FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019 Instructieboek (in Dutch)

Page 101 of 316

GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN
ISOFIX-KINDERZITJES
ISOFIX PLAATSEN IN HET VOERTUIG
Gewichtscategorieën
Maatcategorie Apparaat Passagier voorPassagiers
achterin aan de
zijkantenPassagier
achterin in het
midden
Groep 0 tot 10 kg E ISO/R1XILX
Groep 0+ (tot 13 kg)E ISO/R1
XILX
D ISO/R2XILX
C ISO/R3X IL (*) X
Groep 1 (van 9 tot
18 kg)D ISO/R2
XILX
C ISO/R3X IL (*) X
B ISO/F2XIUF-ILX
B1 ISO/F2XXIUF-ILX
A ISO/F3XIUF-ILX
X ISOFIX-plaats niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichts- en/of maatcategorie.
IL Geschikt voor ISOFIX kinderzitjes van de categorieën voor "specifieke voertuigen", "beperkt", of "semi-universeel", goedgekeurd voor dit typeauto.
IL (*) Het ISOFIX-kinderzitje kan worden gemonteerd door de voorstoel te verstellen.
IUF Geschikt voor in de rijrichting geplaatste ISOFIX kinderzitjes in de Universele categorie en typegoedgekeurd voor gebruik voor de gewichtsgroep.
99

Page 102 of 316

i-Size-KINDERZITJES
Deze kinderzitjes, gefabriceerd en
typegoedgekeurd volgens de norm
i-Size (ECE R129), garanderen betere
veiligheidsomstandigheden voor het
vervoer van kinderen in een voertuig:
het kind moet in een tegen de
rijrichting in gemonteerd zitje vervoerd
worden tot de leeftijd van 15 maanden;
bescherming door het kinderzitje is
verbeterd in het geval van een
flankbotsing;
het gebruik van ISOFIX-systeem
wordt aanbevolen, om een onjuiste
montage van het kinderzitje te
voorkomen;
efficiëntie in de keuze voor het
kinderzitje, niet meer op basis van
gewicht maar op de lengte van het
kind, is verbeterd;
compatibiliteit tussen voertuigstoelen
en kinderzitjes is beter: de
i-Size-kinderzitjes kunnen beschouwd
worden als "Super ISOFIX", dit betekent
dat ze uitstekend gemonteerd kunnen
worden in de typegoedgekeurde
i-Size-stoelen, maar ook gemonteerd
kunnen worden op de ISOFIX (ECE
R44) typegoedgekeurde stoelen.
Opmerking Als uw autostoelen
i-Size-goedgekeurd zijn, staat het in
fig. 102 getoonde symbool op de
stoelen bij de ISOFIX-bevestigingen.
Opmerking Controleer in de tabel op
de volgende pagina of uw auto is
goedgekeurd voor de montage van
i-Size-kinderzitjes.
102F1B0124C
100
VEILIGHEID

Page 103 of 316

In de volgende tabel is, in overeenstemming met de Europese regelgeving ECE 129, de mogelijkheid voor montage van
i-Size-kinderzitjes aangegeven.
i-Size-PLAATSEN IN DE AUTO
Apparaat Passagier voorPassagiers
achterin aan de
zijkantenPassagier achterin
in het midden
i-Size kinderzitjesISO/R2 X i-U X
ISO/F2 X i-U X
i-U: geschikt voor Universele i-Size-kinderzitjes, zowel gemonteerd tegen de rijrichting in als in de rijrichting.
X: stoel niet geschikt voor Universele i-Size-kinderzitjes.
101

Page 104 of 316

KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR FIAT VOOR UW VOERTUIG
Lineaccessori MOPAR®omvat een volledige reeks kinderzitjes die bevestigd moeten worden met de driepuntsveiligheidsgordel
of de ISOFIX-beugels.
BELANGRIJK FCA adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 0+:
van pasgeboren
tot 13 kg
van 40 cm tot
80 cm
BeSafe iZi Go Modular
Fiat-bestelcode: 71808564
Universal/i-Size-kinderzitjes
Het zitje moet tegen de rijrichting
in gemonteerd worden, met
behulp van alleen de
veiligheidsgordels, of de speciale
i-Size-basis (die apart kan
worden aangeschaft) en de
ISOFIX-bevestigingspunten in het
voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op
de achterstoelen aan de
zijkanten. ++
BeSafe iZi Modular i-Size Base
Fiat-bestelcode: 71808566
102
VEILIGHEID

Page 105 of 316

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 0+/1:
van 9 tot 18 kg
van 67 cm tot
105 cm
BeSafe iZi Modular i-Size
Fiat-bestelcode: 71808565
Goedgekeurde i-Size-kinderzitjes
Deze moetin de auto
gemonteerd worden samen met
de iZi Modular i-Size Base (apart
verkrijgbaar). Het kan naar voren
of naar achteren gericht
gemonteerd worden (zie de
handleiding van het kinderzitje). ++
BeSafe iZi Modular i-Size Base
Fiat-bestelcode: 71808566
Groep 2:
van 15 tot 25 kg
van 95 cm tot
135 cm
Britax Römer KidFix XP
(voor bepaalde versies/markten)
Fiat-bestelcode: 71807984Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp
van de driepuntsveiligheidsgordel
en de ISOFIX-bevestigingen,
indien aanwezig.
Fiat beveelt aan om dit
kinderzitje te installeren met
de ISOFIX-bevestigingen van
het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op
de achterstoelen aan de
zijkanten.
103

Page 106 of 316

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 3:
van 22 tot 36 kg
van 136 cm tot
150 cmBritax Römer KidFix XP
(voor bepaalde versies/markten)
Fiat-bestelcode: 71807984Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp
van de driepuntsveiligheidsgordel
en de ISOFIX-bevestigingen,
indien aanwezig.
Fiat beveelt aan om dit
kinderzitje te installeren met
de ISOFIX-bevestigingen van
het voertuig.
104
VEILIGHEID

Page 107 of 316

Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting in
gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of het
speciale lampje op het paneel op het
dashboard brandt om er zeker van te
zijn dat deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in
één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een aanrijding, vervang het kinderzitje
dan door een nieuwe. Bovendien, en
afhankelijk van het type kinderzitje dat
geïnstalleerd is, moeten de
Isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
Kinderzitjes die in de rijrichting op de
buitenste zitplaatsen achterin worden
gebruikt, ongeacht de gewichtsgroep,
mogen pas worden gemonteerd nadat
de hoofdsteun van de betreffende
zitplaats is verwijderd. Dit geldt niet
voor kinderzitjes die alleen bestaan uit
een zitkussen (zonder rugsteun): deze
zitjes moeten juist worden gebruikt
terwijl de hoofdsteun van de
bijbehorende zitplaats aanwezig is.
BELANGRIJK Voor een correcte
montage in het voertuig is voor
sommige universele kinderzitjes een
accessoire (basis) nodig, dat door de
fabrikant van het zitje los wordt
verkocht. FCA raadt de verkoper
daarom aan te bevestigen of het
gewenste kinderzitje in de auto kan
worden geïnstalleerd, door voor de
verkoop uit te proberen of een installatie
mogelijk is.
BELANGRIJK
80)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
81)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld moet
worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag").
105

Page 108 of 316

82)Mocht het toch nodig zijn om een kind
in een tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de passagiersstoel voor te
vervoeren, dan moeten de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld via het hoofdmenu van het
Connect-systeem (zie de paragraaf
"Aanvullend Veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag"). Controleer de uitschakeling door
te kijken of het lampje
op het dashboard
brandt. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
83)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit of
als het kind in een geschikt kinderzitje zit
84)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen
strikt aan de aanwijzingen van de fabrikant.
85)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Zo kan het in geval van
abrupt remmen of een ongeval geen letsel
bij de inzittenden veroorzaken.
86)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.87)Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van
het kind langs loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
88)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
89)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
90)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel
en op de achterbank (gordijnairbag).
De plaats van de airbags in het voertuig
is gemarkeerd met het woord
"AIRBAG" in het midden van het
stuurwiel, op het dashboard, op de
bekleding aan de zijkant of met een
sticker die in het gebied waar de airbag
wordt opgeblazen zit.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
106
VEILIGHEID

Page 109 of 316

De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
plaatwerk aan de voorkant van het
voertuig zijn (bijv. spatbord tegen de
vangrail, etc.);
de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails);
Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft.In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen.
De veiligheidsgordels moeten dus altijd
gedragen worden. Bij een frontale
aanrijding zorgen de veiligheidsgordels
ervoor dat de inzittenden in de juiste
stand worden gehouden.
Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 103.Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 104 is
opgeborgen; deze airbag heeft een
groter volume dan de
bestuurdersairbag.
10306106J0001EM
10406106J0002EM
107

Page 110 of 316

Frontairbag passagier en
kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het label op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 105 in acht.Uitschakeling frontairbag passagier
en in de stoel gemonteerde
zijairbag ter bescherming van
bekken, borst en schouders
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit.
Gebruik het displaymenu voor het
uitschakelen van de airbags (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
De LED
bevindt zich in het midden
van het instrumentenpaneel fig. 106.
Als de startinrichting op MAR wordt
gezet, gaat de LED gedurende
ongeveer 8 seconden branden. Als dit
niet het geval is, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk. Tijdens de
eerste seconden geeft het branden van
de led niet de werkelijke toestand van
de passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren. Na een
test van enkele seconden zal de LED
de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.Passagiersbescherming
ingeschakeld:de
LED is uit.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:de
LED gaat vast
branden.
De LED kan met verschillende
lichtsterkte branden, afhankelijk van de
voertuigcondities. De lichtsterkte kan
tijdens dezelfde sleutelcyclus variëren.
10506106J0003EM
106P2000023-000-000
108
VEILIGHEID

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 320 next >