CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 21 of 364

19Eerste kennismaking
Comfort


Buitenspiegels

Verstellen
1.Selecteren van de linker of rechter buitenspiegel.2.Verstellen van de buitenspiegel.3.In de neutraalstand zetten van de
selectieschakelaar van de buitenspiegel. 4.
Inklappen van de buitenspiegel.
10
8
Binnenspiegel
109
1.Automatisch instellen van de dag- of nachtstand.2. Verstellen van de binnenspiegel.

Veiligheidsgordels vóór
190
1.
Vastmaken. 2.Hoogteverstelling.

Page 22 of 364


Zicht
Ring A
Ring B


Ruitenwissers
15 3


Schakelaar A: ruitenwissers vóór
2
. Hoge snelheid.1.Normale snelheid. Int.Interval.
0. Uit.
AUT
OAutomatische ruitenwissers.

È
Een keer wissen: trek de hendel één keer
naar u toe.
Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe en
houd de hendel eni
ge tijd in deze stand.
163
Inschakelen van de stand "AUTO"
)Beweeg de hendel één keer omlaag.


Uitschakelen van de stand"AUTO"
)Beweeg de hendel nogmaals één keer
omlaag of zet de hendel in een anderestand (Int., 1 of 2).

Ring B: ruitenwisser achter
165
16
4
Uit.

Automatische verlichting.
P
arkeerlicht.
Dimlicht
/grootlicht.
Mistlampen v
óór en mistachterlicht.Uit.
Interval.
Ruitensproeier.

Page 23 of 364

21Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan allemeters uit en keren ver volgens terug naar de '0"-stand.
A.Als het contact wordt aangezet, geven de
lichtblokjes het resterende brandstofniveau
weer.

Instrumentenpaneel
1.Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2.Als het hybridesysteem is ingeschakeld, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
lampjes blijven branden.

Waarschuwingslampjes
59
B.
Als het contact wordt aangezet, wordt op
het display van het instrumentenpaneel het
motorolieniveau weer
gegeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
58

Page 24 of 364

Veiligheid voor de inzittenden
1.
Open het dashboardkastje.2.
Steek de sleutel (geïntegreerd in de
elektronische sleutel) in de schakelaar. 3.Selecteer de stand: "ON"(inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor ver voer met de rug in derijrichting is bevestigd. 4.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
194
Veiligheidsgordels voor en
airbag vóór aan passagierszijde
A.
Controlelampje veiligheidsgordel links voor.B.
Controlelampje veiligheidsgordel rechts
voor.C. Controlelampje veiligheidsgordel rechtsachter.D.Controlelampje veiligheidsgordel middenachter.
191
E.
Controlelampje veiligheidsgordel linksachter. F.Controlelampje airbag vóór aan passagierszijde uitgeschakeld. G.
Controlelampje airbag vóór aan passagierszijde ingeschakeld.

Page 25 of 364

23Eerste kennismaking

Starten - afzetten van de motor

Onder het rijden

Vóór het starten
31
Starten




- Het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld en het controlelampje Ready
gaat branden,yter bevestiging klinkt een geluidssignaal.

- De draaiknop op de middenconsole staat in de stand AUTO.



- Zet de selectiehendel in de stand N.

- Plaats de elektronische sleutel in de lezer of houd de elektronische sleutel in de auto.- Trap het rempedaal in.
- Druk één keer kor t (ongeveer 1 seconde)op de knop START/STOP.P


Wegrijden




- Zet, ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt, de selectiehendel in de stand A
om vooruit
te rijden of in de stand R
om achteruit te
rijden.

- Haal uw voet van het rempedaal: u kunt nu
we
grijden.

Page 26 of 364

Als dit controlelampje op het instrumentenpaneel brandt, isde functie van het automatisch aantrekken/vrijzetten uitgeschakeld
. Trek de handremdan handmatig
aan of zet dehandrem handmatig
vrij.
Controleer voordat u uitstapt
of het handremlamp
je en hetcontrolelampje P op de bediening Apermanent branden.
126


Als u een aanhanger of een caravan trekt en de hellingscondities mogelijk variëren (transpor t via de boot, vrachtauto, slepen...) trek dan de handrem met de hand maximaal
aan - houd de hendel A
enige tijdaangetrokken - zodat de auto niet kan gaan rollen.

Onder het rijden
Elektrisch bediende handrem
Handmatig aantrekken/vrijzetten van de handrem
Het handmatig aantrekken
van de handrem ismogelijk door aan de bediening Ate trekken.Wanneer het contact aanstaat, kunt u dehandrem handmatig vrijzetten
door het rempedaal in te trappenen de hendel Anaar u toe te trekkenen vervolgens los te laten.


Wanneer het hybridesysteemis ingeschakeld en u hetbestuurdersportier opent en eengeluidssignaal hoort, trek dan handmatig de handrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht in de autoachter wanneer het contact aanstaat; het kind zou de handrem dan kunnen vrijzetten.


Automatisch aantrekken/vrijzetten van de handrem

Geef gas: de handrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft.
Wanneer de auto stilstaat en het contact (controlelampje Ready gedoofd) is afgezet,
wordt de handrem automatisch aangetrokken.

Page 27 of 364

25
Eerste kennismaking
Onder het rijden


Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.Ver lagen van de ingestelde snelheid. 3.Verhogen van de ingestelde snelheid. 4.
Onderbreken/her vatten van de snelheidsbegrenzing (pause).
5. Weergave van de lijst met opgeslagensnelheden (via het menu van de autoradio).
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
als het hybridesysteem is ingeschakeld.
14 3
145
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1.Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen vande ingestelde snelheid.3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid.4.
Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5. Weergave van de lijst metgeprogrammeerde snelheden (via het
menu van de autoradio)
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bijeen wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de 2e versnelling.

Weergave op het instrumentenpaneel
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.

Page 28 of 364

Hybridesysteem


Hybridesysteem

Page 29 of 364

Page 30 of 364









Presentatie
De Hybrid4-technologie combineer t op slimme
wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voor wielen aandrijft eneen elektromotor die zorgt voor de aandrijvingvan de achterwielen.
Deze twee motoren kunnen afzonderlijk
of gelijktijdig werken, afhankelijk van degeselecteerde stand van het hybridesysteemen de rijomstandigheden.De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission
Vehic le) en, bij lage snelheden en wanneer
weinig vermogen wordt gevraagd, in destand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bijaccelereren en tijdens het schakelen assisteer tde elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen.
1
.HDi-dieselmotor (aandrijving van de voor wielen). 2.Elektromotor (aandrijving van de achter wielen).3. 200V-tractiebatterij.
4.Elektronische controle-eenheid vermogen.
5.Stop & Start-systeem.6
.Elektronisch gestuurde 6 -versnellingsbak.
7. Elektrische stroom. 8.Keuzeschakelaar Hybrid4.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 370 next >