FIAT DUCATO 2012 Instructieboek (in Dutch)

Page 141 of 288

De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet worden
geactiveerd:
❒bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto
dan het front, tegen makkelijk vervormbare objecten
(bijv. als het voorspatbord tegen de vangrail komt of
tegen grindhopen);
❒als de auto onder andere auto's of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of de vangrail); omdat geen enkele
aanvullende bescherming wordt geboden op de
veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet
geactiveerd worden, betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
FRONTAIRBAGS
De auto is voorzien van frontairbags voor de bestuurder en
de passagier.
De frontairbags (bestuurder / passagier) beschermen de
inzittenden voor bij middelzware en zware frontale
botsingen, door het opblazen van een luchtkussen tussen de
inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor, indien
nodig, dat het kussen wordt opgeblazen. Het kussen blaast
onmiddellijk op, waardoor het lichaam van de inzittenden voor
wordt opgevangen en de kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en passagier) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
Als de frontairbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het
grootste deel van de ruimte tussen het stuurwiel en de
bestuurder en het dashboard en de voorpassagier.
Bij een ongeval kan een inzittende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd, in contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
137
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Plaats geen stickers of andere objecten op
het stuurwiel, op het deksel van de airbag
aan passagierszijde of op de zijkant van de
hemelbekleding. Plaats geen voorwerpen op het
dashboard aan passagierszijde (bijv. een mobiele
telefoon), omdat deze het correct openen van de
airbag aan passagierszijde kunnen hinderen en de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE!
Bij lichte aanrijdingen (waarbij de bescherming door de
veiligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet
geactiveerd. Daarom is het gebruik van de veiligheidsgordels
absoluut noodzakelijk, want de gordel houdt de inzittende bij
een zijdelingse botsing in de juiste positie en voorkomt dat de
inzittende uit de auto wordt geslingerd bij zware botsingen.

Page 142 of 288

F0N0072mfig. 151
F0N0324mfig. 150
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 151
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter
volume dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst. FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 150
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor
bestemde ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
138
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld (ON). Als bij
een ongeval de airbag wordt geactiveerd,
kan het kind hierdoor dodelijke
verwondingen oplopen. Als er geen andere
mogelijkheid is, moet in ieder geval de airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld worden als het
kinderzitje op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als het niet wettelijk
verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de airbag
onmiddellijk weer in te schakelen zodra er geen
kinderen meer vervoerd worden.
ATTENTIE!

Page 143 of 288

ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met zij-airbags voor (sidebags voor) aan
bestuurders- en passagierszijde (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) voor bescherming van de borstkas en
headbags voor (windowbags) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
De zij-airbags (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
beschermen de inzittenden bij middelzware en zware zijdelingse
aanrijdingen, door het opblazen van een luchtkussen tussen de
inzittende en de interieurdelen aan de zijkant van de auto. Als
de zij-airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (frontaal, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een regeleenheid ervoor,
indien nodig, dat de kussens worden opgeblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op, waardoor het lichaam van de
inzittenden wordt opgevangen en de kans op letsel beperkt
wordt. Direct daarna lopen de kussens weer leeg.
De zij-airbags (voor bepaalde uitvoeringen/markten) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN
BORSTKAS-BEKKEN (SIDE BAGS) fig. 152
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze sidebags zijn kussens die zich snel opblazen en bevinden
zich in de rugleuning van de voorstoelen. Ze hebben tot doel
de borstkast van de inzittenden te beschermen bij
middelzware en zware zijdelingse aanrijdingen. FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG (sidebag)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de
passagiersstoel voor te vervoeren, moeten de frontairbag en
de zij-airbag (sidebag) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
aan passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
Fop het dashboard blijft continu
branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde opnieuw
worden ingeschakeld.
139
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Raadpleeg voor het
handmatig uitschakelen van de frontairbag
en zij-airbag (sidebag) (
voor bepaalde
uitvoeringen/markten
) aan passagierszijde, de
paragrafen “Digitaal display” en “Multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
ATTENTIE!

Page 144 of 288

F0N0140mfig. 152F0N0133mfig. 153
BELANGRIJK Als de airbags in werking treden, ontsnapt een
beetje rook. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van het opgeblazen
kussen en het interieur van de auto bedekt zijn met een
laagje poeder: dit poeder kan de huid en de ogen irriteren.
Als u hiermee in aanraking bent gekomen, moet u zich met
neutrale zeep en water wassen.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading en van het
spiraalmechanisme is vermeld op het betreffende plaatje in
het dashboardkastje. Laat ze voor het verstrijken van deze
termijn door het Fiat Servicenetwerk vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een of meerdere
airbags/gordelspanners zijn geactiveerd, dient u contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om de geactiveerde
airbags/gordelspanners te laten vervangen en de werking van
het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en vervanging van
de airbag moeten door het Fiat Servicenetwerk worden
uitgevoerd. ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN HET
HOOFD (WINDOWBAGS) fig. 153
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De headbag is een “gordijn”-systeem en bevindt zich aan de
rechter- en aan de linkerzijde van de auto in de
hemelbekleding aan de zijkant en is afgedekt met een
afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het hoofd van de
inzittenden voor tijdens een zijdelingse aanrijding, dankzij het
grote effectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing
optimaal door het systeem beschermd als hij/zij in de juiste
positie in de stoel zit. Hierdoor kunnen de zij-airbags op de
juiste wijze worden opgeblazen.
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-airbags kunnen ook
worden geactiveerd bij krachtige stoten tegen de onderzijde
van de carrosserie, bijvoorbeeld bij zware botsingen tegen
drempels of stoepranden of obstakels op het wegdek of als
de auto terecht komt in grote gaten of verzakkingen in het
wegdek.
140
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 145 of 288

ALGEMENE OPMERKINGEN Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet u
contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk om het
systeem buiten werking te laten stellen. Bovendien moet bij
verkoop van de auto de nieuwe eigenaar op de hoogte
gesteld worden van het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van de gordelspanners,
de frontairbags en de zij-airbags voor wordt door de
elektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van het type
ongeval. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt,
dan duidt dat niet op een storing in het systeem.
141
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Steun niet met het hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het opblazen te voorkomen.
ATTENTIE!
Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
ATTENTIE!
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (op het multifunctionele
display verschijnt ook een melding,
voor bepaalde
uitvoeringen/markten
), dan is er mogelijk een storing
in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de
airbags of gordelspanners niet geactiveerd worden
bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal
gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd worden.
Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen
met het Fiat Servicenetwerk om het systeem direct
te laten controleren.
ATTENTIE!
Bedek de rugleuning van de stoelen voor en
achter niet met hoezen of kleden die niet
zijn voorbereid op het gebruik met sidebags.
ATTENTIE!
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor
de borst en houd vooral geen pijp, potlood
enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag
in werking treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE!

Page 146 of 288

142
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bedenk dat als de contactsleutel in stand
MAR staat, ook bij uitgezette motor de
airbags geactiveerd kunnen worden als de auto
wordt aangereden door een andere auto. Daarom
mogen, ook als de auto stilstaat, absoluut geen
kinderen op de passagiersstoel voor worden
geplaatst. Als de contactsleutel echter in stand
STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel
beveiligingssysteem (airbag of gordelspanners)
geactiveerd; als een systeem niet in werking treedt,
betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
ATTENTIE!
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal,
bij beschadiging of als de auto bij een
overstroming onder water is geweest, het
airbagsysteem door het Fiat Servicenetwerk
controleren.
ATTENTIE!
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje
F(met de frontairbag
aan passagierszijde ingeschakeld) enkele seconden
knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag
aan passagierszijde bij een botsing wordt
geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
ATTENTIE!
De stoelen mogen niet met water worden
afgenomen of met stoom worden gereinigd
(met de hand of in een automatisch wasapparaat).
ATTENTIE!
De frontairbag treedt in werking als de
botsing zwaarder is dan een botsing waarbij
alleen de gordelspanners worden geactiveerd. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee drempelwaarden
in liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
ATTENTIE!
Rijd altijd met beide handen op de
stuurwielrand, zodat bij het in werking
treden van de airbag, het systeem niet wordt
gehinderd door obstakels. Rijd niet met voorover
gebogen lichaam maar ga goed rechtop zitten en
steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE!
Haak geen harde voorwerpen aan de
kledinghaakjes en aan de steunhandgrepen.
De airbag is geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Omdat de
frontairbags niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheid, bij zijdelingse aanrijdingen
en als de auto van achter wordt aangereden of over
de kop slaat, worden in deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de veiligheidsgordels beschermd. De
gordels moeten dus altijd gedragen worden.
ATTENTIE!

Page 147 of 288

MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel in stand MAR: op het
instrumentenpaneel gaan de controlelampjes
men Ybranden;
❒wacht tot de lampjes Yen mgedoofd zijn. Hoe
warmer de motor, hoe sneller de lampjes doven;
❒trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal
in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het
lampje
mgedoofd is. Als u te lang wacht, zijn de
voorgloeibougies weer afgekoeld. Laat de sleutel los
zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische startblokkering:
zie bij startproblemen de paragraaf “Fiat CODE” in het
hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
143
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN EN RIJDEN
Het is zeer gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige stoffen.
ATTENTIE!
Het is raadzaam om gedurende de eerste
gebruiksperiode geen maximale prestaties
van uw auto te verlangen (bijv. snel
accelereren, langdurig rijden met hoge
toerentallen en krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in het contactslot
zitten als de motor is uitgezet, om te
voorkomen dat de accu ontlaadt.
Houd er rekening mee dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet werken, als de
motor stilstaat, waardoor meer kracht nodig is voor
de bediening van het rempedaal en het stuur.
ATTENTIE!

Page 148 of 288

Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje Yop
het instrumentenpaneel samen met het lampje
mblijft
branden, raden wij u aan de sleutel in stand STOP te draaien
en vervolgens weer in stand MAR; als het lampje nog steeds
blijft branden, probeer het dan met de andere geleverde
sleutels.
BELANGRIJK Als het lampje
Yop het
instrumentenpaneel constant blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan
als de motor is uitgezet.
144
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERAls het lampje mgedurende 60 seconden gaat
knipperen na het starten of tijdens een
langdurige startpoging, dan duidt dat op een
storing in het voorgloeisysteem. Als de motor
aanslaat, kunt u de auto op de gewone manier
gebruiken, maar wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Houd er rekening mee dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
Probeer auto's nooit te starten door ze aan
te duwen, te slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator terechtkomen,
waardoor deze onherstelbaar zal beschadigen.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen
draaien en trap het gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties.
Wij raden u aan te wachten tot de wijzernaald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint te bewegen.MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in
stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zware rit
even “op adem” te laten komen. Zet de motor niet
onmiddellijk uit, maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft
geen enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met turbocompressor,
schadelijk.
In sommige gevallen kan bij het stilleggen
van de motor de elektrische ventilator
maximum 120 seconden beginnen
werken.

Page 149 of 288

F0N0073mfig. 154
HANDREM fig. 154
De handrem is aan de linkerzijde van de bestuurdersstoel
geplaatst. Om de handrem in te schakelen, moet u de hendel
omhoog trekken zodat de auto blokkeert. Op een vlakke
ondergrond hoort de auto geblokkeerd te zijn als de
handrem vier of vijf tanden is aangetrokken. Op sterke
hellingen en bij een beladen auto moet de handrem negen of
tien tanden worden aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan het Fiat
Servicenetwerk de handrem afstellen.
Als de handrem is aangetrokken en de contactsleutel in stand
MAR staat, gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje
xbranden. Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel iets omhoog en druk op de
ontgrendelknop A;
❒houd de knop A ingedrukt en laat de hendel zakken. Het
lampje
xop het instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de auto te voorkomen,
moet bij het bedienen van de handrem het rempedaal
worden ingetrapt.
BELANGRIJK Trek de handrem alleen aan als de auto
stilstaat. Als de auto in beweging is, mag de handrem alleen
worden aangetrokken bij een defect in het hydraulische
remsysteem. Als de handrem in het uitzonderlijke geval bij
een rijdende auto moet worden aangetrokken, is het
raadzaam de handrem voorzichtig aan te trekken om te
voorkomen dat de achterwielen blokkeren en de auto gaat
slippen.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒schakel een versnelling in (de 1e als de weg omhoog
loopt, de achteruit als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan
met stenen of wiggen. Laat de contactsleutel nooit in het
contactslot zitten omdat hierdoor de accu ontlaadt. Neem
bovendien de sleutel altijd uit het contactslot als u de auto
verlaat.
145
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat kinderen nooit alleen achter in de
auto. Neem de sleutel altijd uit het
contactslot als u de auto verlaat en neem de sleutel
mee.
ATTENTIE!

Page 150 of 288

F0N0074mfig. 155
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen, moet u het
koppelingspedaal geheel intrappen en vervolgens de
versnellingspook in de gewenste stand plaatsen (het
schakelschema staat op de knop van de pook fig. 155).
Voor het inschakelen van de 6
eversnelling (indien aanwezig)
moet de pook naar rechts worden gedrukt om te
voorkomen dat per ongeluk de 4
eversnelling wordt
ingeschakeld. Dit geldt ook voor het schakelen van de 6enaar
de 5eversnelling.
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto
worden ingeschakeld. Wacht bij een draaiende motor en een
geheel ingetrapt koppelingspedaal minstens 2 seconden,
voordat u de achteruit inschakelt. Hiermee wordt
voorkomen dat de tandwielen beschadigen.
146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Ga als volgt te werk om de achteruit R vanuit de vrijstand in
te schakelen: trek de schuifring A onder de knop omhoog en
verplaats de pook naar links en vervolgens naar voren.
Om op de juiste wijze te schakelen, moet u
het koppelingspedaal geheel intrappen.
Daarom mag er niets onder het pedaal liggen dat dit
kan verhinderen: let erop dat de vloermatten niet
zijn dubbelgevouwen, waardoor de slag van de
pedalen kan worden beperkt.
ATTENTIE!
Laat uw hand tijdens het rijden niet op de
pookknop rusten omdat door de
uitgeoefende druk, ook als deze licht is, de
interne onderdelen van de versnellingsbak na
verloop van tijd kunnen slijten.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 290 next >