Hyundai Accent 2006 Handleiding (in Dutch)
Page 111 of 227
2
ALVORENS DE MOTOR TE STARTEN ..................... 2-3 SLEUTELSTANDEN.................................................... 2-4
HET STARTEN VAN DE MOTOR ............................... 2-5 HANDGESCHAKELDE VE RSNELLINGSBAK ........... 2-7
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE ..............................2-10
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE
REMMEN .................................................................. 2-13
ANTIBLOKKEERSYSTEEM .......................................2-15
ECONOMISCH RIJDEN ............................................. 2-16
RIJDEN ONDER WINTERSE OMSTANDIGHEDEN 2-17
RIJDEN MET AANHANGER OF SLEPEN ................2-20
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
Page 112 of 227
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
ZC020A1-AX
WAARSCHUWING : UITLAATGASSEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN!
Uitlaatgassen kunnen bijzonder gevaarlijk zijn. Ruikt u uitlaatgas in het interieur, open dan direct de ruiten.
o Niet inademen. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide: een kleur-en reukloos gas dat bewusteloosheid of dood door verstikking
tot gevolg kan hebben.
o Let erop dat het uitlaatsysteem niet lekt. Het uitlaatsysteem moet regelmatig worden gecontroleerd. Laat de wagen zo snel mogelijk controleren
wanneer u een verandering in geluid van de uitlaat waar neemt of een hard voorwerp de onderzijde van de wagen heeft geraakt.
o Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. Het is gevaarlijk de motor te laten draaien in uw garage; zelfs als de deuren openstaan. Laat de motor nooit
langer in de garage draaien dan nodig is om de motor te starten en de wagen naar buiten te rijden.
o Vermijd langdurig stationair draaien van de motor met passagiers in de wagen. Indien het nodig is de motor langdurig te laten draaien met passagiers in de wagen, zorg er dan voor dat de
wagen in een open omgeving staat met de luchttoevoer in de stand voor frisse lucht. Laat bovendien de aanjager met een hoge snelheid draaien zodat verse lucht in het interieur wordt aangezogen.
Indien het nodig is met geopende achterklep/kofferdeksel te rijden, let er dan op dat:
1. Alle ruiten worden gesloten
2. De zijventilatieroosters open staan
3. De luchttoevoer in de stand voor frisse lucht staat, de zijventilatieroosters in de stand "Floor" of "Face" staat en dat de aanjager met een hoge snelheid draait.
Voor het waarborgen van een goede werking van het ventilatiesysteem moet er op worden gelet dat de
roosters voor de voorruit vrij zijn van sneeuw, ijs, bladeren etc.
!
Page 113 of 227
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
3DE MOTOR STARTENALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
C020A01O-GXT Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden, olie- of koelvloeistofle- kkage of andere tekenen van mogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de
achteruitkijkspiegel en de buitens- piegels en controleer of ze schoon zijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden deveiligheidsgordel hebben omge-gespt.
8. Schakel verlichting en accessoires
uit die niet benodigd zijn. C030A02A-GXT START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOT
o Zet bij de handgeschakelde
versnellingsbak de versnelling- shandel in neutraal en druk het koppelingspedaal volledig in.
o Zet bij een automatische transmissie de keuzehandel in destand "P" (parkeerstand).
o Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat hem los zodra demotor aanslaat.Bedien de startmotor niet langerdan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de motor alleen worden gestart als de keuzehandel in de stand "P" of "N"staat (automatische transmissie).
9. Controleer met de contactsleutel in
de stand "ON" of de betreffendecontrolelampen branden en of er voldoende brandstof in de tank aanwezig is.
WAARSCHUWING (Alleen Dieselmotor):
Om zorg te dragen voor voldoende
vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is hetnoodzakelijk de motor na het starten even stationair te laten lopen.
!
Page 114 of 227
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
4SLEUTELSTANDEN
"ACC" Met de contactsleutel in de stand
"ACC" kunnen de radio en sommige andere elektrische verbruikers worden ingeschakeld.
"LOCK" In deze stand kan de contactsleutel
worden verwijderd of aangebracht.
Als beveiliging tegen diefstal treedt
het stuurslot in werking als de contactsleutel wordt verwijderd.
N.B.: Om het stuurwiel te ontgrendelen
moet de contactsleutel worden aangebracht en moeten het stuurwiel en de sleutel gelijktijdigworden gedraaid.
SC050A1-FX
WAARSCHUWING:
Als de wagen rijdt mag de motorniet worden afgezet en mag decontactsleutel niet worden ver- wijderd, omdat het stuurslot dan wordt ingeschakeld. "START" In deze stand wordt de motor gestart.
De startmotor blijft draaien totdat de sleutel wordt losgelaten.
N.B.: Bedien de startmotor niet langer
dan 15 seconden achtereen.
"ON" In deze stand is de ontsteking
ingeschakeld en kunnen alle elektrische accessoires in werking worden gesteld. Als de motor niet draait mag de contactsleutel niet inde "ON" stand blijven staan. Hierdoor wordt de accu ontladen en kan schade aan het ontstekingssysteem ontstaan.
N.B.: Zie voor meer informatie de rubriek
"Starten van de motor".
!
C040A01E
LOCK
ACC
ON
START
Page 115 of 227
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
5
C070C01E
LOCK
ACC
ON
START
SC090D1-FX Het verwijderen van de contactsleutel
1. Plaats de contactsleutel in de stand "ACC".
2. Druk de contactsleutel in en draai deze tegelijkertijd tegen de klok in van stand "ACC" naar stand "LOCK".
3. De sleutel kan in de stand "LOCK" verwijderd worden.
!
C050A01A-GXT HET STARTEN VAN DE MOTOR Met Benzine-Injectie
WAARSCHUWING:
Laat de motor nooit in een
gesloten of slecht geventileerde ruimte draaien. Koolmonoxide is reukloos en kan fataal zijn. C051A01O-AXT HET STARTEN VAN DE DIESELMOTOR KOUDE MOTOR
o Zet het contact aan en wacht tot
de controlelamp van het voorglo- eisysteem dooft.
o Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
MOTOR WARM
o Bedien de startmotor. Als de mo- tor niet bij de eerste poging aanslaat, wacht dan enkeleseconden en laat het contact aan zodat het voorgloeisysteem werkt.
Geef geen gas. Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
C050A01E
Page 116 of 227
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
WAARSCHUWING:
Verzeker u ervan dat de koppeling
volledig is ingetrapt als de motor bij een handgeschakelde auto gestart wordt.
Anders bestaat de mogelijkheid dat
er in of buiten de auto iemand schade oploopt ten gevolge vande voor-of achteruitbeweging van de auto als de koppeling niet geheel is ingetrapt tijdens hetstarten.
C050B01S-GXT NORMALE STARTPROCEDURE
1. Breng de contactsleutel aan en
gesp de veiligheidsgordel om.
2. Zet de versnellingshandel in neutraal (handgeschakelde vers- nellingsbak) of de keuzehandel in stand P (automatische trans-missie).
3. Controleer of de controlelampen en de instrumenten goed werken nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON".Eerst zal de controlelamp oplichten en daarna doven, hetgeen betekent dat het voor-gloeien heeftplaatsgevonden en de motor kan worden gestart. N.B.: De groene verlichting zal na een
bepaalde tijd vanzelf doven. Het voorgloeien wordt dan beëindigd om de accu niet onnodig te belasten.
Om de motor te kunnen starten
wanneer de groene verlichtingreeds is gedoofd, moet de sleuteleerst weer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarna opnieuw in de stand "ON" zodatde gloeibougies op temperatuur worden gebracht. 5. Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.!
C050B01HP
Gele lamp "ON" Gele lamp "OFF"
Page 117 of 227
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
7HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
C070A01A
C070A02A-AXT
C055B01B-GXT STARTEN EN AFZETTEN VAN EEN MOTOR METTURBOCOMPRESSOR ENINTERCOOLER
(DIESELMOTOR)
(1)Laat de motor direct na de start niet snel draaien en geef niet plotseling gas. Als de motor koudis moet hij enkele seconden stationair draaien voordat wordt weggereden, zodat een voldoendesmering van de turbocompressor gewaarborgd is.
(2)Na gereden te hebben met een zware motorbelasting (hogesnelheid, met aanhanger rijden, in bergen rijden c.q.klimmen e.d.),moet de motor alvorens deze afgezet wordt, ca 1 minuut stationair draaien om de turbo afte laten koelen.
WAARSCHUWING:
Zet de motor niet direct af nadat hij zwaar belast is. Hierdoor kan ernstige schade aan de motor ofde turbocompressor ontstaan.
!
Uw Hyundai is voorzien van een
versnellingsbak met conventioneel schakelpatroon. Dit schakelpatroon is op de knop van de versnellingshandelaangebracht. De versnellingsbak is geheel gesynchroniseerd voor alle vooruitversnellingen hetgeen hetschakelen naar een hogere of lagere versnelling vergemakkelijkt. N.B.:
o Voor het inschakelen van de
achteruitversnelling moet de versnellingshandel tenminste 3 seconden in de neutraalstand staan nadat de wagen totstilstand is gebracht. Schakel hierna de achteruitversnelling in.
o Bij lage temperaturen kan het schakelen wat zwaarder gaan totde versnellingsbakolie is opgewarmd. Dit is normaal enniet schadelijk voor de versnel- lingsbak.
o Als de eerste of de ach- teruitversnelling moeilijk kan worden ingeschakeld, zet deversnellingshendel dan in neutraal en laat het kop- pelingspedaal opkomen. Drukhet pedaal vervolgens opnieuw in en schakel de eerste/ achteruitversnelling in.
o Laat uw hand tijdens het rijden niet op de versnellingshendelrusten, omdat dit voortijdigeslijtage van de schakelvorken tot gevolg kan hebben.
Page 118 of 227
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
8
C070E02A-GXT AANBEVOLEN SCHAKELPUNTEN
Versnelling 1-2 2-3 3-4 4-5
De hierboven aangegeven schakel- punten worden aanbevolen voor eenoptimaal brandstofverbruik en voor optimale prestaties.
LET OP:
Wanneer men terugschakelt van devijfde naar de vierde versnelling, dient men er goed op te letten datmen niet abusievelijk de versnellingshendel zover opzij duwt dat men naar de tweede versnellingschakelt.Zo'n drastische terugschakelingkan ervoor zorgen dat het motor-toerental oploopt tot het punt dat de toerenteller de rode zone ingaat. Zo'n hoog toerental kan bescha- diging aan de motor veroorzaken. SC090B1-FXHet gebruik van de koppeling Bij het schakelen moet het koppelingpedaal geheel worden ingedrukt. Laat uw voet tijdens hetrijden niet op het koppelingspedaal rusten. Dit heeft onnodige slijtage tot gevolg. Laat de koppeling niet slippen.Houd het koppelingspedaal niet gedeeltelijk ingedrukt om de wagen op een helling stil te houden. Ditheeft onnodige slijtage tot gevolg. Gebruik de handrem om de wagen op een helling te blokkeren.
!
Aanbevolen
snelheid km/u 20 40 55 75
Page 119 of 227
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
9
!
OC090C2-FX De juiste rijstijl
o Plaats de versnellingshandel nooit in neutraal bij het bergafwaarts rijden. Dit is bijzonder gevaarlijk.Laat altijd een versnelling inges- chakeld.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmente heet worden waardoor zij niet meer optimaal functioneren. Neembij het bergafwaarts rijden uw voet van het gaspedaal en schakel tijdig een lagere versnelling in. Hierdoorremt de wagen op de motor af en vermindert de rijsnelheid.
o Neem gas terug alvorens een lagere versnelling wordt inges-chakeld. Hierdoor wordt voorkomen dat demotor met een te hoog motortoerental draait hetgeen schade tot gevolg kan hebben.
o Neem gas terug bij zijwind. Hierdoor heeft u meer controle over dewagen. o Let er op dat de wagen geheel stil
staat voordat de achteruit-versnelling wordt ingeschakeld, anders kan de versnellingsbak worden beschadigd. Druk voor hetinschakelen van de achteruit- versnelling het koppelingspedaal geheel in, zet de versnellingshandelin neutraal en schakel vervolgens de achteruit in.
o Wees bijzonder voorzichtig bij het rijden op een glad wegdek. Ditgeldt vooral bij het remmen, optrekken of het schakelen. Opeen glad wegdek en bij het abrupt wijzigen van het motortoerental kunnen de aangedreven wielen degrip verliezen waardoor de wagen in een slip raakt. WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderen of snelle scherpe bochten.
o Draag altijd veiligheidsgordels. Bij een ongeval heeft eeninzittende die geen veiligheidsgordel gebruikt duidelijk meer kans op ernstigletsel dan iemand die wel een veiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verlorengaat, neemt de kans op omkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat
vaak verloren als twee of meerwielen naast de weg komen en de bestuurder het stuur te ver verdraait om weer op de wegterug te komen.
Page 120 of 227
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
10
C090A01A
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
SC110B1-FX Standen van de keuzehandel:
o P (Parkeerstand): Plaats de keuzehandel in stand "P" voor het parkeren of het starten vande motor. Bij het parkeren moet bovendien de handrem worden aangetrokken.
N.B.:
Druk het rempedaal in en drukde ontgrendelingsknop intijdens het schakelenDruk de ontgrendelingsknopin tijdens het schakelen
De keuzehandel kan zonderhet indrukken van de knopworden verplaatst
Druk voor een gunstig brandstof- verbruik het gaspedaal gelijkmatig in. De automatische transmissie schakeltautomatisch de tweede, derde en overdrive versnelling in.
De hoogwaardige Hyundai auto-
matische transmissie heeft vier versnellingen vooruit en één achteruit en een conventioneel schakelpatroon,zoals hieronder afgebeeld. Bij ingeschakelde verlichting is eveneens de gekozen keuzestand verlicht. C090A01A-GXT
LET OP:
Schakel nooit de standen "R" of "P" in als de wagen nog rijdt.
!
o Als de auto naast de weg raakt,
moet niet scherp worden teruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderd voordat wordt geprobeerd om deauto weer op de weg terug te krijgen.
o Nooit de geldende snelheidslimiet overschrijden.