CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 21 of 324

19
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
OorzaakActies / Opmerkingen
of Laag
brandstofniveau
Brandt permanent (lampje of LED),
met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering), in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding.
Het geluidssignaal en de melding
worden steeds vaker herhaald
naarmate het niveau in de tank verder
naar nul zakt. Als het lampje gaat branden, zit er
minder dan 8 liter brandstof in de
tank.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid
om een lege brandstoftank te
voorkomen.
Rijd nooit door tot de tank
helemaal leeg is
, hierdoor kunnen
het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Aanwezigheid
van water in het
dieselfilter Permanent (met LCD-
instrumentenpaneel).
Het dieselfilter bevat water.
Risico van beschadiging van het
inspuitsysteem: voer onmiddellijk (2)
uit.
Roetfilter (diesel) Permanent, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding van de
kans op verstopping van het roetfilter. Dit geeft aan dat het roetfilter verstopt
begint te raken.
Voer regeneratie van het roetfilter uit
door met een snelheid van minimaal
60
km/h rijden tot het lampje dooft.
Doe dit alleen als de omstandigheden
dat toelaten.
Permanent, in combinatie met een
geluidssignaal en de melding van
een te laag additiefniveau voor het
r o e t f i l t e r. Dit geeft aan dat het niveau in de
additieftank te laag is.
Voer (3) uit.
StuurbekrachtigingPermanent.
Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachtiging.Rijd voorzichtig en met lage snelheid
en voer dan (3) uit.
Mistachterlicht Permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld.
(1 ) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats. (3)
: ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel

Page 22 of 324

20
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Voet op de
koppeling Permanent.
Stop & Start: de overschakeling naar
de START-stand wordt afgewezen,
omdat het koppelingspedaal niet
volledig wordt ingetrapt. Trap het koppelingspedaal volledig in.
Groene verklikkerlampjes
Automatische
ruitenwissers
Permanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
+
of Autom. dimmen
grootlicht
Permanent.
Het systeem is geactiveerd via het
touchscreen (menu Rijden / Auto ).
De lichtschakelaar staat in de stand
"AUTO ".
Voet op het
rempedaal
Brandt permanent.
Rempedaal niet of onvoldoende
stevig ingetrapt. Om bij uitvoeringen met een automatische transmissie,
bij draaiende motor en vóór het vrijzetten van de
parkeerrem, de selectiehendel uit stand P
te halen.
Om bij uitvoeringen met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak, met de selectiehendel in stand N , de
motor te kunnen starten.
Voet op het
rempedaal Knippert.
Als u de auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak op een
helling te lang probeert op zijn
plaats te houden door het gaspedaal
in te trappen, raakt de koppeling
over verhit. Gebruik het rempedaal en/of de parkeerrem.
Instrumentenpaneel

Page 23 of 324

21
Stop & Star tPermanent. Wanneer de auto stopt, zet het Stop &
Start-systeem de motor in de STOP-
stand.
Verklikkerlampje
knippert tijdelijk. De STOP-modus is momenteel niet
beschikbaar of de START-modus
wordt automatisch geactiveerd.
DodehoekbewakingPermanent.
De functie is geactiveerd.
Waarschuwing
verlaten rijstrook Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. Er wordt een rijstrookmarkering
aan de rechterzijde (of linkerzijde)
overschreden. Stuur de andere kant op om de auto weer op de juiste
koers te brengen.
RichtingaanwijzersKnippert, met
geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Parkeerlichten Permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Dimlicht Permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Mistlampen vóór Permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld.
1
Instrumentenpaneel

Page 24 of 324

22
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het
rempedaalBrandt permanent.
Rempedaal niet of onvoldoende
stevig ingetrapt. Om bij uitvoeringen met een automatische transmissie,
bij draaiende motor en vóór het vrijzetten van de
parkeerrem, de selectiehendel uit stand P
te halen.
Om bij uitvoeringen met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak, met de selectiehendel in stand N , de
motor te kunnen starten.
Voet op het
rempedaal Knippert.
Als u de auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak op een
helling te lang probeert op zijn
plaats te houden door het gaspedaal
in te trappen, raakt de koppeling
over verhit. Gebruik het rempedaal en/of de parkeerrem.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent. Het grootlicht is ingeschakeld.
Instrumentenpaneel

Page 25 of 324

23
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:
-
d
e kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan
of de afgelegde afstand sinds de vorige verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan door het
te ke n “ - ”.
-

e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of verstreken is.
Waarschuwings-
resp. verklikkerlampje Status
OorzaakActies /
Opmerkingen
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt is
3.000 tot 1.000


km.
Permanent, bij het
aanzetten van het
contact. De onderhoudsbeurt
moet binnen 1.000
km
worden uitgevoerd. Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt
vervolgens permanent,
bij het aanzetten van het
contact.
(Bij uitvoeringen met de
BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het
lampje Service). Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig
mogelijk een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
F

Z
et het contact af.
F

H
oud deze knop ingedrukt.
F

Z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F

L
aat de knop los als het display =0
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op deze toets.
De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens.
1
Instrumentenpaneel

Page 26 of 324

24
De weergegeven afstand (in kilometers
of mijlen) wordt berekend op basis
van het aantal afgelegde kilometers
en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer of het
staafdiagram (afhankelijk van de uitvoering)
zich bevindt:
-
i
n zone A , is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
-
zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP gaan branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een waarschuwingsmelding.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Controle
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F

l
aat de motor ten minste één uur afkoelen,
F

d
raai de dop twee omwentelingen los om de
druk te laten dalen,
F

v
erwijder vervolgens de dop,
F

v
ul bij tot aan het merkteken "MA X".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus .
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de
koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul
niet bij tot boven het maximumniveau
(aangegeven op het reservoir).
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Te laag olieniveau
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Motorolieniveaumeter
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
worden bij het aanzetten van het contact zowel
het motorolieniveau als de onderhoudsindicator
enkele seconden weergegeven.
Instrumentenpaneel

Page 27 of 324

25
Storing in motorolieniveaumeter
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel. Neem contact op met
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen
van motorolie bij de dieselmotor .
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De Diesel BlueHDi motoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter wordt
gecombineerd met het SCR-systeem (Selective
Catalytic Reduction) voor de nabehandeling
van de uitlaatgassen. Deze kunnen niet
functioneren zonder de vloeistof AdBlue
®.
Zodra de reser vevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken (tussen 2.400 en
0

km), gaat bij het aanzetten van het contact
een verklikkerlampje branden dat aangeeft
hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt rijden
voordat het opnieuw starten van de motor
automatisch wordt geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reser voir leeg is. De motor kan
pas weer worden gestart nadat AdBlue® is
bijgevuld tot het minimale peil.
Handmatige weergave van de
actieradius
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt
n iet automatisch weergegeven. Met touchscreen
Benodigde maatregelen vanwege
te weinig AdBlue®
De volgende verklikkerlampjes gaan branden
wanneer de hoeveelheid AdBlue® lager is
dan het reser vepeil dat overeenkomt met een
actieradius van 2.400
km.
Samen met de verklikkerlampjes herinneren
meldingen regelmatig aan het bijvullen om
te voorkomen dat de motor niet meer kan
worden gestart. Raadpleeg het hoofdstuk
Verklikkerlampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen. U hebt toegang tot de informatie via
het menu “
Rijden/Auto ”.
F
D
ruk op deze knop om de actieradius
tijdelijk weer te geven.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
® (BlueHDi-
motoren) , in het bijzonder met betrekking
tot het bijvullen.
1
Instrumentenpaneel

Page 28 of 324

26
Met BlueHDi (Euro 6.1) motoren
Waarschuwings-
resp.
verklikkerlampjeActieActieradius
Vul zo snel
mogelijk bij. Tussen
2.400
km en
600
km
Bijvullen is
noodzakelijk ,
de kans bestaat
dat de motor
niet meer kan
worden gestart. Tussen
600
km en
0
km
Om de motor
weer te kunnen
starten moet
het reservoir
met minimaal
5 liter AdBlue
®
worden gevuld. 0
km
Met BlueHDi (Euro
6.2) motoren
Waarschuwings-
resp.
verklikkerlampjeActieActieradius
Vul bij. Tussen
2.400
km en
800
km
Vul zo snel
mogelijk bij. Tussen
800
km en
10 0


km
Bijvullen is
noodzakelijk ,
de kans bestaat
dat de motor
niet meer kan
worden gestart. Tussen
100
km en
0
km
Om de motor
weer te kunnen
starten moet
het reservoir
met minimaal
5 liter AdBlue
®
worden gevuld. 0
km
Storing in het SCR-
emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als een storing wordt gedetecteerd,
gaan deze lampjes branden in
combinatie met een geluidssignaal en
de melding "Storing emissieregeling”
of "NO START IN".
In het geval van een tijdelijke storing
verdwijnt de waarschuwing tijdens de
volgende rit na de zelfdiagnose van het
SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de
toegestane rijfase (tussen 1.100
en 0 km)
Als na 50 km rijden de storingsmelding nog
s teeds wordt weergegeven, wordt de storing in
het SCR-systeem bevestigd.
Het verklikkerlampje AdBlue gaat branden
in combinatie met de melding ("Storing De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en ver volgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Instrumentenpaneel

Page 29 of 324

27
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Starten geblokkeerd
Elke keer dat het contact wordt aangezet, wordt
de melding "Storing emissieregeling: Starten
geblokkeerd" of "NO START IN" weergegeven.Om de motor weer te kunnen starten,
moet u contact opnemen met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
emissieregeling:". Starten niet mogelijk over
x

km (mijl)" of "NO START IN xkm (mijl)" die
aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt
rijden met de resterende hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden weergegeven. De waarschuwing
wordt opnieuw weergegeven zodra het contact
wordt aangezet.
U kunt nog 1.100

km rijden voordat het systeem
het star ten van de motor blokkeer t . F
D
ruk bij aangezet contact op deze knop tot
de dagteller op 0 staat.
Dimmer
dashboardverlichting
Met knoppen
Druk, als de verlichting brandt, op knop A om
de verlichting sterker te laten branden of op
knop B om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt. Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
1
Instrumentenpaneel

Page 30 of 324

28
Met touchscreen
De helderheid kan verschillend worden
ingesteld voor de dag en de nacht.
F

S
electeer in het menu Instellingen
de optie
" Lichtsterkte ".
Of selecteer " OPTIES",
" Schermconfiguratie " en ver volgens
" Lichtsterkte ".
F

S
tel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de schuif te verplaatsen.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Weergave van de informatie
Doe het volgende om achtereenvolgens de
verschillende functies van de boordcomputer
weer te geven:
Met de toetsen op het stuurwiel
F Druk op de rolknop op het stuurwiel .
F
D
ruk op deze knop aan het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar .
Op het instrumentenpaneel
F Druk op deze toets. De volgende actuele informatie zal worden
weergegeven:
-

d
e actieradius,
-
h
et actuele brandstofverbruik,
-
d
e tijdteller van het Stop & Start-systeem.
-
t
raject "
1" gevolgd door traject " 2"
(afhankelijk van de uitvoering); gemiddelde
snelheid, gemiddeld brandstofverbruik en
de afgelegde afstand tijdens ieder traject.
De trajecten 1 en 2 zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject 1 kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject 2 voor een
maandelijks verbruik.
Traject resetten
De reset wordt uitgevoerd als het traject wordt
weergegeven.
F

D
ruk langer dan twee seconden op
deze toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar .
Instrumentenpaneel

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 330 next >