CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 291 of 452
289
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
F Ver wijder, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+).
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A en vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B .
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu (of op de motorsteun). F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
A
ls de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominale spanning
van de hulpaccu 12 V bedraagt en of
de capaciteit van de hulpaccu minimaal
gelijk is aan die van de ontladen accu.
Start de motor niet door een acculader
aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het
c ontact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
Praktische informatie
Page 292 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen. Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Resetten na het weer
aansluiten
Zet, nadat de accu weer is aangesloten, het
contact aan en wacht minimaal één minuut
alvorens de motor te starten: de elektronische
systemen van de auto worden in die tijd gereset.
U moet zelf de volgende systemen en
gegevens resetten (raadpleeg hiervoor de
desbetreffende rubrieken):
-
d
e sequentiële ruitbediening,
-
d
e datum en de tijd,
-
d
e instellingen van de autoradio of van het
ingebouwde navigatiesysteem.
Controleer of er na het aanzetten van
het contact geen foutmeldingen worden
weergegeven of waarschuwingslampjes
blijven branden.
Mochten er zich na deze handelingen
kleine storingen blijven voordoen,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
F
P
laats de geopende accupoolklem E op de
pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de hendel D
omlaag te bewegen.
Weer aansluiten
van de (+) klem De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Page 293 of 452
291
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Een aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur of vonken
veroorzakende bronnen, om elk risico
van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Probeer niet een bevroren accu
op te laden: de accu moet eerst
worden ontdooid om explosiegevaar
uit te sluiten. Als de accu bevroren
is geweest, laat deze dan eerst
controleren, voordat u hem laat
opladen door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Zij controleren of de inwendige
componenten zijn beschadigd en of de
behuizing scheuren vertoont, waardoor
giftige en corrosie-veroorzakende
accuzuren zouden kunnen weglekken.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de
werkzaamheden beëindigd zijn.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is. Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten
volgens de wettelijke voorschriften
worden afgevoerd en mogen in geen
geval bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot. Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of een
automatische versnellingsbak niet
toegestaan.
Praktische informatie
Page 294 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de
desbetreffende paragraaf).
Als u op het moment dat de eco-modus
wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent via het navigatiesysteem, wordt de
verbinding na 10
minuten verbroken.
Inschakelen van de
eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand gezet.
Uitschakelen van de
eco-modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid.
Deze tijd zal echter altijd tussen de 5
en
30
minuten bedragen.
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Page 295 of 452
293
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Wisserbladen vervangen
Voordat u een wisserblad
demonteert
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen.
Demonteren
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren
F Breng het nieuwe wisserblad aan en klik het vast.
F
Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Sneeuwscherm*
Plaatsen
F Breng het afneembare sneeuwscherm aan op het onderste gedeelte van de
vo o r b u m p e r.
F
Z
et het scherm vast door de
bevestigingsclips op de omtrek één voor
één aan te drukken.
Verwijderen
F Wip met een schroevendraaier de vier bevestigingsclips één voor één los.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen:
-
a
ls de buitentemperatuur hoger is
dan 10°C,
-
a
ls de auto moet worden gesleept,
-
b
ij snelheden hoger dan 120 km/h.
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het
onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst
om een opeenhoping van sneeuw bij de
koelventilator van de radiateur te voorkomen.
* Volgens land van verkoop.
Praktische informatie
Page 296 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Allesdragers monteren
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak beschadigd raakt, moet
u voor uw auto goedgekeurde allesdragers
gebruiken.Bevestig bij de montage van de allesdragers
deze uitsluitend op de vier verankeringspunten
op het dakframe. Deze punten zijn niet
zichtbaar als de portieren zijn gesloten.
Ver wijder de beschermplaatjes door deze met
een schroevendraaier los te wippen. Voorkom
dat hierbij de lak beschadigd raakt.
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een tapeind dat in de opening van
het verankeringspunt moet worden gestoken.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoor waarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Bewaar de beschermplaatjes om deze
na gebruik van de allesdragers weer te
bevestigen. Maximale daklast op de allesdragers,
bij een maximale laadhoogte van 40
cm
(m.u.v. fietsendrager):
-
m
et allesdragers met voeten van
90
mm: 50
kg,
-
m
et allesdragers met voeten van
15 0
mm: 80
kg.
Raadpleeg voor meer informatie
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Pas bij een belading hoger dan 40
cm
de rijsnelheid aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de allesdragers en
de bevestigingsplaatsen op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land met betrekking tot het vervoeren van voor werpen die
langer zijn dan de auto.
Page 297 of 452
295
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Slepen van de autoU kunt de auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het ver wijderbare sleepoog.
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
b
evestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
F
n
eem het sleepoog uit de houder.
Toegang tot het gereedschap
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de
trekkende auto hoger is dan van de
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto
moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor zijn de rem- en
stuurbekrachtiging uitgeschakeld. Laat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
- bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang...
Praktische informatie
Page 298 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
F Maak het klepje in de voorbumper los door op de onderkant ervan te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang. F
M aak het klepje in de achterbumper los
door op de onderkant ervan te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de
twee auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.
Slepen van uw auto Slepen van een
andere auto
F Zet de versnellingshendel in
de neutraalstand (stand N bij
de elektronisch gestuurde
versnellingsbak of automatische
transmissie).
H
et niet opvolgen van dit voorschrift
kan er toe leiden dat bepaalde
componenten (remsysteem,
transmissie...) beschadigd raken en
dat de rembekrachtiger na het starten
mogelijk niet meer werkt.
F
O
ntgrendel de stuurinrichting en zet de
handrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.
Page 299 of 452
297
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Trekken van een aanhanger
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door CITROËN geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het CITROËN-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Praktische informatie
Page 300 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Adviezen
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000
m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
A
ls het waarschuwingslampje van
de koelvloeistoftemperatuur gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje STOP , stop
dan zo snel mogelijk en zet de
motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te voorkomen
dat de remmen oververhit raken, raadzaam om
op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger.
Raadpleeg de rubriek "Technische
gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw auto
van toepassing zijn.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppelen
van een aanhanger een originele
CITROËN-trekhaak wordt gebruikt.