FIAT FULLBACK 2017 Instructieboek (in Dutch)
Page 261 of 332
4. Haak de veer (C) los waarmee de
lamp is bevestigd en verwijder de lamp
uit de koplamp.
5. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Positielichten
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de linkerzijde van het voertuig, de
klem (A) van de spuitmond van het
sproeierreservoir en verplaats de
spuitmond richting de achterkant van
het voertuig.2. Draai de lampfitting linksom om hem
te verwijderen. Verwijder de lamp uit de
fitting door hem eruit te trekken.
3. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.Richtingaanwijzers voor
Behalve voor voertuigen met
HID-koplampen
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de linkerzijde van het voertuig, de
klem (A) van de spuitmond van het
sproeierreservoir en verplaats de
spuitmond richting de achterkant van
het voertuig.
2. Draai de lampfitting linksom om hem
te verwijderen. Verwijder de lamp uit de
fitting door hem in te drukken en
linksom te draaien.
428AHA102797
429AHA103967
430AHA102801
431AHA103967
259
Page 262 of 332
3. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Voertuigen met HID-koplampen
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de linkerzijde van het voertuig, de
klem (A) van de spuitmond van het
sproeierreservoir en verplaats de
spuitmond richting de achterkant van
het voertuig.2. Draai de lampfitting linksom om hem
te verwijderen. Verwijder de lamp uit de
fitting door hem in te drukken en
linksom te draaien.
3. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Mistlampen voorzijde* /
Dagrijlichten*
1. Steek een platte schroevendraaier
met een doek over de punt onder de
rand van de afdekking (A) en wrik er
voorzichtig mee om de afdekking te
verwijderen.2. Verwijder de 3 bouten (B) en
verwijder de lampeenheid.
Opmerking Zorg ervoor dat u niet
abusievelijk de stelschroef van de stand
van de koplampen (C) beweegt tijdens
het losdraaien van de schroeven van de
mistlamp.
432AHA102814
433AHA103967
434AHA102827
435AHA102667
436AHA102670
260
NOODGEVALLEN
Page 263 of 332
3. Draai de fitting linksom om hem te
verwijderen.
D. Mistlamp voorzijde
E. Dagrijlichten
4. Trek de lamp uit terwijl u de lip
ingedrukt houdt.5. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Combinatielichten achter
1. Open de achterklep (zie “Achterklep).
2. Verwijder de bouten (A) waarmee de
lampeenheid is bevestigd.3. Verplaats de lampeenheid richting de
achterkant van het voertuig en verwijder
de klemmen (B).
4. Verwijder iedere fitting- en
lampcombinatie door ze linksom te
draaien.
C. Achter- en remlicht - Verwijder de
lamp uit de fitting door hem in te
drukken en linksom te draaien.
437AHZ101056
438AA0112846
439AA0103202
440AHA102872
441AHA102885
442AHA102898
261
Page 264 of 332
D. Richtingaanwijzers achter - Verwijder
de lamp door hem uit te trekken.
E. Mistachterlicht (bestuurderszijde)*/
Achteruitrijlicht - Verwijder de lamp door
hem uit te trekken.
5. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Lijn de pennen (F) en klem (G) voor de
montage van de lampeenheid uit met
de gaten (H) in de carrosserie.
Kentekenverlichting
1. Breng een rechte schroevendraaier in
de lampcombinatie aan en wrik er
voorzichtig mee om de combinatie te
verwijderen.Opmerking Wikkel een doek om de
punt van de schroevendraaier om de
lens en de carrosserie niet te krassen.
2. Verwijder de fitting- en
lampcombinatie tegelijkertijd door die
linksom te draaien, en verwijder de
lamp door hem uit te trekken.
3. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.Opmerking Breng voor de montage
van de lampeenheid de haak (A) rechts
van de lampeenheid eerst in de
carrosserie aan.
Binnenverlichting en
kaartleeslampjes vóór*
1. Breng een rechte schroevendraaier in
de uitsparing van de lens aan en wrik er
voorzichtig mee om de lens te
verwijderen. Verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Opmerking Wikkel een doek om de
punt van de schroevendraaier om de
lens niet te krassen.
2. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Opmerking Lijn voor de montage van
de lens de 2 lipjes op de lens uit met de
gaten aan de voertuigkant.
443AHA102902
444AHA102915
445AHA102928
447AHA102931
262
NOODGEVALLEN
Page 265 of 332
Binnenverlichting achter — Type 1
1. Breng een rechte schroevendraaier in
de uitsparing van de lens aan en wrik er
voorzichtig mee om de lens te
verwijderen. Verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Opmerking Wikkel een doek om de
punt van de schroevendraaier om de
lens niet te krassen.
2. Volg dezelfde stappen inomgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Opmerking Lijn voor de montage van
de lens de 2 lipjes op de lens uit met de
gaten aan de voertuigkant.
Opmerking Breng voor de montage
van de lens de twee lippen aan de ene
kant van de lens aan in de gaten aan de
voertuigkant, voordat de twee lippen
aan de andere kant van de lens in de
gaten aan de voertuigkant worden
aangebracht.Binnenverlichting achter — Type 2
1. Breng een rechte schroevendraaier in
de uitsparing van de lens aan en wrik er
voorzichtig mee om de lens te
verwijderen. Verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Opmerking Wikkel een doek om de
punt van de schroevendraaier om de
lens niet te krassen.
2. Volg dezelfde stappen in
448AHA102944
449AHA102957
450AHA102960
451AHZ101043
452AHA104645
263
Page 266 of 332
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Opmerking Breng voor de montage
van de lens de twee lippen aan de ene
kant van de lens aan in de gaten aan de
voertuigkant, voordat de twee lippen
aan de andere kant van de lens in de
gaten aan de voertuigkant worden
aangebracht.
Dashboardkastverlichting
Laat de lamp van de
dashboardkastverlichting vervangen bij
een Fiat Servicepunt.
BELANGRIJK
334)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk; als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.335)Lampen zijn zeer heet als ze net zijn
uitgezet. Wacht voor het vervangen van
een lamp totdat de lamp voldoende is
afgekoeld, voordat u hem aanraakt. Anders
zou u zich kunnen branden.
336)Ga voorzichtig met halogeenlampen
om. Het gas in halogeenlampen staat
onder druk, dus als u de lamp laat vallen of
krast, kan de lamp breken.
337)Houd een halogeenlamp nooit met
blote handen, vuile handschoenen, enz.
vast. Door het vet van uw handen zou de
lamp de volgende keer dat de koplampen
worden gebruikt, kunnen breken. Als het
glasoppervlak vuil is, moet het worden
gereinigd met alcohol, verfverdunner, enz.
en weer worden teruggezet nadat het
grondig is gedroogd.
338)Raadpleeg altijd een specialist
voordat u de lampen van HID-koplampen
repareert of vervangt. Het stroomcircuit, de
lampen en de elektroden genereren
namelijk een hoge spanning waarvan u een
elektrische schok zou kunnen krijgen.
339)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
340)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.
341)Installeer geen in de handel
verkrijgbare LED-type lampen. In de handel
verkrijgbare LED-type lampen kunnen de
werking van het voertuig negatief
beïnvloeden, zoals het niet correct werken
van de lampen of andere apparaten van
het voertuig.
453AHZ101043
264
NOODGEVALLEN
Page 267 of 332
SERVICE EN ONDERHOUD
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van de auto, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
ONDERHOUD..............266
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA.......267
PERIODIEKE CONTROLES......272
GEBRUIK VAN HET VOERTUIG
ONDER ZWARE
OMSTANDIGHEDEN..........272
NIVEAUS CONTROLEREN......273
KATALYSATOR..............275
MOTOROLIE...............275
MOTORKOELVLOEISTOF.......276
RUITENSPROEIERVLOEISTOF . . .278
REMVLOEISTOF............279
KOPPELINGSVLOEISTOF......280
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE . . .280
ACCU...................281
WISSERBLAD VERVANGEN.....283
ALGEMEEN ONDERHOUD......284
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
VOERTUIGVERZORGING.......285
DE BINNENKANT VAN HET VOERTUIG
REINIGEN.................285
DE BUITENKANT VAN HET VOERTUIG
REINIGEN.................287
BANDEN.................290
265
Page 268 of 332
VOORZORG-
MAATREGELEN
VOOR ONDERHOUD
342) 343) 344) 345) 346) 347) 348) 349)
Regelmatig onderhoud van uw voertuig
zorgt ervoor dat de waarde en het
uiterlijk van uw voertuig zo lang mogelijk
behouden blijven. De
onderhoudswerkzaamheden zoals
beschreven in dit Instructieboek kunnen
door de eigenaar verricht worden.
We raden u aan de periodieke inspectie
en het geprogrammeerde onderhoud
door een Fiat Servicepunt te laten
verrichten.
Ingeval een storing of een probleem
wordt gedetecteerd, raden we aan het
voertuig te laten nakijken en repareren.
Dit hoofdstuk bevat informatie over
inspectie- en onderhoudsprocedures
die u zelf kunt verrichten. Volg de
instructies en voorzorgsmaatregelen
van alle verschillende procedures.
BELANGRIJK
342)Zorg er tijdens inspectie of onderhoud
aan de binnenkant van de motorruimte
voor dat de motor is afgezet en de tijd
heeft gehad om af te koelen.343)Als werkzaamheden in de
motorruimte moeten worden verricht,
terwijl de motor draait, wees dan extra
voorzichtig dat uw kleding, haar, enz. niet in
de koelventilator, aandrijfriemen of andere
bewegende delen komen.
344)Na het uitvoeren van de
onderhoudswerkzaamheden, dient u
ervoor te zorgen dat er geen
gereedschappen of kledingstukken in de
motorruimte zijn achtergebleven. Als er
gereedschappen of kledingstukken
achterblijven, kan er brand of schade aan
de auto ontstaan.
345)De koelventilator kan, zelfs als de
motor niet draait, automatisch worden
ingeschakeld. Draai de contactschakelaar
naar de stand "LOCK" of zet de
bedieningsmodus op "OFF" om veilig in de
motorruimte te kunnen werken.
346)Houd sigaretten, vonken of andere
open vlammen uit de buurt van de
brandstof en de accu. De dampen zijn
ontvlambaar.
347)Wees bijzonder voorzichtig bij
werkzaamheden rondom de accu. De accu
bevat giftig en corrosief zwavelzuur.
348)Ga niet onder uw voertuig liggen, als
het alleen door de krik wordt ondersteund.
Gebruik altijd kriksteunen.
349)Oneigenlijk gebruik van componenten
of materialen die in het voertuig zijn
gebruikt, kunnen de veiligheid van uw
personeel in gevaar brengen. We raden u
aan een specialist te raadplegen voor de
benodigde informatie.
266
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 269 of 332
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
DIESELMOTOREN 4N15
Mijl x 100012 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en
eventueel op spanning brengen●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.)
controleren
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel
bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Laadtoestand accu controleren●●●●●●●●●●
Motorkoelvloeistof verversen●
Klepspeling verstellen (als dit niet
hydraulisch gebeurt)●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
267
Page 270 of 332
Mijl x 100012 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
De diagnosestekker gebruiken om de
werking van het brandstoftoevoer-/
motormanagementsysteem en de emissie
te controleren; en voor bepaalde
versies/markten, de verslechtering van de
motorolie
●●●●●●●●●●
Inleerprocedure uitvoeren voor het inspuiten
van kleine hoeveelheden●●●●●●●●●●
De juiste punten van de transmissie-as
smeren●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van:
bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstofsysteem) en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.)
●●●●●●●●●●
Visueel de integriteit controleren van de
onderdelen van de stuurinrichting en de
bijbehorende bevestigingen (inclusief
pakkingen en afdekkingen)
●●●●●●●●●●
Visueel de toestand van de koppelingen van
de flexibele luchtinlaat van de
turbocompressor en de olieleidingen
controleren (indien aanwezig)
●●●●●
268
SERVICE EN ONDERHOUD