FIAT FULLBACK 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: FULLBACK, Model: FIAT FULLBACK 2017Pages: 332, PDF Size: 10.46 MB
Page 271 of 332

Mijl x 100012 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Stand en conditie van wisrubbers van
ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-
sproeiersysteem controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen
●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren
●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen voor visueel controleren en de
werking van remblokslijtagesensor
controleren
●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage van de achterste
trommelremvoeringen visueel inspecteren●●●●●●●●●●
Lagerspeling voor- en achterwielen
controleren●●●
Visueel op vloeistoflekken uit de
automatische versnellingsbak controleren
(motoroliepeil controleren, als lekken
worden gedetecteerd)
●●●● ●●●●
Transmissieolie automatische
versnellingsbak verversen (14)●●
(14) Dit dient alleen bij zwaar gebruik op kilometerstand te gebeuren.
269
Page 272 of 332

Mijl x 100012 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Visueel op vloeistoflekken uit de
handgeschakelde versnellingsbak
controleren (motoroliepeil controleren, als
lekken worden gedetecteerd)
●●●● ●●●●
Transmissieolie handgeschakelde
versnellingsbak verversen●●
Visueel de integriteit van de onderdelen en
bevestigingen van het ophangingssysteem
controleren
●●●●●●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig
afstellen●●●●●●●●●●
Speling van rem- en koppelingspedaal
controleren●●●●●●●●●●
Controleer visueel de conditie en controleer
de spanning van de extra aandrijfriemen●●●●●●●●●●
Visueel op vloeistoflekken uit voor- en
achterdifferentieel controleren (motoroliepeil
controleren, als lekken worden
gedetecteerd)
●●● ●●● ●●
Olie voor- en achterdifferentieel verversen●●
Visueel op vloeistoflekken uit de tussenbak
controleren (motoroliepeil controleren, als
lekken worden gedetecteerd)
●●●● ●●●●
270
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 273 of 332

Mijl x 100012 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Tussenbakolie verversen●●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen●●●●●●●●●●
Aandrijfriemen hulporganen vervangen(3)
Brandstoffilterelement vervangen (4)
●●●●●
Luchtfilterelement vervangen (5)●●●
Luchtfilterelement op verstoppingen of
schade controleren●● ●● ●● ●
Remvloeistof verversen (6)●●●●●
Vervang het luchtfilter van het
passagierscompartiment / pollenfilter (indien
voorzien)
●●●●●●●●●●
(3) De riem moet alleen worden vervangen als tijdens de periodieke inspectie schade/slijtage is waargenomen.
(4) In het geval van tanken met een type diesel dat niet voldoet aan de Euro-voorschriften, wordt het aanbevolen dit filter iedere 20.000 km te vervangen.
(5) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(6) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
271
Page 274 of 332

PERIODIEKE
CONTROLES
Vóór een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofniveau;
vloeistofniveau ruitensproeier;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
enz..);
conditie en spanning banden;
uitlijning banden;
werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
Voor een goede werking en onderhoud
van het voertuig, is het raadzaam de
bovenstaande werkzaamheden
regelmatig uit te voeren (het is
raadzaam ongeveer elke 1000 km het
niveau van de motorolie te controleren
en elke 3000 km bij te vullen).
GEBRUIK VAN HET
VOERTUIG ONDER
ZWARE
OMSTANDIGHEDEN
Als het voertuig voornamelijk gebruikt
wordt onder de volgende
omstandigheden:
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen
onder het vriespunt;
vaak stationair lopende motor of
lange afstanden op lage snelheden of
als het voertuig langdurig niet gebruikt
wordt;
de volgende controles dienen vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven in
het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen vóór
op conditie en slijtage controleren;
slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat, brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, balgen, bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen.
272
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 275 of 332

NIVEAUS CONTROLEREN
1. Reservoir motorkoelvloeistof 2. Remvloeistofreservoir 3. Koppelingsvloeistofreservoir (waar aanwezig) 4. Motoroliedop
5. Motorolieniveaumeter 6. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 7. Ruitensproeierreservoir 8. Accu
A— Versies met rechtse besturing
350) 351)
454VANODIESEL3231
273
Page 276 of 332

BELANGRIJK
350)Verricht nooit werkzaamheden in de motorruimte, terwijl u rookt. Er kunnen ontvlambare gassen en dampen aanwezig zijn die
brandgevaar opleveren.
351)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren van werkzaamheden in de motorruimte wanneer de motor nog warm is: gevaar voor
brandwonden. Vergeet niet dat bij een warme motor de ventilator onverwacht kan inschakelen: gevaar voor letsel. Sjaals, dassen of andere
loszittende kleding kunnen door de bewegende onderdelen worden meegetrokken.
274
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 277 of 332

KATALYSATOR
352)
De spoelinrichtingen voor de
uitlaatgassen die met een katalysator
worden gebruikt, zijn uiterst efficiënt in
de reductie van giftige gassen. De
katalysator wordt in het uitlaatsysteem
geïnstalleerd.
Het is belangrijk dat de motor goed
afgestemd blijft om ervoor te zorgen dat
de katalysator naar behoren werkt en
om eventuele schade aan de
katalysator te voorkomen.
Opmerking Gebruik brandstof van het
type dat wordt aanbevolen in
"Brandstofkeuze".
BELANGRIJK
352)Parkeer of gebruik dit voertuig, net als
ieder ander voertuig, niet in omgevingen
waar brandbare materialen, zoals droog
gras of bladeren, in contact kunnen komen
met een hete uitlaat, aangezien hierdoor
brand kan ontstaan.
MOTOROLIE
De motorolie controleren en
bijvullen
353)
A — Minimumpeil
B — Maximumpeil
C — Markering olieverversing
De gebruikte motorolie heeft een
enorme invloed op de prestaties, de
duurzaamheid en het startvermogen
van de motor. Gebruik altijd olie van de
aanbevolen kwaliteit en met de juiste
viscositeit. Iedere motor verbruikt bij
normale werking een bepaalde
hoeveelheid olie. Het is daarom
belangrijk het oliepeil regelmatig of voor
iedere lange reis te controleren.
1. Parkeer de auto op een horizontale
ondergrond.
2. Zet de motor af.
3. Wacht een paar minuten.4. Neem de peilstok uit en doe hem af
met een schone doek.
5. Steek de peilstok zo diep mogelijk
terug.
6. Neem de peilstok uit en lees het
oliepeil af, dat binnen het aangegeven
bereik zou moeten staan.
7. Als het oliepeil zich onder de
gespecificeerde limiet bevindt, verwijder
dan de dop op de cilinderkop en vul
olie bij tot het peil zich weer binnen het
gespecificeerde bereik bevindt. Vul niet
teveel olie bij om schade aan de motor
te voorkomen. Gebruik altijd de
gespecificeerde motorolie en meng
nooit verschillende soorten olie.
8. Sluit de dop stevig na het bijvullen.
9. Controleer het oliepeil door de
stappen 4 t/m 6 te herhalen.
Opmerking Controleer of vul de olie als
volgt bij.
Als het oliepeil in bovengenoemde
stap 6 is gecontroleerd, controleer het
dan ook aan de onderkant van de
peilstok, want het oliepeil ziet er anders
uit aan de twee kanten van de peilstok.
Op voertuigen met een dieselroetfilter
(DPF) moet het oliepeil zich tussen (A)
en (B) op de peilstok bevinden.
Op voertuigen met DPF moet het
oliepeil zich tussen (A) en (C) (markering
voor olieverversing) op de peilstok
bevinden. Ververs de olie zo snel
mogelijk, als het oliepeil verder staat
455AHA102654
275
Page 278 of 332

dan de markering voor olieverversing
(C). De olie dient dan te worden
bijgevuld tot het maximumpeil (B).
Op voertuigen met DPF neemt de
motorolie toe doordat brandstof in de
motorolie terechtkomt als het DPF
regenereert om de roetdeeltjes (PM)
weg te branden. Dit geeft echter gaan
storing aan.
Het motoroliepeil neemt toe door de
hoeveelheid brandstof dat in de
motorolie terechtkomt als het DPF
regenereert om de roetdeeltjes (PM)
weg te branden. Het duidt niet op een
storing. In de volgende
omstandigheden kan het
motorolieniveau gemakkelijk toenemen.
We raden u aan dit regelmatig na te
laten kijken.:
vaak omhoog en omlaag rijden;
vaak op hoge hoogten rijden;
vaak en langdurig stationair draaien;
vaak file rijden.
Opmerking De motorolie verslechterd
snel als het voertuig wordt
onderworpen aan zware
omstandigheden, waardoor de olie
eerder moet worden ververst.
Raadpleeg het onderhoudsschema.
Keuze motorolie
Raadpleeg “Vulinhouden” onder
Technische gegevens.Veiligheids- en
verwijderingsinformatie voor
gebruikte motorolie
354) 355) 356)
Bescherm het milieu
Het is illegaal om aftappingen,
waterstromen en de bodem te
verontreinigen. Gebruik geautoriseerde
afvalverzamelingsfaciliteiten, inclusief
publieke verzamelplaatsen en garages
die faciliteiten bieden voor het
verwijderen van gebruikte olie en
oliefilters. Als u twijfelt neem dan
contact op met uw plaatselijke
autoriteiten voor advies over de
verwijdering.
BELANGRIJK
353)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
354)Langdurig en regelmatig contact kan
tot ernstige huidaandoedingen, inclusief
dermatitis en kanker leiden.
355)Voorkom zoveel mogelijk contact met
de huid en was de huid na ieder contact
grondig.
356)Houd gebruikte motoroliën buiten het
bereik van kinderen.
MOTORKOEL-
VLOEISTOF
Het motorkoelvloeistofpeil
controleren
In de motorruimte bevindt zich een
doorzichtige reservetank (A) voor
koelvloeistof. Het koelvloeistofpeil in
deze tank moet tussen de markeringen
"L" (laag) en "F" (vol) blijven, gemeten
met een koude motor.
456AHM100742
276
SERVICE EN ONDERHOUD
Page 279 of 332

Koelvloeistof bijvullen
Het koelsysteem is een gesloten
systeem en het verlies van koelvloeistof
zou zeer gering moeten zijn. Een
merkbare daling in het koelvloeistofpeil
zou op lekkage kunnen duiden. Als dit
gebeurt, raden we u aan het systeem
zo snel mogelijk te laten nakijken. Open
het deksel en vul koelvloeistof bij, als
het peil in de reservetank daalt tot
onder "L" (laag).
Verwijder bovendien de radiateurdop (B)
en vul koelvloeistof bij tot het peil de
vulhals bereikt, als de reservetank
volledig leeg is.
357) 358)
Antivries
De motorkoelvloeistof bevat een
corrosiewerend middel met
ethyleenglycol. Sommige delen van de
motor bestaan uit een
gietaluminiumlegering en de
motorkoelvloeistof moet dus regelmatig
worden ververst om corrosie van deze
onderdelen te voorkomen.
Gebruik de door Fiat aanbevolen
koelvloeistof of een equivalent (een op
ethyleenglycol gebaseerde koelvloeistof
van vergelijkbare hoge kwaliteit, zonder
silicaat, amine, nitraat en boraat, met
een hybride organische zuurtechnologie
voor een lange levensduur).De originele koelvloeistof van Fiat biedt
een uitstekende bescherming tegen
corrosie- en roestvorming van alle
metalen, inclusief aluminium, en
voorkomt verstoppingen van radiateur,
verwarming, cilinderkop, motorblok,
enz.
Omdat een corrosiewerend middel
noodzakelijk is, mag de koelvloeistof
zelfs 's zomers niet worden vervangen
door water. De vereiste concentratie
antivries varieert, afhankelijk van de
verwachte omgevingstemperatuur.
Hoger dan -35°C: 50 % concentratie
van antivries
Lager dan -35°C: 60 % concentratie
van antivries180) 181) 182) 183) 184)
Bij koud weer
Als de temperaturen in uw omgeving tot
onder het vriespunt dalen, bestaat het
gevaar dat de koelvloeistof in de motor
of radiateur bevriest en ernstige schade
aan de motor en/of radiateur
veroorzaakt. Voeg voldoende antivries
aan het koelmiddel toe om te
voorkomen dat het bevriest.
De concentratie dient voor aanvang van
het koude weer te worden
gecontroleerd en indien nodig moet het
systeem worden bijgevuld met antivries.
BELANGRIJK
357)De uitgewerkte motorolie en het
vervangen motoroliefilter bevatten stoffen
die schadelijk zijn voor het milieu. Het
verdient aanbeveling de olie en de filters te
laten vervangen door het Fiat
Servicenetwerk.
358)Open de radiateurdop (B) niet zolang
de motor warm is. Het koelsysteem staat
onder druk, waardoor hete koelvloeistof vrij
zou kunnen komen en brandwonden zou
kunnen veroorzaken.
BELANGRIJK
180)Gebruik geen antivries op alcohol- of
methanolbasis of koelvloeistoffen gemengd
met antivries op alcohol- of methanolbasis.
Door gebruik van ongeschikte antivries
kunnen de aluminium onderdelen
corroderen.
181)Concentraties hoger dan 60% leiden
tot een afname in zowel de antivries- als de
koelprestaties en heeft nadelige gevolgen
voor de motor.
182)Vul niet bij met uitsluitend water.
183)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met PARAFLUUP antivries. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU UP mag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
277
Page 280 of 332

184)Gebruik geen water om de
vloeistofconcentratie aan te passen.RUITENSPROEIER-
VLOEISTOF
Open het ruitensproeierreservoir en
controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof met de peilstok.
Vul het reservoir bij met
ruitensproeiervloeistof, als het peil te
laag is.
Opmerking Het ruitensproeierreservoir
levert aan de ruitensproeiers en de
koplampsproeiers (indien aanwezig).
Bij koud weer
Gebruik een vloeistof met antivries om
een juiste werking van de
ruitensproeiers bij lage temperaturen te
kunnen garanderen.
359) 360)
BELANGRIJK
359)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
360)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn ontvlambaar.
De motorruimte omvat warme onderdelen
die bij contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.
457AHA104599
278
SERVICE EN ONDERHOUD