FIAT DUCATO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2012Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 131 of 288

GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de voorste
veiligheidsgordels van de auto voorzien van gordelspanners.
Dit systeem trekt bij een heftige frontale en zijdelingse
botsing de gordel enige centimeters aan. Op deze wijze
worden de inzittenden veel beter op hun plaats gehouden en
wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt, dan is dit herkenbaar
aan een gordelsluiting die naar beneden is teruggetrokken; de
gordel wordt niet meer opgerold, ook niet als hij wordt
begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de
gordelspanner moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beetje
rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet
op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke staat zal de
doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme natuurlijke
omstandigheden (bijv. overstromingen, vloedgolven) met
water en modder in contact is geweest, dan moet de spanner
worden vervangen.
127
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De gordelspanner werkt slechts eenmaal.
Als de gordelspanners hebben gewerkt, moet
u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden om ze te
laten vervangen. De geldigheid van het systeem
staat vermeld op een plaatje dat zich in het
dashboardkastje bevindt: laat voor het verstrijken
van deze termijn het systeem door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENTIE!
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke
trillingen of verhitting (maximaal 100 °C
gedurende ten hoogste 6 uur) optreden,
kunnen de gordelspanners beschadigen of
activeren: bij die omstandigheden horen niet trillingen
die voortgebracht worden door een slecht wegdek of
door contacten met kleine obstakels zoals
trottoirbanden. Wendt u altijd tot het Fiat
Servicenetwerk.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te
vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor
voorzien van trekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale
aanrijding de piekbelasting op de borst en schouders
beperken.
Page 132 of 288

F0N0121mfig. 141F0N0120mfig. 140128
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wettelijke
voorschriften met betrekking tot het verplichte gebruik van
de veiligheidsgordels (en de inzittenden erop attent te
maken). Leg de veiligheidsgordel altijd om voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook
voor hen (zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is
de kans op letsel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een
gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van
de gordel meer naar beneden omleggen, zodat de gordel
onder de buik langs loopt fig. 140.
De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het
diagonale gordelgedeelte moet via het
midden van de schouder schuin over de borst liggen.
Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 141 en niet over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers, klemmen enz.) die een goed
aansluiten van de gordel op het lichaam verhinderen.
ATTENTIE!
Voor maximale bescherming moet u de
rugleuning rechtop zetten, tegen de leuning
aan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten op
borst en bekken. Draag altijd veiligheidsgordels zowel
voor als achter in de auto! Rijden zonder
veiligheidsgordels vergroot het risico op ernstig letsel
of dodelijke afloop bij een ongeval.
ATTENTIE!
Page 133 of 288

F0N0122mfig. 142129
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het is streng verboden onderdelen van de
veiligheidsgordels of gordelspanners te
demonteren of open te maken. Werkzaamheden
aan de veiligheidsgordels en gordelspanners moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Wendt u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de gordel aan een zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een
ongeval), dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en de
gordelspanner worden vervangen. Ook als de schade
niet zichtbaar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!
Iedere gordel dient slechts ter bescherming
van een enkel persoon: gebruik de gordel
niet voor een kind dat bij een volwassene op schoot
zit, waarbij de gordel beiden zou moeten
beschermen fig. 142. Plaats bovendien geen enkel
voorwerp tussen de gordel en het lichaam van een
inzittende.
ATTENTIE!
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS IN OPTIMALE
STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels moeten
de volgende aanwijzingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze
ogenschijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen met water en een
neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de schaduw
drogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende
middelen. Vermijd het gebruik van alle chemische
producten die het weefsel van de gordel kunnen
aantasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de
werking van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd,
als ze niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slijtage of
beschadigingen.
Page 134 of 288

Kinderen met een lengte van meer dan 1,50 m worden, met
betrekking tot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld met
volwassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle
inzittenden zittend reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen. Dit geldt met name voor
kinderen. Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn
2003/20/EU in alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de rest
van het lichaam groter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door andere
systemen beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale
bescherming van kleine kinderen zijn opgenomen in de
Europese ECE/R44-voorschriften die wettelijk verplicht zijn.
De systemen zijn onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke overlapping tussen de
groepen; daarom zijn in de handel systemen verkrijgbaar die
geschikt zijn voor verschillende gewichtsgroepen. Alle
systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
130
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Monteer absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel voor
als de airbag aan passagierszijde is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben, ongeacht de zwaarte van het
ongeluk. Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden.
ATTENTIE!
ZEER GEVAARLIJK Als het absoluut
noodzakelijk is een kind op de
passagiersstoel voor te vervoeren, in een
kinderzitje dat achterstevoren is geplaatst,
moeten de airbags aan passagierszijde
(frontairbag en zij-airbag voor de
bescherming van borstkas/bekken (sidebag), voor
bepaalde uitvoeringen/markten) in het setup-menu
worden uitgeschakeld. Controleer direct of de airbags
daadwerkelijk zijn uitgeschakeld: het
waarschuwingslampje Fop het instrumentenpaneel
moet continu branden. Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
ATTENTIE!
Page 135 of 288

F0N0123mfig. 143131
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GROEP 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in wiegjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd
wordt gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt
belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door de
veiligheidsgordel van de auto fig. 143 en het kind moet op zijn
beurt worden beschermd door de gordel van het wiegje zelf.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie
van de bevestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE!
F0N0124mfig. 144
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten met het
gezicht naar voren worden vervoerd in kinderzitjes met een
voorste kussen, waarbij de veiligheidsgordel van de auto
zowel het kinderzitje als het kind op zijn plaats moet houden
fig. 144.
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor
de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze
kinderzitjes hebben aan de achterzijde een
aansluiting voor bevestiging aan de
veiligheidsgordels van de auto en hebben zelf gordels
om het kind te beschermen. Vanwege het gewicht
kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden
gemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het
kinderzitje en de veiligheidsgordels van de auto
wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt
aan de bijgeleverde instructies.
ATTENTIE!
Page 136 of 288

F0N0125mfig. 145F0M0126mfig. 146
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg is de
borstomvang van dien aard dat de kinderen gewoon tegen de
rugleuning kunnen steunen en niet meer in een kinderzitje
hoeven te worden vervoerd.
In fig. 146 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie
van het kind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kunnen net zoals
volwassenen de veiligheidsgordels omleggen.
132
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct
door de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd
fig. 145. Kinderen moeten zo in de kinderzitjes worden
geplaatst, dat het diagonale gordelgedeelte schuin over de
borst en niet langs de nek moet liggen. Het horizontale
gordelgedeelte moet over het bekken en niet over de buik
van het kind liggen.
De afbeelding dient alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE!
De afbeelding dient alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE!
Page 137 of 288

133
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen
in de auto. Zie de volgende tabel:
Groep Gewicht Uitvoering BESTEL, COMBI en PANORAMA
CABINE 1e EN 2e RIJ STOELEN ACHTER
Aparte stoel Passagier Passagier Passagier
of tweezitsbank achter achter in het midden
(1 of 2 passagiers)aan linkerzijde aan rechterzijde
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U U U
Groep 1 9-18 kg U U U U
Groep 2 15-25 kg U U U U
Groep 3 22-36 kg U U U U
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
Page 138 of 288

Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer
van kinderen aangegeven:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de
zitplaatsen achter omdat deze plaatsen bij een ongeval de
meeste bescherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde buiten werking wordt
gesteld, moet altijd gecontroleerd worden of het betreffende
gele lampje op het instrumentenpaneel continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de
instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen met het
instructieboekje in de auto. Monteer geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan
de gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts één kind:
vervoer nooit twee kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het
kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende
houding aanneemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen
pasgeboren kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar
worden vervangen.
134
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Monteer absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel voor
als de airbag aan passagierszijde is ingeschakeld.
Als bij een ongeval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben, ongeacht de zwaarte van het
ongeluk. Wij raden u aan kinderen altijd in een
geschikt kinderzitje op de zitplaatsen achter te
vervoeren, omdat die plaatsen bij een ongeval de
meeste bescherming bieden.
ATTENTIE!
MONTAGEVOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX UNIVERSEEL”-
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van “Isofix
Universeel”-kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd
Europees systeem voor het vervoeren van kinderen. In
fig. 147 is een voorbeeld gegeven van het kinderzitje.
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het
kinderzitje aan de daarvoor bestemde onderste metalen
beugels A-fig. 148 worden bevestigd. Deze bevinden zich
tussen de rugleuning en zitting achter. Bevestig daarna de
bovenste gordel (bij het kinderzitje geleverd) aan de beugel
B-fig. 149 aan de achterkant van de zitplaats. Er kan ook een
mengvorm worden gekozen, een traditioneel kinderzitje en
een “Isofix Universeel”-kinderzitje.
Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes
gebruikt kunnen worden die goedgekeurd zijn volgens de
ECE R44/03-richtlijn “Isofix Universeel”.
Page 139 of 288

F0N0236mfig. 147F0N0235mfig. 149
F0N0234mfig. 148
135
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Monteer het kinderzitje alleen als de auto
stilstaat. Het kinderzitje is op de juiste wijze
aan de beugels bevestigd als u het hoort
vergrendelen.
ATTENTIE!
Houdt u in ieder geval aan de instructies
voor de montage, de demontage en de
plaatsing. De fabrikant van het kinderzitje is
verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE!
Page 140 of 288

136
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK
VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de
Isofix Universeel-kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Maat- Isofix-opstellingen in de auto
kinderzitje klasse Isofix zijkant achter 1erij
PANORAMA COMBI
Draagwieg
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I vanaf 9 kg
tot 18 kg
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichtingF
G
E
E
D
C
D
C
B1
AIUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF(*)
IUF
IUFIUF
IUF
IUF
IUF
IUF
IUF(*)
IUF
IUF(*)
IUF
IUF
(*) Niet aanwezig bij tweezitsbank voor.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting
bevestigd moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.