FIAT DUCATO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2012Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 101 of 288

F0N0059mfig. 111F0N0801mfig. 110
Als u de metalen baard in het slot van het bestuurdersportier
linksom draait fig. 111, kunt u alle portieren/deuren
ontgrendelen. Bij losgekoppelde accu is toegang tot de auto
uitsluitend mogelijk nadat het slot van het bestuurdersportier
met behulp van de sleutel is ontgrendeld. Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op knop
Qfig. 109 of Ëfig. 110, afhankelijk van de uitvoering, om de voorportieren
op afstand te ontgrendelen; de interieurverlichting gaat
tijdelijk branden en de richtingaanwijzers knipperen twee
maal.
97
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 102 of 288

F0N0047mfig. 112F0N0132mfig. 113
BELANGRIJK Als de centrale portiervergrendeling is
ingeschakeld en een van de voorportieren wordt van
binnenuit geopend met de handgreep, dan wordt de
portiervergrendeling uitgeschakeld. Als een van de deuren
van de laadruimte van binnenuit wordt geopend met de
handgreep, dan wordt de betreffende deur ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voeding
(doorgebrande zekering, losgekoppelde accu enz.) kunnen de
portieren altijd met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden alle portieren
automatisch vergrendeld als in het setup-menu deze functie is
ingeschakeld (zie de paragraaf “Multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk).
KNOP VOOR LAADRUIMTE fig. 113
De vergrendeling wordt aangegeven door een lampje op de
knop. Portierver-/ontgrendeling vanuit het interieur
Druk op de knop A-fig. 112 om de portieren/deuren te
vergrendelen en op de knop B om de portieren/deuren te
ontgrendelen. De portieren/deuren worden centraal ver-
/ontgrendeld. Als de portieren/deuren vergrendeld zijn,
brandt het lampje op de knop A; als de knop B wordt
ingedrukt, worden alle portieren/deuren ontgrendeld en
dooft het lampje. Als de portieren/deuren zijn ontgrendeld, is
het lampje gedoofd; als de knop wordt ingedrukt, worden alle
portieren/deuren vergrendeld. Alleen als alle
portieren/deuren goed gesloten zijn, wordt de
portiervergrendeling uitgevoerd.
Als de portieren zijn vergrendeld met behulp van:
❒de afstandsbediening
❒het portierslot
kunt u de portieren/deuren niet meer ontgrendelen met de
knop A-fig. 112 op het dashboard.
98
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 103 of 288

Het lampje gaat in de volgende gevallen branden:
❒iedere keer nadat met de knop D of met de knop Áop
het dashboard het commando voor vergrendeling is
gegeven;
❒als het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld;
❒als een van de voorportieren wordt geopend;
❒als de portieren/deuren bij 20 km/h worden vergrendeld
(indien ingeschakeld in het menu).
Het lampje dooft als een van de deuren van de laadruimte
wordt geopend of als het commando voor
portierontgrendeling wordt gegeven (laadruimte of centraal),
of als via de afstandsbediening of het portierslot het
commando voor ontgrendeling wordt gegeven.
DEAD LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van:
❒de binnenhandgrepen
❒de ont-/vergrendelknoppen A-B fig. 112
hierdoor kunnen de portieren niet van binnenuit worden
geopend bij een inbraakpoging (bijvoorbeeld bij het inslaan
van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de beste bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom raden wij u aan om iedere keer als
u de auto verlaat, het systeem in te schakelen.
99
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het dead lock-systeem is ingeschakeld,
kunnen de portieren/deuren op geen enkele
wijze van binnenuit worden geopend. Controleer
daarom, voordat u de auto verlaat, of er geen
personen meer aan boord zijn. Als de batterij van de
sleutel met afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door de
metalen baard van de sleutel in beide portiersloten
te steken en te draaien, zoals hiervoor is beschreven:
in dat geval blijft het systeem alleen op de deuren
van de laadruimte ingeschakeld.
ATTENTIE!
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren/deuren automatisch in
als de knop
Áop de sleutel met afstandsbediening
fig. 109 twee keer snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen de
richtingaanwijzers 3 keer en knippert het lampje op de knop
A-fig. 112 op het schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of meerdere portieren
niet goed gesloten zijn: zo wordt voorkomen dat een
persoon via het geopende portier/de deur het interieur van
de auto kan betreden en, als het portier/de deur vervolgens
wordt gesloten, de auto niet meer kan verlaten.
Page 104 of 288

Trek voor het openen van de zijschuifdeur de handgreep A
omhoog en begeleid de deur bij het openen.
In geheel geopende stand wordt de zijschuifdeur door een
vangmechanisme opengehouden. Bedien om de deur te
sluiten, de handgreep A aan de buitenkant (of de handgreep
aan de binnenkant) en duw de deur dicht.
Zorg er in ieder geval voor dat de geopende deur op de
juiste wijze is vastgehaakt aan het vangmechanisme.
SCHUIFRUIT ZIJKANT fig. 115
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Houd voor het openen de twee handgrepen B naar elkaar
gedrukt en schuif de ruit open.
Als u de twee handgrepen loslaat, kan de schuifruit in een
tussenliggende stand worden gezet. Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch op
alle portieren/deuren uit:
❒als de contactsleutel in het bestuurdersportier wordt
gestoken en de sleutel rechtsom wordt gedraaid;
❒als de portieren/deuren m.b.v. de afstandsbediening
worden ontgrendeld;
❒als de contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
100
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de auto wordt geparkeerd met geopende
schuifdeuren, controleer dan of deze goed
vergrendeld zijn.
ATTENTIE!
Verplaats de auto niet bij geopende
schuifdeuren.
ATTENTIE!
ZIJSCHUIFDEUR fig. 114
F0N0061mfig. 114
Page 105 of 288

F0N0240mfig. 115F0N0176mfig. 116
OPSTAPTREDE fig. 116
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de zijdeur van de passagiersruimte of de laadruimte
opent, schuift aan de onderzijde een opstapje uit om
gemakkelijker in te stappen.
101
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Controleer voordat u wegrijdt of het
opstapje weer geheel is ingeschoven. Omdat
de beweging van het opstapje gekoppeld is aan die
van de schuifdeur, wordt het niet volledig inschuiven
van het opstapje, net als eventueel geopende
achterdeuren, aangegeven door een brandend
lampje
´op het instrumentenpaneel.
ATTENTIE!
ACHTERDEUREN
Rechter deur van buitenaf openen
Draai de sleutel linksom fig. 111 of druk op knop ∞van de
afstandsbediening en trek de handgreep A-fig. 117 in de
richting van de pijl.
Rechter deur van binnenuit openen fig. 118
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Trek de handgreep B in de richting van de pijl.
Rechter deur van buitenaf sluiten
Draai de sleutel rechtsom of druk op de knop Ávan de
sleutel met afstandsbediening. Sluit eerst de linker deur en
dan de rechter.
Page 106 of 288

F0N0130mfig. 118
F0N0129mfig. 117
F0N0132mfig. 120
F0N0131mfig. 119
Elektrisch vergrendelen van binnenuit fig. 120
Sluit de twee achterdeuren (eerst de linker, dan de rechter)
en druk op de knop D op het paneel voor de ruitbediening. Linker deur met de hand openen fig. 119
Trek de handgreep C in de richting van de pijl.
De twee achterdeuren zijn ieder voorzien van een klemveer
die de opening van de deur tot 90 graden beperkt.
102
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 107 of 288

F0N0188mfig. 121F0N0062mfig. 122
RUITBEDIENING
ELEKTRISCH BEDIEND fig . 122
In de armsteun van het bestuurdersportier zijn de
bedieningsschakelaars gemonteerd waarmee u, als de
contactsleutel in stand MAR staat, de zijruiten bedient:
A openen/sluiten zijruit linksvoor;
B openen/sluiten zijruit rechtsvoor.
Automatische werking
Alle uitvoeringen zijn uitgerust met automatische bediening
omhoog en omlaag van de zijruit voor aan bestuurderszijde.
De automatisch continue werking van de ruit wordt
ingeschakeld als u langer dan een halve seconde op een van
de bedieningsschakelaars drukt. De beweging stopt als de ruit
aan het einde van zijn slag is of als u nogmaals op de knop
drukt. Het is mogelijk de openingshoek van de twee deuren te
vergroten om makkelijker in en uit te laden. Druk hiervoor
op de knop A-fig. 121; u kunt nu de deuren ongeveer 180
graden openen.
103
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het systeem van klemveren is ontwikkeld
voor een beter gebruikscomfort; bij een
botsing of een windstoot kunnen de veren loshaken
en kunnen de deuren onverwacht dichtvallen.
ATTENTIE!
Als de deuren 180 graden geopend zijn, zijn
ze niet meer vergrendeld. Open de deuren
niet 180 graden als de auto op een helling staat of
bij veel wind.
ATTENTIE!
Page 108 of 288

F0N0063mfig. 123
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒open het bestuurdersportier om de ontgrendelhendel van
de motorkap te bereiken;
❒trek de hendel fig. 123 in de richting van de pijl;
❒trek aan het hendeltje A-fig. 124, zoals aangegeven in de
afbeelding;
❒til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang fig.
125 uit de klem D; steek vervolgens het uiteinde van de
stang C-fig. 126 in de zitting E op de motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers
tegen de ruit aanstaan voordat u de motorkap optilt. BELANGRIJK Als de contactsleutel in stand STOP staat of is
uitgenomen, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten
worden bediend. Het systeem wordt echter onmiddellijk
uitgeschakeld als een van de portieren wordt geopend.
104
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Onzorgvuldig gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd of de
passagiers niet kunnen worden verwond door de
bewegende ruiten, hetzij direct door contact met de
ruit, hetzij door voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit
het contactslot als u de auto verlaat om te
voorkomen dat een onverwachte inschakeling van de
elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor de
achtergebleven passagiers.
ATTENTIE!
Passagiersportier
In de armsteun van het voorportier aan passagierszijde zit
een drukschakelaar om aan die zijde de ruit te bedienen.
Page 109 of 288

F0N0323mfig. 124F0N0065mfig. 125
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met een hand omhoog, trek met de
andere hand de stang C-fig. 126 uit de zitting E en plaats
de steunstang terug in de klem D-fig. 125;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de
motorruimte zakken, laat de motorkap vallen en
controleer of de motorkap goed is gesloten door de
motorkap op te tillen. De motorkap mag niet alleen door
de beveiliging vergrendeld zijn. Druk in dit laatste geval de
motorkap niet dicht, maar til hem opnieuw op en herhaal
de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap vergrendeld
is om te voorkomen dat deze tijdens het rijden opengaat.
105
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Om veiligheidsredenen moet de motorkap
tijdens het rijden altijd goed gesloten zijn.
Controleer daarom altijd of de motorkap goed
vergrendeld is. Als u tijdens het rijden merkt dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop dat
onmiddellijk en sluit de motorkap op de juiste wijze.
ATTENTIE!
Page 110 of 288

F0N0066mfig. 126F0N0138mfig. 127
IMPERIAAL/SKIDRAGER
Voor het monteren van de steunen van een
imperiaal/skidrager bij de voorbereiding voor de uitvoeringen
H1 en H2, moeten de daarvoor bestemde pennen A worden
gebruikt aan de randen van het dak fig. 127.
De auto’s met lange wielbasis zijn voorzien van 8 pennen;
de auto’s met korte of medium wielbasis zijn voorzien van
6 pennen; de auto’s met extra lange wielbasis zijn voorzien
van 10 pennen.
106
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voer deze handeling alleen uit als de auto
stilstaat.
ATTENTIE!
Als de steunstang verkeerd geplaatst wordt,
kan de motorkap onverwachts dichtvallen.
ATTENTIE!
Controleer na enkele kilometers rijden
nogmaals of de bevestigingsbouten nog goed
vastzitten.
ATTENTIE!