaatst "met de rug in de rijrichting" of "met 
het gezicht in de rijrichting" de voorstoel 
naar voren en zet de rugleuning rechtop, 
zodat er voldoende ruimte is voor het het 
kinderzitje en de benen van het kind.
( f )
  e
e
n kinderzitje met een steun mag nooit 
op de middelste zitplaats achter worden 
geplaatst.
8 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 152 of 328
150
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
uw auto voldoet aan de meest recente 
ISOFIX-normen.
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn 
uitgerust met de voorgeschreven I
s
o
F
 IX-
bevestigingen:
IsoFIX-bevestigingen
elke zitplaats is voorzien van drie 
bevestigingsringen: -
 é
én bevestigingsring B achter de stoel, 
TOP TETHER genoemd, voor de 
bevestiging van de bovenste riem.
Aan de  toP  tetHe r  kan de bovenste 
bevestigingsriem (indien aanwezig) van een 
kinderzitje worden vastgemaakt. 
b
i
 j een 
frontale aanrijding beperkt dit systeem het naar 
voren kantelen van het kinderzitje.
De I
s
o
F
 IX-bevestigingen zorgen voor een 
veilige, degelijke en snelle montage van het 
kinderzitje in uw auto.
raadpleeg het overzicht voor de bevestiging 
van IsoF IX-kinderzitjes in uw auto, waarin 
staat vermeld welke kinderzitjes voor welke 
zitplaatsen geschikt zijn.
bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan 
het kind bij een aanrijding ernstig letsel 
oplopen.
Houd u nauwgezet aan de 
montagevoorschriften die in de handleiding 
van het kinderzitje zijn vermeld.
Voor u een Is oF IX-kinderzitje op de linker 
achterstoel kunt plaatsen, moet u eerst de 
middelste veiligheidsgordel achter naar het 
midden van de auto duwen op een zodanige 
manier dat de gordel normaal blijft werken. De 
ISOFIX-kinderzitjes  zijn voorzien van twee 
sloten die aan de twee bevestigingsringen A 
kunnen worden verankerd.
so
 mmige kinderzitjes zijn bovendien voorzien 
van een bovenste bevestigingsriem  die kan 
worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B .
ki
 nderzitje vastmaken aan de  to
P 
 tet
He
 r
:
-
  
v
 er wijder de hoofdsteun en berg hem op 
alvorens het kinderzitje op deze zitplaats 
te bevestigen (plaats de hoofdsteun terug 
zodra het kinderzitje is verwijderd),
-  
v
 oer de riem van het kinderzitje over 
de rugleuning van de zitplaats, tussen 
de openingen voor de pennen van de 
hoofdsteun door,
-  
b
 evestig de aansluiting van de bovenste 
bevestigingsriem aan de ring B ,
-  
t
 rek de bovenste bevestigingsriem strak.
-
 t
wee bevestigingsringen A , die zich tussen 
de rugleuning en de zitting van de zitplaats 
bevinden, aangegeven met een merkteken, 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 153 of 328
151
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Door CItroËn aanbevolen IsoF IX-kinderzitjes
"RÖMER Baby- Safe Plus" met ISOFIX-basis 
(lengtecategorie: E )
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13
  kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug in de rijrichting met behulp van een I
s
o
F
 IX-basis,  
die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het zitje  zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd.
"RÖMER Duo Plus ISOFIX" (lengtecategorie: B1 )
Groep 1: van 9
  tot 18   kg
Dit zitje wordt "met het gezicht in de rijrichting" geplaatst.
Het wordt verankerd met een bovenste riem aan de ringen A en de ring B , de 
to
P 
 tet
He
 r
.
D
rie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
 Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op zitplaatsen die niet zijn   voorzien van I
soF
IX-bevestigingspunten.
In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op   de stoel van de auto worden bevestigd.
Het CI
t
ro
Ën-
netwerk levert een gamma I
s
o
F
IX-kinderzitjes. Deze kinderzitjes, die zijn voorzien van een onderdeelnummer, zijn goedgekeurd voor 
gebruik in uw auto.
ra
adpleeg ook de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje voor meer informatie over het plaatsen en ver wijderen van het zitje.
8 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 154 of 328
152
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
overzicht van zitplaatsen geschikt voor IsoF IX-kinderzitjes
overeenkomstig de eu ropese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een Is oF IX-kinderzitje op een plaats in de 
auto voorzien van IsoF IX-bevestigingen.
bi
j universele en semi-universele I
s
 o
F
 IX-kinderzitjes wordt de I
s
 o
F
 IX-maat op het kinderzitje naast het I
s
 o
F
 IX-logo aangegeven met een letter (A t /m G ).
I UF:   zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel 
gehomologeerd Is oFI X- kinderzitje met het gezicht in de rijrichting 
en een bovenste riem.
IL- SU:  
 
z
 itplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel 
gehomologeerd I
s
o
F
 IX-kinderzitje:
-
 
r
 ug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,
-
 
g
 ezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
-
 
r
 eiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Gewicht van het kind  / leeftijdsindicatie
Tot 10
 
kg
(groep 0)  
to
t ca. 
6
 
maanden Tot 10
  kg 
(groep 0)  
 Tot 13
  kg
 (groep 0+)  
to
t ca. 1   jaar Van 9
  tot 18   kg (groep 1) 
Van 1
  tot ca. 3   jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting" "rug in de 
rijrichting" "gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
1
e zitrij Passagiersstoel voor Geen Is oFI X
2
e zitrijbu itenste zitplaatsen achter
IL- SU IL- SU IL- SU IL- SU IL- SU IUF
 
 IL- SU
Middelste zitplaats achter Geen I
s
o
FI
 X
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op alvorens een kinderzitje met een rugleuning te bevestigen op een passagiersstoel.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is ver wijderd.
ra
 adpleeg de rubriek "I
s
 o
F
 IX-bevestigingen" voor meer informatie over 
de bevestiging van de bovenste riem. 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 155 of 328
153
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
overzicht van zitplaatsen geschikt voor i-size-kinderzitjes
i-size-kinderzitjes zijn voorzien van twee sloten die aan de twee bevestigingsringen A kunnen worden vastgemaakt.
Zie de rubriek "I
soF IX-bevestigingen".
i- U:
 z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel 
gehomologeerd i-
si
ze-kinderzitje met het gezicht in de rijrichting of 
met de rug in de rijrichting.
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op alvorens een kinderzitje met een rugleuning te bevestigen op een passagiersstoel.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is ver wijderd. (
a )
   
b
 ij het plaatsen van een kinderzitje met de rug in de rijrichting 
of met het gezicht in de rijrichting op een zitplaats achter: schuif 
de voorstoel naar voren en zet de rugleuning rechtop, zodat er 
voldoende ruimte is voor het kinderzitje en de benen van het kind.
Deze i-
si
ze-kinderzitjes zijn ook uitgerust met:
-
 
e
 en bovenste riem die aan de ring B moet worden bevestigd (zie de rubriek "I
s
 o
F
 IX-bevestigingen").
-
 
o
 f een steun die op de vloer rust vóór de voor i-
si
 ze-kinderzitjes geschikte zitplaats van de auto. Deze steun voorkomt dat het zitje bij een ongeval 
kantelt.
ov
ereenkomstig de nieuwe  e
u
 ropese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een i-
si
 ze-kinderzitje op een plaats 
in de auto voorzien van I
s
o
F
 IX-bevestigingen die voor i-
si
 ze-kinderzitjes zijn goedgekeurd.i-Size-kinderzitje
1
e zitrij Passagiersstoel voor Geen i-si ze
2
e zitrijbu itenste zitplaatsen achter (
a) i-U
Middelste zitplaats achter Geen i-si
ze
8 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 156 of 328
154
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Kinderzitjes
Adviezen
Plaatsen van een 
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de 
veiligheidsgordel moet over de schouder van 
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de 
bovenbenen van het kind ligt.
CI
t
ro
Ën
  beveelt aan een zitverhoger met 
rugleuning te gebruiken voorzien van een 
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
 
g
 een kinderen zonder toezicht achter in 
een auto,
-
 
n
 ooit een kind of een dier in een auto 
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn 
en de auto in de zon staat,
-
 
d
 e sleutels nooit binnen bereik van de 
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen 
dat de achterportieren per ongeluk geopend 
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet 
verder dan voor 1/3
  deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen 
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het 
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting" 
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de 
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning 
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning 
op een passagiersstoel plaatst, moet u 
de hoofdsteun van de desbetreffende 
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed 
is opgeborgen of vastgemaakt om te 
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling 
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te 
brengen nadat u het kinderzitje weer hebt 
verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot 
het vervoer van kinderen op de 
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd 
u aan de regels die gelden in het land waar u 
zich bevindt.
sc
hakel de passagiersairbag vóór uit zodra 
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" 
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst. 
Het kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje 
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij 
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of 
gesp van de veiligheidsgordel onder het 
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het 
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het 
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, 
worden vastgemaakt waarbij de speling
 ten 
opzichte van het lichaam van het kind zoveel 
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het 
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor 
dat de veiligheidsgordel correct tegen het 
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het 
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. 
s
c
huif 
de passagiersstoel, wanneer deze versteld 
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende 
ruimte tussen de voorstoel en:
-
 
h
et kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting",
-
 
d
e voeten van het kind in het kinderzitje 
"met het gezicht in de rijrichting".
sc
huif daartoe de voorstoel naar voren en 
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer 
rechtop. 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 157 of 328
155
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Mechanisch kinderslot
Vergrendelen
F Draai de rode knop een kwart omwenteling met de contactsleutel.
-
 
n
 aar rechts voor het linker achterportier,
-
 
n
 aar links voor het rechter achterportier.
Ontgrendelen
F Draai de rode knop een kwart omwenteling met de contactsleutel.
-
 
n
 aar links voor het linker achterportier,
-
 
n
 aar rechts voor het rechter 
achterportier.
bei
 de achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren.
8 
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 158 of 328
156
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank
-  be nzine: ongeveer 50   liter.
-
 
D
 iesel: ongeveer 45   of 50   liter (volgens uitvoering).
Minimumbrandstofvoorraad Ta n k e n
Als de minimumbrandstofvoorraad 
is bereikt, gaat dit 
waarschuwingslampje branden, 
vergezeld van een geluidssignaal 
en een melding. 
b
o
 vendien 
gaat het laatste segment van de 
brandstofmeter rood knipperen.
om v
eilig te tanken:
F
 
Z
 et altijd eerst de motor af.
F
  o
p
 en de tankklep.een sticker aan de binnenzijde van de tankklep 
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor 
het type motor in uw auto.
Als er minder dan 5
  liter brandstof getankt wordt, 
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet 
weergegeven op de brandstofmeter.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog 
ongeveer 5
  liter brandstof in de tank.
Als u niet tankt, gaat dit lampje elke keer als u 
het contact aanzet weer branden, klinkt er een 
geluidssignaal en verschijnt er een melding. 
Dit geluidssignaal en deze melding worden 
steeds vaker herhaald naarmate de tank verder 
leegraakt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen 
dat u zonder brandstof komt te staan.
ti
jdens het opendraaien van de dop kan een 
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. 
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk 
die ontstaat door de afdichting van het 
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
ta
nk nooit als de motor door het  
st
op &  s
t
 art-systeem is afgezet; zet in 
dat geval altijd het contact af met de 
sleutel.
ra
adpleeg wanneer uw auto stilvalt met 
een lege tank (diesel) ook de rubriek 
"
br
andstoftank leeg (diesel)". F
  s
e
 lecteer de juiste brandstof voor uw auto.
F
  s
t
 eek de sleutel in de dop en draai de dop 
linksom. 
Praktische informatie  
Page 159 of 328
157
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
F Ver wijder de dop en hang hem op aan de haak aan de binnenzijde van de tankklep.
F
  s
t
 eek het vulpistool tot de aanslag in 
de vulopening alvorens het vulpistool te 
bedienen (kans op spatten).
F
 
H
 oud het vulpistool in deze positie tijdens 
het tanken.
Als u klaar bent met tanken:
F
 
D
 raai de tankdop dicht.
F
 
D
 raai de sleutel naar rechts en ver wijder 
hem uit de tankdop.
F
 
D
 ruk de klep van de tankdop dicht. Wanneer het vulpistool bij het vullen van de 
brandstoftank voor de derde keer afslaat, 
moet u niet verder tanken. Anders kunnen 
storingen in de werking van uw auto 
optreden.
uw a
uto is voorzien van een katalysator die de 
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen 
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend 
loodvrije benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije 
benzine worden getankt.
uw a
 uto is voorzien van een beveiliging die bij 
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer 
afsluit.
Onderbreking van 
brandstoftoevoer
Indien u per vergissing de verkeerde 
brandstof voor uw auto tankt, moet 
de tank beslist worden afgetapt 
voordat de motor kan worden 
gestart.
9 
Praktische informatie  
Page 160 of 328
158
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
Vulpistoolrestrictie (diesel)*
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een 
benzinetankpistool in de tankopening plaatst, 
wordt dit tegengehouden door een klep, 
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet 
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken 
maar kies een dieseltankpistool.
* Volgens land van bestemming. Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om 
benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde 
brandstof, voorkomen.Het vullen van de brandstoftank met 
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht, 
druk deze niet tegen de klep van de 
vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig 
om ervoor te zorgen dat de brandstof 
netjes in de vulopening stroomt.Reizen naar het buitenland
omdat de tankpistolen voor het tanken 
van Diesel per land kunnen verschillen, 
kan de aanwezigheid van een 
tankbeveiliging op de auto er toe leiden 
dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar 
het buitenland afreist bij het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk te informeren of uw auto 
geschikt is om in het desbetreffende 
land te kunnen tanken. 
Praktische informatie