CITROEN JUMPER MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 260

139


Sneeuwscherm

SNEL WEER OP WE
G
7
AFNEEMBAAR SNEEUWSCHERM

Afhankelijk van het land van bestemming
wordt het afneembare sneeuwscherm op
het onderste gedeelte van de voorbumper
geplaatst om een opeenhoping van sneeuw
bij de koelventilateur van de radiateur te
voorkomen.

PLAATSEN



- Breng het afneembare sneeuwscherm
aan in de richting van de centreerstift A
op de voorbumper.

- Zet het scherm vast door de vier hoeken
aan te drukken ter hoogte van de clips B
.

Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur hoger
is dan 10°C (en er geen kans op sneeuw
meer is) of als de auto een aanhanger trekt.
VERWIJDEREN



- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.

- Wip de vier clips B
één voor één los.



6. MONTEREN VAN HETGEREPAREERDE WIEL

Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap 5. Vergeet
bovendien niet de sierdop te monteren.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte
"Identificatie" voor de plaats van de
sticker met informatie over de banden.
Het noodreservewiel is niet geschikt
voor het afleggen van lange afstanden,
laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
controleren. Laat bovendien de lekke band
zo spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats van het
reservewiel monteren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 142 of 260

140


Sneeuwkettingen






SNEEUWKETTINGEN


Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het
remgedrag van de auto.

Uitsluitend de aangedreven wielen
mogen van sneeuwkettingen worden
voorzien. Een noodreservewiel mag niet
worden voorzien van een sneeuwketting.

Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Montagetips


)
Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de
kant van de weg stil op een vlakke
ondergrond.

)
Trek de handrem aan en plaats
eventueel wielblokken voor of achter
de wielen om te voorkomen dat de auto
wegglijdt.

)
Monteer de sneeuwkettingen, volg
daarbij de aanwijzingen van de
fabrikant.

)
Rijd langzaam weg en rijd een klein
stukje met een snelheid van maximaal
50 km/h.

)
Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.


Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij gemaakte weg om
schade aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Het is raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of de
ketting en de bevestigingen de velg niet
raken.


Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt
zijn voor het type velg van uw auto:
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.

Maat van de af fabriek
gemonteerde banden
Maximale afmeting
van de schakels

215/65 R15

12 mm
215/60 R16
MICHELIN

215/60 R16
BRIDGESTONE

Page 143 of 260

141

Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7

LAMPEN VERVANGEN


Ty p e C
Halogeenlamp: duw
de borgveer open en
verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Ty p e A
Glassokkellamp: de lamp
is gemonteerd met een
drukbevestiging. Trek de
lamp daarom voorzichtig los.

LAMPEN

Uw auto is voorzien van verschillende typen lampen. Verwijder ze als volgt:
Ty p e B
Lamp met bajonetsluiting:
druk de lamp iets in en
draai hem linksom.
Wacht na het uitschakelen van de
verlichting enkele minuten alvorens
een halogeenlamp te vervangen (om
brandwonden te voorkomen). Raak de lamp
niet met de hand aan, maar gebruik een
droge, pluisvrije doek.
Controleer na het vervangen of de
verlichting goed werkt.

Page 144 of 260

142

Lamp vervangen

3.
Richtingaanwijzers
Type B
, PY21W - 21W (amberkleurig)


- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.

- Druk de lamp iets in en draai hem
linksom.

- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en controleer
of het rondom goed aansluit voor een
goede afdichting.


KOPLAMPEN

Open de motorkap. Steek uw hand achter de
koplampunit om bij de lampen te komen.
Voer het monteren uit in omgekeerde
volgorde.


1.
Dimlicht/Grootlicht
Type C
, H4 - 55W


- Trek aan de rubber borglip en
verwijder het middelste deksel.

- Neem de stekker los.

- Duw de borgveer open.

- Vervang de lamp en let erop dat het
metalen gedeelte goed aansluit op de
groeven van de lampunit.
2.
Parkeerlicht
Type A
, W5W - 5W


- Trek aan de rubber borglip en
verwijder het deksel.

- Trek aan de stekker om de met
een drukbevestiging gemonteerde
lamphouder los te nemen.

- Vervang de lamp.

- Plaats het deksel terug en controleer
of het rondom goed aansluit voor een
goede afdichting.
4.
Mistlampen vóór
Type C
, H1 - 55W
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.

Page 145 of 260

143

Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7


ZIJKNIPPERLICHT


Type A
, WY5W - 5W (amberkleurig)


- Druk het zijknipperlicht naar achteren en
trek het los.

- Houd de stekker vast en draai de
lamphouder een kwart omwenteling naar
links.

- Draai de lamp een kwart omwenteling
naar links, verwijder hem en vervang
hem.

- Breng het zijknipperlicht vanaf de
achterzijde aan en duw hem naar de
voorzijde van de buitenspiegel.
Voor/achter


De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zijknipperlichten)
moeten worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen. PLAFONNIERS

Type A
, 12V5W - 5W


- Maak de plafonnier los door aan
weerszijden een schroevendraaier door
de gleuf te steken.

- Trek de lamp los en vervang hem.

- Bevestig het lampglas en controleer of
het goed vastzit.



Gebruik hogedrukreiniger

Richt bij het wassen van hardnekkig
vuil met een hogedrukspuit niet
direct op de koplampen, de verlichting en
omringende delen om te voorkomen dat de
lak en de afdichting beschadigd raken.

Page 146 of 260

144

Lamp vervangen

ACHTERLICHTEN

Zie voor meer informatie "Lampen".

- Bepaal de plaats van de defecte lamp
en open de achterdeuren in een hoek
van 180°. Raadpleeg in rubriek 2 het
gedeelte "Toegang tot de auto".

- Verwijder de twee bevestigingsmoeren.


- Trek aan de buitenzijde de lampunit los.
- Maak de 8 borglippen los en verwijder
de lamphouder uit de lampunit.

- Druk de defecte lamp iets in en draai
hem linksom om hem te verwijderen.

- Vervang de lamp.


1.
Remlichten/achterlichten

Type B
, P21/5W - 21/5W

2.
Richtingaanwijzers

Type B
, PY21W - 21W (amberkleurig)

3.
Achteruitrijlichten

Type B
, P21W - 21W

4.
Mistachterlicht

Type B
, P21W - 21W Let bij het monteren op het volgende:


- maak de 8 borglippen vast,

- controleer of de twee witte nokjes in de
uitsparingen van het rubber komen voor
een goede afdichting van de lamp,

- controleer of de bedrading nergens
klem zit.

Page 147 of 260


Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
DERDE REMLICHT


Type A
, W5W - 5 W
Type B
, P21W - 21 W

KENTEKENPLAATVERLICHTING


Type A
, W5W - 5W

Met achterklep


- Wip het lampglas met behulp van een
schroevendraaier op het door de pijl
aangegeven punt los.

- Vervang de lamp.

- Breng het lampglas aan en druk het aan
de bovenzijde vast.


Met achterdeuren


- Maak de bekleding aan de binnenzijde los.

- Druk de borglip opzij en neem de
stekker los.

- Verwijder de plastic afdekkap.

- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.

- Vervang de lamp.


Lamp, bereikbaar vanaf de buitenzijde
(achterdeuren)


- Draai de twee bouten los met behulp van
een Torx
TM-sleutel met 20 mm-hulpstuk.

- Verwijder de lampunit.

- Vervang de lamp.
Lamp, bereikbaar via de binnenzijde
(achterklep)


- Draai de twee bouten los met behulp van
een Torx
TM-sleutel met 20 mm-hulpstuk.

- Verwijder de kunststof afdekkap.

- Druk de twee borglippen uit elkaar en
verwijder de lamphouder.

- Druk de defecte lamp iets in en draai
hem linksom om hem te verwijderen.

- Vervang de lamp.

Page 148 of 260

146


Zekering vervangen


ZEKERINGEN VERVANGEN

De drie zekeringkasten bevinden zich:


- in het dashboard aan de rechterzijde
(achter het wegklapbare opbergvak),

- in het interieur (accucompartiment),

- onder de motorkap.
Vervangen van een zekering

Voordat u een zekering vervangt, dient u
eerst de oorzaak van de storing op te sporen
en te (laten) verhelpen.

Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte. CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit het verhelpen
van storingen veroorzaakt door het
monteren van extra accessoires die niet
door CITROËN aanbevolen en geleverd
worden en niet volgens de voorschriften zijn
gemonteerd, en dit geldt met name wanneer
het stroomverbruik van alle apparatuur
samen meer dan 10 milliampère bedraagt. De aanwijzingen in dit boekje hebben
uitsluitend betrekking op zekeringen die door
de gebruiker vervangen kunnen worden.
Raadpleeg voor overige werkzaamheden het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Voor technici: raadpleeg voor
alle informatie met betrekking tot
zekeringen en relais de elektrische
schema's van de "Reparatiemethoden" via
het netwerk.

Page 149 of 260

147


Zekering vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7

ZEKERINGEN DASHBOARD(RECHTERZIJDE)



- Kantel het opbergvak omlaag en trek
het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen.

Zekering


A (Ampère)


Functie


1


15
Ruitenwisser achter


2


-
Vrij


3


5
Elektronische eenheid airbags


4


10
Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor
ESC, handbediende ventilatie, schakelaar koppelingspedaal,
koplampverstelling, pomp roetfilter


5


30
Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening
passagierszijde


6


30
Voeding ruitbediening vóór


7


5
Plafonniers en verlichting dashboardkastje


8


20
Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf)


9


10
Diagnoseaansluiting 2e zitrij


10


30
Niveauregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel


11

15
Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot


12


15
Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische
eenheid parkeerhulp


13


5
Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting


14


15
Regensensor, ventilatie achter, automatische airconditioning,
instrumentenpaneel


15


30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen
carrosseriedelen


16


-
Vrij


17


40
Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming

Page 150 of 260

148


Zekering vervangen

ZEKERINGEN INTERIEUR



- Maak het deksel van het
accucompartiment los.

- Verwijder de rode accuklem (+).

Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.

Zekering


A (Ampère)


Functie


1


30
Stoelverwarming


2


20
12V-aansluiting 3e zitrij


3


40/50
Servicecentrale trekhaakaansluiting (montage achteraf)


4


-
Vrij


36


15
Sloten achterdeuren


37


10
Sloten achterdeuren


38


20
Ruitenwisser achter (achterdeuren)


39


10
Ventilatie achter


40


5
Inklapbare buitenspiegels

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 260 next >