Hyundai Genesis Coupe 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 377

Kenmerken van uw auto
26
4
D090100AEN
Motorkap openen van
1. Trek aan de ontgrendelknop om de
motorkap te ontgrendelen. De
motorkap komt iets omhoog. 2. Ga naar de voorzijde van de auto en til
de motorkap iets op. Trek de
veiligheidshaak (1) in het midden van
de motorkap naar u toe en til de
motorkap omhoog (2).
3. Open de motorkap. Deze zal automatisch volledig openen nadat hij
tot halverwege geopend is. D090200AEN
Sluiten van motorkap
1. Controleer de volgende punten
alvorens de motorkap te sluiten:
teruggeplaatst zijn.
andere brandbare materialen in de
motorruimte zijn achtergebleven.
2. Laat de motorkap zakken en druk deze stevig in het slot.
MOTORKAP
WAARSCHUWING
Open de motorkap nadat u de
motor uit hebt gezet terwijl de auto
op een vlakke ondergrond staat, de
selectiehendel in stand P (Park)
(automatische transmissie) of R
(achteruit) (handgeschakeldetransmissie) staat en de
parkeerrem is aangetrokken.
OBK049010OBK049011

Page 102 of 377

427
Kenmerken van uw auto
WAARSCHUWING
Controleer voor het sluiten van de motorkap of er geen zaken in de motorruimte zijn
achtergebleven die het sluiten
zouden kunnen hinderen. Als
geprobeerd wordt de motorkap tesluiten terwijl er nog iets in de
motorruimte is achtergebleven,
kan dat schade aan de motorkap
of letsel veroorzaken.
Laat geen handschoenen, doeken of andere brandbare
materialen achter in de
motorruimte. Deze zouden door
de hitte in brand kunnen vliegen.WAARSCHUWING
Controleer altijd nogmaals of de motorkap goed vergrendeld is
alvorens met de auto te gaan
rijden. Als de motorkap niet goed
vergrendeld is, zou hij tijdens hetrijden open kunnen gaan,
waardoor het zicht voor de
bestuurder belemmerd wordt en
een aanrijding het gevolg kanzijn.
Verplaats de auto niet als de motorkap omhoog staat omdat
dan het zicht belemmerd wordten de motorkap naar beneden
kan vallen of beschadigd kan
worden.

Page 103 of 377

Kenmerken van uw auto
28
4
D100100ABK
Openen van de tankdopklep
De tankdopklep moet van binnenuit
worden geopend door op de knop voor
het openen van de tankdopklep op het
bestuurdersportier te drukken.
✽✽
AANWIJZING
Tik zachtjes op de tankdopklep of druk er voorzichtig tegenaan als deze is
vastgevroren om het ijs te breken en open
daarna de tankdopklep. Wrik detankdopklep niet los. Spuit detankdopklep indien nodig in met
ruitontdooier (gebruik geen koelvloeistof)of zet de auto op een warme plaats om hetijs te laten smelten.
1. Zet de motor uit.
2. Druk op de knop om de tankdopklep te openen.
3. Open de tankdopklep (1) volledig.
4. Draai de tankdop (2) linksom om deze te verwijderen.
5. Vul de tank met brandstof. D100200AUN
Sluiten van de tankdopklep
1. Plaats de dop terug en draai hem
rechtsom totdat deze klikt. Dat geeft
aan dat de dop goed vastzit.
2. Sluit de tankdopklep en druk deze goed dicht.
D100300AEN
TANKDOPKLEP
WAARSCHUWING
-
Tanken
Als de onder druk staande brandstof naar buiten spuit, kan
deze op uw kleding of huid
terechtkomen en kan er
brandgevaar ontstaan. Verwijder
de tankdop altijd voorzichtig en
langzaam. Als er brandstof naar
buiten komt of er een sissend
geluid hoorbaar wordt, moet u
even wachten voordat u de dop
verder losdraait.
Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool
automatisch is afgeslagen.
Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen
van brandstof in geval van een
aanrijding te voorkomen.OBK049012OBK049013

Page 104 of 377

429
Kenmerken van uw auto
(Vervolg)
Stap niet in de auto nadat ubegonnen bent met tanken omdat
u door het aanraken van of
wrijven tegen iets (polyester,
satijn, nylon, enz.) statisch
geladen kunt zijn. Statischeelektriciteit kan brandstofdampen
doen ontbranden, wat
explosiegevaar oplevert. Als u
tijdens het tanken toch terug in
de auto moet stappen, raak ook
dan even een metalen deel aan de
voorzijde van de auto aan om
eventuele statische elektriciteitkwijt te raken.
Als u een jerrycan wilt vullen, plaats deze dan op de grond. Een
met statische elektriciteit geladen
jerrycan kan brandstofdampen
doen ontbranden. Zodra u begint
te tanken, dient u contact temaken met de auto tot het tanken
is voltooid.
Gebruik alleen jerrycans die
geschikt zijn voor brandstof.
(Vervolg)WAARSCHUWING -
Gevaren bij het tanken
Brandstof is licht ontvlambaar.
Neem bij het tanken de volgende
richtlijnen in acht. Het niet
opvolgen van deze richtlijnen kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel
als gevolg van brand of een
explosie.
Lees alle waarschuwingen bij het tankstation en neem ze in acht.
Kijk vóór het tanken altijd of er een noodknop voor het afsluiten
van de brandstof is bij debrandstofpomp.
Raak, voordat u de tankdop en vulopening aanraakt, altijd even
een ander metalen deel van de
auto aan, op voldoende afstand
van de vulopening, om
brandgevaar als gevolg van
statische elektriciteit te
voorkomen.
(Vervolg)(Vervolg)
Maak tijdens het tanken geengebruik van een mobiele
telefoon. Elektrische stroom
en/of elektronische storing van
mobiele telefoons kanbrandstofdampen doenontbranden.
Zet de motor uit vóór het tanken. De elektrische onderdelen van de
motor kunnen vonken
produceren die brandstofdampenkunnen doen ontbranden.
Controleer na het tanken of detankdop en de tankdopklep goed
dicht zijn voordat u de motor
start.
Gebruik GEEN lucifers of aansteker en ROOK NIET. Laat
ook geen brandende sigaret
achter in de auto terwijl u gaat
tanken. Brandstof is licht
ontvlambaar en explosief.
Als er tijdens het tanken brand uitbreekt, verlaat dan
onmiddellijk de auto en breng de
manager van het tankstation, de
politie en de brandweer op de
hoogte. Volg hunveiligheidsinstructies op.

Page 105 of 377

Kenmerken van uw auto
30
4
D100500ABH
Handmatige ontgrendeling tankdopklep Als de tankdopklep niet met de afstandsbediening opengaat, kunt u hemmet de hand openen door de hendel iets
naar buiten te trekken.
OPMERKING
Tank alleen de brandstof die in
paragraaf 1 vermeld is onder
“Vereiste brandstof”.
Gebruik, als de tankdop vervangen moet worden,uitsluitend een originele
HYUNDAI-dop of een andere, voor uw auto geschikte dop. Eenverkeerde tankdop kan een ernstige storing in het
brandstofsysteem of hetemissieregelsysteem veroorzaken.
Mors geen brandstof op de buitenzijde van de auto.Brandstof kan de lak aantasten.
Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsenvan brandstof in geval van eenaanrijding te voorkomen.
OPMERKING
Trek niet te hard aan de hendel omdat anders de bekleding in de
bagageruimte of de hendel beschadigd kan raken.
OBK049014

Page 106 of 377

431
Kenmerken van uw auto
D110000AEN
Indien uw auto is uitgerust met een schuif-/kanteldak, kunt u dit met behulp
van de hendel in de dakconsole
openschuiven of kantelen.
Het schuif-/kanteldak kan elektrisch
geopend, gesloten en gekanteld worden
wanneer het contact in stand ON staat.
✽✽AANWIJZING

Page 107 of 377

Kenmerken van uw auto
32
4
D110100AEN
Open-/dichtschuiven van het
schuif-/kanteldak
Voor het openen of sluiten van het schuif- /kanteldak (handmatige bediening), trekt
u de hendel van het schuif-/kanteldak
naar achteren of u drukt deze naar vorenin de eerste stand.
Als u de hendel van het schuif-/kanteldak omlaag trekt, sluit het schuif-/kanteldakook. Als u het schuif-/kanteldak volledig wiltopenen of sluiten als de hendel is
ontgrendeld (automatische bediening)
trekt of duwt u de bedieningshendel vanhet schuif-/kanteldak naar achteren of
naar voren tot de tweede stand. Het
schuif-/kanteldak zal volledig open- of
dichtschuiven. Als u het schuiven van hetschuif-/kanteldak wilt stoppen, trekt of
duwt u de hendel even kort in de
tegengestelde richting van de beweging
van het dak.
D110101AEN
Automatisch omkeren vanbewegingsrichting
Als tijdens het automatisch sluiten van
het schuif-/kanteldak het dak weerstand
ondervindt omdat er een voorwerp of
lichaamsdeel door het dak naar buiten is
gestoken, schuift het dak automatisch
een stukje terug en stopt het met
bewegen.
Het automatisch omkeren van de
bewegingsrichting vindt niet plaats als er
een plat obstakel tussen het glaspaneel
en de schuifdakrand aanwezig is.
Controleer voor het sluiten of er geenlichaamsdelen of objecten door het
schuif-/kanteldak naar buiten zijn
gestoken.
OBK049018OBK049016

Page 108 of 377

433
Kenmerken van uw auto
D110200ABH
Kantelen van het schuif- /kanteldak Als u het schuif-/kanteldak wilt openen of sluiten, duwt of trekt u de
bedieningshendel van het dak omhoog ofomlaag tot het schuif-/kanteldak zich in
de gewenste positie bevindt.
Als u de bedieningshendel naar voren duwt, sluit het schuif-/kanteldak ook.
WAARSCHUWING -
Schuif-/kanteldak
Zorg ervoor dat er geen hoofden, handen of andere lichaamsdelen
tussen het schuif-/kanteldak en
de carrosserie bekneld kunnen
raken als het schuif-/kanteldak
gesloten wordt.
Steek tijdens het rijden de armen, het hoofd of andere
lichaamsdelen niet buiten deauto.
Zorg ervoor dat de handen en het hoofd zich op een veilige afstand
van het schuif-/kanteldak
bevinden, alvorens het schuif-/kanteldak te sluiten.
OBK049017
OPMERKING
Verwijder van tijd tot tijd het vuil
dat zich verzameld heeft op de
geleiderail.
Wanneer u het schuif-/kanteldak probeert te openen bijtemperaturen onder het
vriespunt, of als het dak bedekt is met sneeuw of ijs, kan hetglaspaneel of de motor beschadigd raken.
Wanneer het schuif-/kanteldak gedurende een langere periodewordt gebruikt, kan stof tussen het schuif-/kanteldak en het dakpaneel een geluid
veroorzaken.
Open het schuif-/kanteldak enverwijder het stof regelmatig met een schone doek.

Page 109 of 377

Kenmerken van uw auto
34
4
D110300ABH
Rolgordijn
Het zonnescherm wordt automatisch met
het glaspaneel geopend wanneer dit
openschuift. U moet het echterhandmatig sluiten. D110500ABK
Resetten van het schuif- /kanteldak
U moet het schuif-/kanteldak als volgt
resetten wanneer de accu losgenomen
of ontladen is geweest:
1. Zet het contact in stand ON.
2. Sluit het schuif-/kanteldak volledig.
3. Laat de hendel van het schuif-
/kanteldak los.
4. Laat de bedieningstoets los.
5. Houd de bedieningshendel omlaag getrokken totdat het schuif-/kanteldak
als volgt beweegt: OMHOOG KANTELEN OPEN
SCHUIVEN DICHT SCHUIVEN
Laat de hendel dan los.
Hierna is het schuif-/kanteldak gereset.
OPMERKING
Het zonnescherm schuift gelijktijdig met het schuif-
/kanteldak open. Laat hetzonnescherm niet dichtzitten alshet schuif-/kanteldak geopend is.
OPMERKING
Mogelijk werkt het schuif- /kanteldak niet goed wanneer de
accu losgenomen of ontladen is geweest, of wanneer dedesbetreffende zekeringdoorgebrand is geweest.
OBK049019

Page 110 of 377

435
Kenmerken van uw auto
D130100ABH
Stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging reduceert de
benodigde stuurkracht door gebruik te
maken van het vermogen dat de motor
levert. Bij een niet-draaiende motor of bij
een defecte stuurbekrachtiging blijft de
auto bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de auto
zwaarder gaat dan normaal, moet u de
stuurbekrachtiging door een officiële
HYUNDAI-dealer laten controleren.✽✽AANWIJZING
Als de aandrijfriem van de
stuurbekrachtigingspomp breekt of depomp defect raakt, zal de benodigde
stuurkracht aanzienlijk groter worden.

✽ AANWIJZING
Als de auto bij koud weer (temperatuur
lager dan -10°C) lange tijd buiten heeftgestaan, dan functioneert de
stuurbekrachtiging mogelijk minder goed
wanneer de motor voor de eerste maal
wordt gestart. Dit wordt veroorzaakt
door een stijging van de viscositeit van destuurbekrachtigingsvloeistof en duidt nietop een storing.
Als dit gebeurt, laat het toerental van de
motor dan oplopen tot 1.500 omw/minen laat vervolgens het gaspedaal los, of
laat de motor twee tot drie minuten
stationair draaien om destuurbekrachtigingsvloeistof te latenopwarmen.
D130300AEN
Verstelbare stuurkolom
Een verstelbare stuurkolom maakt het mogelijk het stuurwiel af te stellen
voordat u gaat rijden. Daarnaast kunt u
het stuurwiel omhoog kantelen zodat uw
benen meer ruimte hebben bij het in- enuitstappen.
Het stuurwiel moet zo worden afgesteld
dat u een tijdens het rijden een
comfortabele positie achter het stuur
kunt vinden en tegelijkertijd een goed
zicht heeft op de waarschuwingslampjesen meters/tellers in het
instrumentenpaneel.
STUURWIEL
WAARSCHUWING
Stel het stuurwiel nooit af tijdens het rijden. Als u dat wel doet, kunt
u de macht over het stuur
verliezen waardoor ongevallen en
letsel veroorzaakt kunnen
worden.
Controleer na het afstellen of het stuurwiel goed vastzit.
OPMERKING
Houd het stuurwiel bij een
draaiende motor nooit langer dan 5seconden maximaal naar rechts oflinks. Als het stuurwiel langer dan 5s tegen de aanslag wordt gehouden,
kan er schade aan destuurbekrachtigingspomp ontstaan.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 380 next >