CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 61 of 340

III
59
COMFORT

Instellen van de tijd

Druk, nadat de tijd is opgeroepen
met behulp van de toetsen 1
, gedu-
rende 10 seconden gelijktijdig op de
toetsen 4
en 5
.


Onmiddellijk inschakelen

Druk op toets 5
(ON) tot de melding
"OK"
wordt weergegeven.
Als het signaal is ontvangen, wordt
de melding "OK"
en de werkings-
duur weergegeven. Druk op de toetsen 1
. De werkings-
duur wordt weergegeven.
Dit symbool knippert.
Stel de tijd in met de toetsen 1
.
Druk gelijktijdig op de toetsen 4
en 5

om deze waarde op te slaan.
Dit symbool wordt permanent
weergegeven. De verwarming wordt in-
geschakeld en dit symbool
wordt weergegeven.
Druk op de toets 4
(OFF) tot de mel-
ding "OK"
wordt weergegeven om
de verwarming uit te schakelen.
Dit symbool verdwijnt.
Als tijdens deze handelingen de
melding "FAIL"
wordt weergege-
ven, is het signaal niet ontvan-
gen. Voer de handelingen op een
andere plek nogmaals uit.


Instellen van de
werkingsduur
Dit symbool wordt weergege-
ven.
Druk, nadat de werkingsduur is op-
geroepen, gedurende 10 seconden
gelijktijdig op de toetsen 4
en 5
.
Dit symbool knippert.
Stel de tijdsduur in door de toet-
sen 1
in te drukken (in stappen van
10 minuten en met een maximale
tijdsduur van 30 minuten).
Druk tegelijkertijd op de toetsen 4
et
5
om de tijdsduur op te slaan.
Dit symbool wordt permanent
weergegeven.
De waarde van de fabrieksinstel-
ling bedraagt 30 minuten.

Page 62 of 340

III
60
COMFORT

Instellen van de verwarming

Als de vertrektijd wordt ingesteld,
berekent het systeem automatisch
het optimale moment waarop de
verwarming wordt ingeschakeld.

Instellen van de vertrektijd
Druk op de toetsen 1
. De ingestelde
tijd wordt weergeven.
Inschakelen - uitschakelen
Druk nadat met behulp van de toet-
sen 1
de ingestelde tijd is opgeroe-
pen op toets 5
(ON) tot de melding
"OK"
wordt weergegeven.
Dit symbool wordt weergege-
ven.
Druk, nadat de ingestelde tijd is op-
geroepen, binnen 10 seconden ge-
lijktijdig op de toetsen 4
en 5
.
Dit symbool knippert.
Stel de tijd in door op de toetsen
1
te drukken en druk gelijktijdig op
de toetsen 4
et 5
om deze waarde
op te slaan.
Dit symbool wordt permanent
weergegeven. Dit symbool wordt weergege-
ven als de verwarming wordt
ingeschakeld.
HTM : Heat Thermo Management
(aansturing van de verwarming). Als het signaal ontvangen is,
wordt de melding "OK"
en het
symbool "HTM"
weergegeven.
Druk op toets 4
(OFF) tot de melding
"OK"
wordt weergegeven om de
programmering uit te schakelen.
Het symbool "HTM"
verdwijnt.

Als tijdens deze handelingen de
melding "FAIL"
wordt weergege-
ven, is het signaal niet ontvan-
gen. Voer dezelfde handelingen
op een andere plek nogmaals uit.
Uitschakelen van de verwarming
Druk op de toets 5
(ON).
Het symbool "HTM"
wordt
permanent weergegeven.

Wijzigen van het
verwarmingsniveau
Het systeem beschikt over 5 verwar-
mingsniveaus
(van het laagste ni-
veau C1
tot het hoogste niveau C5
).
Druk, nadat het verwarmingsniveau
met behulp van de toetsen 1
is op-
geroepen, gelijktijdig op de toetsen
4
en 5
.
De letter "C"
knippert.
Stel het verwarmingsniveau in met
de toetsen 1
.
Druk gelijktijdig op de toetsen 4
et 5

om het gekozen niveau op te slaan.
De letter "C"
wordt permanent weer-
gegeven.
De fabrieksinstellingen zijn ver-
vangen door de nieuwe instellin-
gen. De ingestelde tijden worden
opgeslagen tot deze weer gewij-
zigd worden.
Als de vertrektijd is ingeschakeld,
kan het verwarmingsniveau niet
gewijzigd worden. De vertrektijd
moet eerst worden uitgescha-
keld.

Page 63 of 340

III
!
61
COMFORT

Vervangen van de batterij
De afstandsbediening wordt gevoed door
een meegeleverde 6V-28L-batterij.
Als deze batterij moet worden vervangen,
wordt dit op het display aangegeven.
Maak het huis van de afstandsbediening
los en vervang de batterij.
De afstandsbediening moet vervolgens
opnieuw gesynchroniseerd worden. Deze
procedure wordt hierna behandeld.

Schakel de programmeerbare
verwarming tijdens het tanken uit
om de kans op brand of een ex-
plosie uit te sluiten.
Om de kans op vergiftiging of
verstikking uit te sluiten mag de
programmeerbare verwarming
nooit, zelfs niet voor een korte tijd,
worden gebruikt in een afgesloten
ruimte zoals een garage of werk-
plaats zonder afzuiginstallatie voor
uitlaatgassen.
Parkeer om brand te voorkomen
de auto niet op een gemakke-
lijk brandbare ondergrond (zoals
droog gras, afgevallen bladeren,
papier...).
Het systeem van de program-
meerbare verwarming wordt ge-
voed vanuit de brandstoftank
van de auto. Controleer voor het
gebruik van de verwarming of er
voldoende brandstof aanwezig
is. Als het minimum brandstofni-
veau bereikt is, is het raadzaam
de programmeerbare verwarming
niet te gebruiken.
Gooi de lege batterijen niet
weg, maar lever ze in bij een
speciaal inzamelpunt.

Synchroniseren van de
afstandsbediening
Als de accu is losgekoppeld ge-
weest of de batterij is vervangen,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.
Druk binnen 5 seconden na het
aansluiten van de accu gedurende
1 seconde op de toets 4
(OFF). Als
de handeling op de juiste wijze is uit-
gevoerd, wordt de melding "OK"
op
het display van de afstandsbedie-
ning weergegeven.
Bij een storing wordt de melding
"FAIL"
weergegeven. Voer de han-
delingen nogmaals uit.

Als accessoire kan de program-
meerbare verwarming zodanig
worden aangepast dat deze het
interieur kan voorverwarmen.
De werking van de bewegings-
melder van het interieuralarm kan
verstoord worden door de lucht
van de aanjager wanneer de pro-
grammeerbare verwarming aan-
staat.
Om het onbedoeld afgaan van
het interieralarm te voorkomen, is
het raadzaam dit uit te schakelen
wanneer u de programmeerbare
verwarming gebruikt.

Page 64 of 340

III
62
COMFORT
VOORSTOELEN MET DE HAND TE BEDIENEN FUNCTIES



1.
Hoofdsteun in hoogte verstel-
len en kantelen


Trek de hoofdsteun omhoog om
deze hoger te stellen.
Om de hoofdsteun lager te zet-
ten drukt u op de ontgrende-
ling A
en duwt u de hoofdsteun
omlaag. Het instelling is correct
wanneer de bovenkant van de
hoofdsteun op dezelfde hoog-
te zit als de bovenkant van uw
hoofd. De hoofdsteunen zijn ook
kantelbaar.
Druk op de ontgrendeling A
en
trek de hoofdsteun omhoog om
deze in zijn geheel te verwijde-
ren. Het verstellen van de rug-
leuning kan noodzakelijk zijn.

2.
Kantelen van de rugleuning


Zet met de daarvoor bestemde
bediening de rugleuning in de
gewenste hellingshoek.

3.
Instellen van de zithoogte


Beweeg de hendel net zo lang
omhoog of omlaag tot de ge-
wenste instelling is bereikt.

4.
Verstellen van de stoel in leng-
terichting


Licht de bedieningsstang op en
schuif de stoel in de gewenste
stand.

5.
Lendensteun verstellen


Zet met de daarvoor bestemde
bediening de lendensteun in de
gewenste positie.

6.
Bediening stoelverwarming


De stoelverwarming werkt alleen
als de motor draait. De zitting, de rugleuning en de hoofdsteun van de stoel kunnen versteld wor-
den, om een zo comfortabel mogelijke rijpositie te verkrijgen.

Rijd, in verband met uw eigen vei-
ligheid, niet met verwijderde hoofd-
steunen; zorg dat deze geplaatst
en correct afgesteld zijn.

Page 65 of 340

III
63
COMFORT
VOORSTOELEN
ELEKTRISCH VERSTELLEN

Zet, om de stoelen elektrisch te verstellen, het contact aan of start de motor als
de eco-modus is ingeschakeld.
De stoel kan ook terwijl het contact is afgezet na het openen van een van de
voorportieren gedurende enige tijd versteld worden.

2.
Kantelen van de rugleuning


Beweeg de schakelaar naar vo-
ren of naar achteren om de hel-
lingshoek van de rugleuning in te
stellen.

3.
Bovenste gedeelte van de rug-
leuning kantelen


Beweeg de schakelaar naar
voren of naar achteren om de
hellingshoek van het bovenste
gedeelte van de rugleuning in te
stellen.

1.
Zitting in hoogte verstellen,
kantelen en in lengterichting
verstellen




)
Licht de schakelaar aan de voorzijde
op of druk deze neer om het zitgedeel-
te van de stoel te kantelen.

)
Licht de schakelaar aan de achterzijde
op of druk deze neer om het zitgedeel-
te te verhogen of te verlagen.

)
Beweeg de schakelaar naar voren of
naar achteren om de stoel naar voren
of naar achteren te bewegen.


4.
Lendensteun verstellen


Dit systeem biedt de mogelijk-
heid om onafhankelijk van elkaar
de hoogte en de diepte van de
lendensteun in te stellen.
Bedien de schakelaar:


)

Naar voren of naar achteren voor
meer of minder steun in de lendenen.

)
Omhoog of omlaag om de druk-
zone van de lendensteun om-
hoog of omlaag te bewegen.







Hoofdsteun in hoogte verstellen
en kantelen bij stoelen met
elektrische verstelling


)
Trek het gedeelte C
naar buiten
of duw het in om de hoofdsteun
te kantelen tot aan de gewenste
positie.

)
Trek de hoofdsteun omhoog om
deze hoger te stellen.

)
Om de hoofdsteun lager te zet-
ten drukt u op de ontgrendeling
D
en duwt u de hoofdsteun om-
laag.

)
Druk op de ontgrendeling D
en
trek de hoofdsteun omhoog om
deze in zijn geheel te verwijderen.

Page 66 of 340

III
64
COMFORT
Deze functie zorgt voor een massage
ter hoogte van de lendenen van de
bestuurder. De functie werkt alleen
bij draaiende motor.


)
Druk op de knop A
.
Het controlelampje gaat branden en
de massagefunctie wordt voor een
tijdsduur van 1 uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de
massage in cycli van 6 minuten uit-
gevoerd (4 minuten massage worden
gevolgd door 2 minuten rust). Het sy-
steem voert in totaal 10 cycli uit.
Na 1 uur wordt de functie uitgescha-
keld. Het controlelampje gaat uit.

Massagefunctie
In-/uitstapfunctie

De instapfunctie vergemakkelijkt het
in- en uitstappen.
Zo schuift de stoel automatisch naar
achteren bij het afzetten van het
contact of bij het openen van het
bestuurdersportier; de stoel blijft in
deze stand staan tot u weer instapt.
Bij aanzetten van het contact schuift
de stoel weer naar voren in de ge-
programmeerde stand.
Zorg ervoor dat het verplaatsen van
de stoel niet gehinderd wordt door
voorwerpen of personen.
Deze functie is standaard uitgescha-
keld. U kunt deze functie activeren
of uitschakelen via het “Hoofdmenu”
van het display van het instru-
mentenpaneel. Selecteer hiervoor
“Parameters auto / Comfort / In-/uit-
stappen bestuurder”.

Uitschakelen
U kunt de massagefunctie op elk ge-
wenst moment uitschakelen door op
de knop A
te drukken.










Bediening stoelverwarming


Bij draaiende motor zijn de voor-
stoelen apart regelbaar.


)
Met de corresponderende
draaiknop aan de buitenzijde
van beide voorstoelen kan de
stoelverwarming ingeschakeld
worden en kan een verwarmings-
stand worden geselecteerd
:


0 : Uit.

1 : Laag.

2 : Gemiddeld.

3 : Hoog.

Page 67 of 340

III
65
COMFORT












Opslaan van zitposities in het
geheugen
Dit systeem slaat de instellingen van
de bestuurdersstoel en de aircondi-
tioning op. U kunt twee standen op-
slaan met de toetsen aan de zijkant
van de bestuurdersstoel.
Opslaan van een zitpositie

Met de toetsen M / 1 / 2


)
Zet het contact aan.

)
Zet uw stoel in de gewenste
stand.

)
Druk op de toets M
en vervol-
gens binnen vier seconden op
de toets 1
of 2
.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
zitpositie is opgeslagen.
Het opslaan van een andere stand
annuleert de vorige in het geheugen
opgeslagen stand.

Oproepen van een opgeslagen
zitpositie

Contact aan of draaiende motor


)
Druk kort op de toets 1
of 2
om
de desbetreffende zitpositie op
te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
opgeslagen zitpositie is ingenomen.
Als bij aangezet contact een opge-
slagen stand een aantal keer achter
elkaar is opgeroepen, zal om het
ontladen van de accu te voorkomen
de functie worden uitgeschakeld tot-
dat de motor wordt gestart.
Voor uw veiligheid: probeer niet
een stand op te slaan tijdens het
rijden.
HOOFDSTEUNEN ACHTER

De hoofdsteunen achter zijn verwij-
derbaar en kunnen in twee standen
worden gezet:


- omhoog, om ze te gebruiken.

-
omlaag, als ze niet worden gebruikt.
Trek aan de hoofdsteun om hem
omhoog te zetten.
Druk op de blokkeerpal en duw de
hoofdsteun vervolgens omlaag om
hem omlaag te zetten.
U kunt de hoofdsteun verwijderen
door hem omhoog te zetten, op de
blokkeerpal te drukken en de hoofd-
steun omhoog te trekken.
Steek om de hoofdsteun te plaatsen
de pennen recht in de openingen.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen
zijn verwijderd; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en correct
zijn afgesteld.

Page 68 of 340

III
66
COMFORT
ACHTERBANK
U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het
rechterdeel (1/3) van de achterbank
neerklappen om de bagageruimte te
vergroten.

Verwijderen van de zitting



)
Schuif de voorstoel aan de des-
betreffende zijde indien nodig
naar voren.

)
Til de voorzijde van de zitting
1
omhoog.

)
Kantel de zitting 1
volledig tegen
de rugleuning van de voorstoel.

)
Verwijder de zitting 1
uit de be-
vestigingen door de zitting om-
hoog te trekken.



Terugplaatsen van de zitting



)
Plaats de zitting 1
in verticale
richting in de bevestigingen.

)
Klap de zitting 1
omlaag.

)
Druk de zitting vast.



Neerklappen van de
achterbank
Kantel om beschadiging van de ach-
terbank te voorkomen altijd eerst
de zitting naar voren voordat u de
rugleuning neerklapt:



)
schuif de voorstoel indien nodig
naar voren,

)
til de voorzijde van de zitting
1
omhoog,

)
kantel de zitting 1
volledig tegen
de rugleuning van de voorstoel,

)
controleer of de veiligheidsgor-
del langs de rand van de rugleu-
ning loopt,

)
zet de hoofdsteunen in de laag-
ste stand of verwijder deze zo
nodig,

)
trek de hendel 3
naar voren om
de rugleuning 2
te ontgrendelen,

)
klap de rugleuning 2
neer.
De zitting 1
kan worden verwijderd
voor extra laadruimte.


Terugplaatsen van de
achterbank
Bij het terugplaatsen van de achter-
bank:


)
zet de rugleuning 2
rechtop en
vergrendel deze,

)
klap de zitting 1
terug,

)

zet de hoofdsteunen weer in de
hoogste stand of plaats deze terug.
Let erop dat bij het terugplaatsen
van de achterbank de veiligheids-
gordels niet klem komen te zitten
en dat de gesphouders op de juiste
plek komen te zitten.
De rode controlemarkering van de
bediening 3
mag niet meer zichtbaar
zijn, anders moet u de rugleuning zo
ver mogelijk naar achteren duwen.

Page 69 of 340

III
67
COMFORT
SPIEGELS

Buitenspiegels

De verstelbare buitenspiegels zor-
gen voor het benodigde zicht naar
achteren bij een inhaalmanoeuvre
of het parkeren van de auto. De bui-
tenspiegels kunnen ook worden in-
geklapt.

Verstellen
Zet het contact aan:


)
zet de knop A
naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren,

)
duw de knop B
in de vier richtin-
gen om de spiegel af te stellen,

)
zet de knop A
weer in het mid-
den. Het ontdooien/ontwasemen van de
buitenspiegels is gekoppeld aan
die van de achterruitverwarming.


Inklappen


)
van buitenaf: vergrendel de auto met
de afstandsbediening of de sleutel.

)
vanuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A
naar achte-
ren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met
behulp van de schakelaar A
, worden ze
niet automatisch uitgeklapt als de auto
wordt ontgrendeld. Trek nogmaals de
schakelaar A
naar achteren om de bui-
tenspiegels uit te klappen.


Uitklappen


)
van buitenaf: ontgrendel de auto
met de afstandsbediening of de
sleutel.

)
vanuit het interieur: trek bij aange-
zet contact de schakelaar A
naar
achteren.
Als de spiegels handmatig van po-
sitie zijn veranderd, kunt u door de
schakelaar A
ingedrukt te houden de
automatische bediening weer inscha-
kelen.
Het automatisch in- en uitklappen van
de buitenspiegels kan worden gede-
activeerd door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.


De weergegeven objecten in de buiten-
spiegels lijken verder af dan ze in werke-
lijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden
om de afstand ten opzichte van achterop-
komend verkeer goed in te schatten.






Binnenspiegel

Verstelbare spiegel voor het zicht
recht achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand waardoor de spiegel don-
kerder wordt en de bestuurder minder
hinder ondervindt van de koplampver-
lichting van achteropkomend verkeer,
zon ... (antiverblindingsstand).


Binnenspiegel met
handbediende dag-/nachtstand

Verstellen


)
Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.


Dag-/nachtstand



)
Trek aan het hendeltje om de spiegel
in de nachtstand te zetten.

)
Duw het hendeltje naar voren om de
spiegel terug te zetten in de dagstand.




Om veiligheidsrdenen moeten de
spiegels zo zijn ingesteld dat de
"dode hoek" zo klein mogelijk is.

Page 70 of 340

III
68
COMFORT
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
STUURWIELVERSTELLING

Het stuurwiel kan in hoogte en diep-
te worden versteld voor een optima-
le zithouding van de bestuurder.

Verstellen



)
Verstel eerst de bestuurdersstoel
in een voor u optimale stand.

)
Zorg dat de auto stilstaat
en
trek aan de hendel A
om het
stuurwiel te ontgrendelen.

)
Verstel het stuurwiel in hoogte
en diepte.

)
Druk de hendel goed vast om
het stuurwiel te vergrendelen.
Wanneer u na de vergrendeling ste-
vig op het stuur drukt, kunt u een
zachte klik waarnemen.







Automatisch dimmende binnenspiegel


Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren. Dankzij een sensor die de hoeveel-
heid licht die vanaf de achterzijde
van de auto op de spiegel valt, meet,
gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de
nachtstand.
De binnenspiegel is voorzien van
een nachtstand (antiverblindings-
stand) waardoor het spiegelglas
automatisch donker wordt: de be-
stuurder heeft hierdoor minder last
van de verlichting van achteropko-
mend verkeer, zonneschijn enz.... Auto's voorzien van elektrochromen
buitenspiegels hebben een aan/uit-
schakelaar gecombineerd met een
controlelampje.

Aan


)
Zet het contact aan en druk op
de schakelaar 1
.
Lampje 2
gaat branden en de spie-
gel wordt in de automatische anti-
verblindingsstand gezet.

Uit


)
Druk op schakelaar 1
.
Het lampje 2
gaat uit en de onge-
dimde stand van de spiegel blijft ge-
handhaafd.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 340 next >