FIAT 500X 2018 Instructieboek (in Dutch)
Page 171 of 296
Om de tang uit te nemen, deze aan de
bovenste lipjes vastpakken, indrukken
en omhoog trekken. Na gebruik moet
de tang weer goed terug worden
geplaatst door deze aan de bovenste
lipjes vast te pakken, in te drukken en
aan te drukken tot een klik te horen is.PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen zijn gegroepeerd in de
zekeringenkasten die zich in de
motorruimte, onder het dashboard en in
de achterklep bevinden.
ZEKERINGKAST
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast bevindt zich naast
de accu fig. 128.Ga als volgt te werk om een zekering te
vervangen:
draai schroef A fig. 129 volledig vast,
met behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai tegelijk de schroef langzaam
linksom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het openen wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig uit zijn
zitting is gekomen;
verwijder deksel B door het op de
zijgeleiders naar boven te schuiven,
zoals aangegeven in de afbeelding.
127F1B0187C
128F1B0191C
129F1B0190C
169
Page 172 of 296
Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven.
Zodra de zekering vervangen is, als
volgt te werk gaan:
plaats het deksel B weer in de
zijgeleiders van de kast;
schuif het deksel van bovenaf weer
volledig naar beneden;
draai schroef A volledig vast, met
behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai tegelijk de schroef langzaam
rechtsom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig in zijn zitting
zit.
ZEKERINGENKAST IN
DASHBOARD
De zekeringenkast fig. 130 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom en
de zekeringen zijn gemakkelijk
bereikbaar via het onderste deel van het
dashboard.Neem voor het vervangen van
zekeringen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
130F1B0193C
170
NOODGEVALLEN
Page 173 of 296
ZEKERINGENKAST IN DE
BAGAGERUIMTE
Open inspectiedekseltje A fig. 131 voor
toegang tot de zekeringen in
zekeringenkast B fig. 132.
131F1B0194C
132F1B0195C
171
Page 174 of 296
ZEKERINGKAST MOTORRUIMTE
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
ClaxonF10 10
Stroomvoorziening voor aansteker/stopcontact F84 20
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F33 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F34 20
Voeding voorUconnect
™-systeem, klimaatregelsysteem,
buitenspiegelinklapsysteem, EOBD-systeem, USB/AUX-
aansluiting, plafondverlichting achterzijde (cabrioletversie)F36 15
Dead Lock-systeem (Ontgrendeling portier bestuurderszijde voor
bepaalde versies/markten)/Portierontgrendeling/Centrale
vergrendeling/Elektrische ontgrendeling achterklepF38 20
Elektrische ruitbediening linksachter F47 20
Elektrische ruitbediening rechtsachter F48 20
172
NOODGEVALLEN
Page 175 of 296
ZEKERINGENKAST IN DE BAGAGERUIMTE
OPMERKING De configuratie van de bagageruimte verschilt afhankelijk van de uitrusting van de auto.
Zekeringenkast B
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Hi-Fi-systeem F2 20
Elektrisch schuifdak F3 20
Elektrische verstelling lendensteun voorstoel (bestuurderszijde) F4 7,5
Elektrische verstelling voorstoel (bestuurderszijde) F5 30
Elektrische verstelling voorstoel (bestuurders- en
passagierszijde)F6 7,5
Elektrische verstelling lendensteun voorstoel (bestuurders- en
passagierszijde)F7 30
173
Page 176 of 296
BELANGRIJK
143)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
144)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een hogere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR
145)Als er een zekering wordt gebruikt die
niet wordt aangeduid in deze of in de
vorige pagina, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
146)Voordat u een zekering vervangt, zorg
ervoor dat de startinrichting op STOP
staat, dat de sleutel, indien mechanisch,
verwijderd is en dat alle apparatuur uit is
geschakeld en/of afgesloten is.
BELANGRIJK
78)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
79)Als de motorruimte moet worden
gewassen, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motor van de
ruitenwissers terechtkomt.
EEN WIEL
VERVANGEN
KRIK
154) 155)
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 2,8 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden om niet bij te
gebruiken
temperaturen onder −40°C;
op zanderige of modderige grond;
op ongelijke ondergrond;
op steile wegen;
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder de auto;
op schepen.
VERVANGINGSPROCEDURE
147) 148) 149) 150) 151) 152) 153)
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
het wiel op veilige wijze vervangen kan
worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de elektrische
parkeerrem in;
schakel de eerste of
achteruitversnelling in of, voor versies
met automatische versnellingsbak, zet
de pook in stand P (Parkeren);
Doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht) aan voordat u uit de
auto stapt;
open de bagageruimte en zet de
herconfigureerbare laadvloer in de
schuine stand (zie "Bagageruimte" in
het hoofdstuk "Kennismaking met uw
auto");
pak de bijgeleverde gereedschapstas
die door middel van speciale
bevestigingen op de mat van de
kofferruimte bevestigd is. De tas bevat
fig. 133: krik A; schroevendraaier B;
174
NOODGEVALLEN
Page 177 of 296
adapter C voor tanken in een
noodgeval; stift D om het wiel te
centreren (indien aanwezig, te
gebruiken bij de procedure voor het
monteren van het noodreservewiel);
speciale anti-diefstalmoer E (indien
aanwezig, te gebruiken bij de procedure
voor het monteren/verwijderen van de
wielbouten); wig F om de wielen en het
voertuig te blokkeren; sleepoog G;
sleutel H voor de wielbouten en de krik;
inbussleutel I voor noodbediening van
het schuifdak (indien aanwezig);
til mat A fig. 134 op en pak het
noodreservewiel B;
plaats het reservewiel en de
gereedschapstas naast het wiel voor de
vervanging;
pak de wig A (indien aanwezig)
fig. 135 en klap deze uit zoals
aangegeven op het schema;
leg de wig A achter het wiel,
diagonaal tegenover het wiel dat
vervangen moet worden (zie fig. 136 )
om te voorkomen dat het voertuig
onbedoeld gaat bewegen als het wordt
opgekrikt;
133F1B0218C
134F1B0219C
135F1B0220C
175
Page 178 of 296
gebruik de sleutel A fig. 137 en draai
de wielbouten ongeveer één slag los.
Bij versies met lichtmetalen velgen, de
auto schudden om het loskomen van
de velg van de wielnaaf te
vergemakkelijken;
plaats de krik onder de auto, nabij
het te verwisselen wiel;
plaats sleutel A fig. 138 op het
hexagonale gedeelte van krik B om
deze uit te schuiven tot het bovenste
gedeelte met de groeven correct in de
dwarsbalk C van het voertuig terecht
komt, naast het symbool
op de
dwarsbalk zelf;
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
gebruik de sleutel A om de krik te
bedienen (rechtsom) en hef de auto op
totdat het wiel enkele centimeters van
de grond is;
draai met de sleutel A de wielbouten
los en verwijder het wiel met de lekke
band;
zorg dat de contactvlakken van het
reservewiel en de naaf schoon zijn om
het losraken van de wielbouten te
voorkomen;
om de montage van het
noodreservewiel te vergemakkelijken,
moet de centreerstift in het bovenste
gat van de wielnaaf worden geschroefd
en monteer vervolgens het
noodreservewiel; draai daarbij de eerste
wielbout minstens twee slagen met de
hand vast;
verwijder de centreerstift en draai de
overige wielbouten met de hand vast;
schroef met de sleutel A alle
wielbouten vast.
draai de sleutel A (linksom) op het
hexagonale gedeelte van de krik om het
voertuig te laten zakken en verwijder
daarna de sleutel;
gebruik de sleutel A om alle
wielbouten kruiselings vast te draaien,
in de volgorde die is aangegeven in
fig. 139;
136F1B0221C
137F1B0223C
138F1B0224C
139F1B0225C
176
NOODGEVALLEN
Page 179 of 296
plaats het wiel met de lekke band
ondersteboven in de bagageruimte (met
de afwerkzijde naar boven gericht) en
plaats de krik en het gebruikte
gereedschap weer op hun plaatsen
terug;
vervang de mat in de bagageruimte
en zet de herconfigureerbare laadvloer
in de horizontale stand (zie
"Bagageruimte" in het hoofdstuk
"Kennismaking met uw auto");
laat het normale wiel zo snel mogelijk
repareren, ook omdat het groter is dan
het noodreservewiel en daardoor na
plaatsing in de daarvoor bestemde
ruimte de vloer van de bagageruimte
iets oneffen wordt.
EEN WIEL VERVANGEN
(uitvoeringen met
subwoofer)
Uitvoeringen met ruimtebesparend
wiel
Op deze uitvoeringen bevinden de
gereedschappen voor de vervanging
van het wiel zich in een daarvoor
bestemde tas in de bagageruimte.
Ga in geval van een lekke band als
volgt te werk:
open de achterklep en til de
vloerbedekking op;
draai de vergrendeling A fig. 140 los,
verwijder het ruimtebesparende wiel B
en monteer het in plaats van de lekke
band, volgens de eerder beschreven
procedures.
Leg als de handeling is voltooid, de
vloerbedekking van de bagageruimte
weer terug en leg de lekke band erop,
maar zorg ervoor dat deze goed vastzit,
zodat hij niet verplaatst tijdens het
rijden.
Uitvoeringen met “Fix&Go
Automatic” kit
Open voor de "Fix&Go Automatic"-kit
de bagageruimte en til de
vloerbedekking omhoog: de kit A
fig. 141 bevindt zich aan de
rechterkant.
BELANGRIJK
147)Indien het wiel met de lege band en
de krik in het interieur worden
achtergelaten dan vormen ze een ernstig
risico voor de veiligheid van de inzittenden
in geval van ongevallen of bruusk remmen.
Daarom moeten de krik en het wiel met de
lege band altijd in de speciale behuizing in
de laadruimte geplaatst worden.
148)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant van
het voertuig vlak naast een rijbaan: zorg
ervoor dat het voertuig op een voldoende
afstand van de weg staat, om te vermijden
overreden te worden.140F1B0453C
141F1B0452C
177
Page 180 of 296
149)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Om veiligheidsredenen
moeten de wielen altijd geblokkeerd
worden met de meegeleverde wiggen.
150)Een gemonteerd noodreservewiel
wijzigt de rijeigenschappen van de auto.
Vermijd bruusk optrekken en remmen,
scherpe stuurbewegingen en snelle
bochten. De totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet alvorens het wiel te
monteren: de bouten zouden los kunnen
raken tijdens het rijden!151)Het noodreservewiel is specifiek voor
het voertuig: monteer het niet op andere
voertuigen en monteer ook geen
noodreservewielen van andere modellen
op uw voertuig. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. Op het noodreservewiel is een
oranje sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen over het
gebruik en de betreffende beperkingen zijn
vermeld. Verwijder deze sticker nooit en
dek het niet af.
152)Op het noodreservewiel kunnen geen
sneeuwkettingen gemonteerd worden. In
geval van een lekke voorband (aandrijfwiel)
en als er sneeuwkettingen gebruikt moeten
worden, gebruik dan een standaardwiel en
monteer het ruimtebesparende reservewiel
op de achteras. Op deze manier, met twee
normale aandrijfwielen op de vooras,
kunnen sneeuwkettingen gemonteerd
worden (deze aanwijzing is ook geldig voor
4x4 versies).
153)Voer nooit werkzaamheden aan het
ventiel uit. Steek nooit gereedschap, van
welk type ook, tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de spanning van
zowel de banden als het ruimtebesparende
reservewiel, in overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.154)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek of
beschadigd raakt, op het voertuig waarbij
de krik is geleverd of bij voertuigen van
hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv. om
andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden. Gebruik hem nooit voor
onderhoud of reparaties onder het voertuig
of om winterbanden te verwisselen voor
zomerbanden of andersom: wij adviseren u
om contact op te nemen met een Fiat
Servicenetwerk. Zorg dat u zich nooit
onder een opgekrikt voertuig bevindt:
gebruik de krik alleen in de aangegeven
standen. Gebruik de krik niet voor
zwaardere lasten dan is aangegeven op
het plaatje op de krik. Start de motor nooit
wanneer de auto opgekrikt is. Als het
voertuig meer dan noodzakelijk is
opgekrikt, kan alles onstabieler worden,
met het risico dat het voertuig met een
harde klap omlaag komt. Krik de auto
daarom alleen zover op als nodig is om
toegang te krijgen tot het noodreservewiel.
155)Zorg voor voldoende werkruimte bij
het opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
178
NOODGEVALLEN