CITROEN JUMPER MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: JUMPER MULTISPACE, Model: CITROEN JUMPER MULTISPACE 2014Pages: 260, PDF Size: 9.57 MB
Page 131 of 260

DIESEL
129
Brandstof
ONDERHOU
D
6
BRANDSTOFTOEVOERUITGESCHAKELD
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
HANDOPVOERPOMP DIESEL
In het geval van een lege brandstoftank is
het noodzakelijk het brandstofsysteem te
ontluchten:
- vul de brandstoftank met minimaal vijf
liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp van de
ontluchting (onder de beschermkap in
de motorruimte) tot u brandstof in de
transparante slang ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten)
tot de motor aanslaat. Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een melding
op het display.
Controleer buiten de auto of u geen brandstof
ruikt en of er geen brandstoflekkage is en
herstel de brandstoftoevoer als volgt:
- zet het contact af (stand STOP),
- neem de sleutel uit het contactslot,
- plaats de sleutel in het contactslot,
- zet het contact aan en start de motor.
Brandstofkwaliteit voor dieselmotoren Brandstofkwaliteit voor benzinemotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen die
aan de huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de
richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die
aan de pomp getankt kunnen worden (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren
van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde
dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 en E24 (deze bevatten resp.
10% en 24% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend
geschikt voor auto's die speciaal bestemd
zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's).
De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.
Page 132 of 260

130
Brandstof
KNOP VAN DE
HANDOPVOERPOMP DIESEL
In het geval van een lege brandstoftank
is het mogelijk het brandstofsysteem te
ontluchten met behulp van de drukknop:
- vul de brandstoftank met minimaal vijf
liter diesel,
- open de motorkap,
- maak de beschermkap los om de drukknop
van de handopvoerpomp te kunnen
bereiken,
- zet de kap aan de rechterzijde van de motor,
- duw de drukknop krachtig in om de
pomp in te schakelen; de brandstof
verschijnt in de slang,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten)
tot de motor aanslaat,
- plaats de twee uitsparingen in de
nokken aan de achterzijde van de motor
om de beschermkap weer terug te
plaatsen,
- druk de beschermkap vast,
- sluit de motorkap. Als de motor niet meteen aanslaat, blijf
het dan niet proberen.
Bedien de drukknop van de
handopvoerpomp en vervolgens de
startmotor opnieuw.
Page 133 of 260

131
Accu
SNEL WEER OP WE
G
7
ACCU
De accu bevindt zich in een ruimte onder de
vloer, vóór de linker voorstoel.
Wacht 2 minuten na het uitzetten van het
contact alvorens de accu los te koppelen.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accukabels
los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, het contact AAN en wacht
1 minuut alvorens de motor te starten, zodat
de elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als er zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is. acculader:
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de fabrikant op
de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Indien ze
bedekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accukabels
los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+)
polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op
de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op een zo
ver mogelijk van de accu verwijderd
massapunt van de te starten auto,
- stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien,
- wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
Deze sticker geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen mag
worden bij het CITROËN-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.
Page 134 of 260

132
Accu
ECO-MODUS
Nadat de motor is afgezet wordt bij aangezet
contact na 30 minuten een aantal elektrische
voorzieningen (ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.) automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Op dat moment knippert het verklikkerlampje
voor het laden van de accu en verschijnt er
een melding op het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele
van de tijd dat de motor heeft gedraaid.
Deze tijd zal echter altijd tussen de
5 en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Page 135 of 260

Wiel repareren
SNEL WEER OP WE
G
7
BANDENREPARATIESET
De bandenreparatieset bevindt zich links
achter in de auto.
De set voor voorlopige bandenreparatie
bestaat uit een compressor en een flacon
(dat een afdichtmiddel bevat).
Gebruik van de set
- zet het contact af,
- plak de sticker met de snelheidslimiet op
het stuurwiel om u er aan te herinneren
dat u met een tijdelijk gerepareerd wiel
rijdt,
- controleer of de schakelaar A
in de
stand "0"
staat,
- sluit de slang van de flacon 1
aan op het
ventiel van de lekke band,
- sluit de stekker van de compressor aan
op de 12V-aansluiting van de auto,
- start de motor en laat deze draaien,
- activeer de compressor door op de
schakelaar A
in de stand "1"
te drukken
tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt,
Auto's die voorzien zijn van een set
voor tijdelijke bandenreparatie hebben
geen reservewiel, noch gereedschap (krik,
slinger, ...).
- verwijder de compressor, maak de
flacon los en berg deze op in een
lekvrije tas zodat de vloeistof geen
vlekken achterlaat in uw auto,
- rijd onmiddellijk ongeveer drie kilometer
met beperkte snelheid (tussen 20 en
60 km/u), zodat het afdichtingsproduct
het lek kan dichten,
- zet de auto stil en controleer de
reparatie en de bandenspanning,
Als deze spanning na ongeveer vijf tot
tien minuten niet bereikt kan worden,
kan de band niet worden gerepareerd;
raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om u
te helpen.
Page 136 of 260

134
Wiel repareren
- sluit de slang van de compressor direct
aan op het ventiel van de gerepareerde
band,
- sluit de stekker van de compressor
opnieuw aan op de 12V-aansluiting van
de auto,
- start de motor opnieuw en laat deze
draaien, Let op: de flacon met vloeistof bevat
ethyleenglycol, dit middel is schadelijk
bij inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van de vloeistof
staat vermeld op de flacon.
De flacon is voor eenmalig gebruik; eenmaal
geopend moet de flacon vervangen worden.
Werp de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het CITROËN-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet een nieuwe flacon met
afdichtingsproduct aan te schaffen,
verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
- breng de band op de voorgeschreven
spanning met behulp van de compressor
(op spanning brengen: schakelaar A
in
de stand " 1
" ; spanning verminderen:
schakelaar A
in de stand " 0
" en
knop B
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker (op
de portierstijl aan bestuurderszijde);
vergeet vervolgens niet te controleren
of het lek goed is gedicht (geen lagere
bandenspanning na enkele kilometers),
- verwijder de compressor en berg de
complete set op,
- rijd met matige snelheid (maximaal
80 km/u) over een afstand van maximaal
ongeveer 200 km,
- neem zo snel mogelijk contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de band
door een technicus te laten repareren of
te laten vervangen.
Page 137 of 260

135
Wiel verwisselen
SNEL WEER OP WE
G
7
WIEL VERWISSELEN
Volg onderstaande instructies op als uw
auto is uitgerust met een reservewiel onder
de auto.
1. PLAATSEN VAN DE AUTO
- Zorg ervoor dat alle inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plek bevinden.
- Zet de auto voor zover mogelijk op
een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
- Zet de handrem vast, zet het contact af
en schakel de eerste versnelling of de
achteruit in.
- Blokkeer indien mogelijk het wiel schuin
tegenover het te verwisselen wiel met
een wielblok (indien aanwezig).
Onder bepaalde omstandigheden (terrein
of zware belading) is het noodzakelijk de
auto op te krikken om het reservewiel uit de
houder te kunnen verwijderen. Roep in dat
geval de hulp in van het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Schakel de niveauregeling (volgens
uitvoering) uit. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Achtervering".
2. GEREEDSCHAP
- Open de kunststof afdekkap links achter
in de auto (volgens uitvoering).
- Draai de moer los en verwijder de krik
en de wielsleutel.
1.
Wielsleutel.
2.
Krik.
3.
Sleepoog.
De krik en het overige gereedschap
zijn speciaal ontwikkeld voor uw
auto. Gebruik deze niet voor andere
doeleinden.
Page 138 of 260

136
Wiel verwisselen
- Open het deksel bij de dorpel om bij de
bout van de reservewielhouder te komen.
- Draai de bout los met de wielsleutel tot
de reservewielhouder volledig gezakt is.
- Neem de reservewielhouder los van de
haak en plaats het reservewiel bij het te
verwisselen wiel.
3. RESERVEWIEL
- Het reservewiel is vanaf de achterzijde
bereikbaar.
- Open de achterdeuren. U kunt de plafonnier inschakelen voor
extra licht.
Page 139 of 260

137
Wiel verwisselen
SNEL WEER OP WE
G
7
4. VERWISSELEN
- Plaats de kop van de krik in het
steunpunt bij het te verwisselen wiel.
Zorg ervoor dat het voetstuk van de krik
op een stevige ondergrond staat en zich
loodrecht onder het steunpunt bevindt.
- Draai de krik uit tot het wiel loskomt van
de grond.
- Draai alle wielbouten geheel los.
- Verwijder de wielbouten en het wiel.
- Verwijder de wieldop door deze los te
trekken met behulp van het sleepoog.
- Draai de wielbouten iets los. Draai de krik niet uit voordat de
wielbouten van het te verwisselen
wiel iets zijn losgedraaid en het
wiel dat zich schuin tegenover
het te verwisselen wiel bevindt, is
geblokkeerd met een wielblok.
Page 140 of 260

138
Wiel verwisselen
- Laat de auto volledig zakken door de
krik omlaag te draaien en verwijder de
krik vervolgens.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel
volledig vast, zonder te forceren.
- Berg het wiel met de lekke band op in de
reservewielhouder.
- Hang de reservewielhouder op aan
de haak en draai deze omhoog
met behulp van de bout en de
wielsleutel. Controleer of het wiel en
de reservewielhouder goed vast zitten
tegen de vloer van de auto.
- Let erop dat u het deksel bij de dorpel
sluit.
- Berg de sierdop op in de auto.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt.
Gebruik nooit ander gereedschap in
plaats van de wielsleutel.
5. MONTEREN VAN HETRESERVEWIEL
- Plaats het wiel op de naaf en draai de
wielbouten met de hand vast.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel
enigszins vast.