Hyundai Genesis Coupe 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Genesis Coupe, Model: Hyundai Genesis Coupe 2011Pages: 377, PDF Size: 35.65 MB
Page 131 of 377

Kenmerken van uw auto
56
4
D150315AHD
Waarschuwingslampje
open achterklep
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de achterklep niet goed is gesloten
(in alle standen van het contact).
D150316AUN
Waarschuwingslampjeopen portier
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als een portier niet goed gesloten is (in
alle standen van het contact). D150317ABH
Controlelampje
startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Zonder Smart Key-systeem
Dit lampje gaat branden als de sleutel in
het contact gestoken wordt en naar
stand ON wordt gedraaid.
Op dat moment kunt u de motor starten. Het lampje dooft nadat de motor isaangeslagen. Laat het systeem controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer wanneer hetlampje gaat knipperen als het contact instand ON staat en de motor nog niet is
gestart. Met Smart Key-systeem
Als een van de volgende situaties zich
voordoet bij uitvoeringen met de Smart
Key, gaat het controlelampje van het
startblokkeersysteem branden, knipperenof uit.
Wanneer de Smart Key zich in de auto
bevindt, als de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, zal
het lampje ongeveer 30 seconden
branden om aan te geven dat u de
motor kunt starten. Wanneer de Smart
Key zich echter niet in de auto bevindt,
knippert het lampje een paarseconden als u op de toets ENGINE
START/STOP drukt, om aan te geven
dat u de motor niet kunt starten.
Laat het systeem nakijken door een officiële HYUNDAI-dealer als hetcontrolelampje slechts 2 seconden
brandt en daarna uitgaat wanneer u de
toets ENGINE START/STOP in de stand
ON zet en de Smart Key zich in de auto
bevindt.
Wanneer de accu bijna leeg is, en als de toets ENGINE START/STOP wordt
ingedrukt, knippert het lampje en kunt u
de motor niet starten. U kunt de motor
echter wel starten door de Smart Key in
de Smart Key-houder te plaatsen. Als er
een storing zit in onderdelen van het
Smart Key-systeem, knippert het
controlelampje.
Page 132 of 377

457
Kenmerken van uw auto
D150318AUN
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat
de brandstoftank bijna leeg is. Als dit
lampje gaat branden, moet u zo spoedig
mogelijk tanken. Doorrijden met een
brandend waarschuwingslampje voor
een laag brandstofniveau of een lager
brandstofniveau dan "E" op de
brandstofmeter, kan leiden tot overslaan
van de motor en beschadiging van de
katalysator (indien van toepassing).
D150319AUN
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof
Dit controlelampje geeft aan dat het
sproeierreservoir bijna leeg is. Vul zo snel
mogelijk ruitensproeiervloeistof bij. D150320ABH-EE
Controlelampje
motormanagement (MIL)
(indien van toepassing)
Dit controlelampje maakt deel uit van het
motorregelsysteem dat verschillende
onderdelen van het emissieregelsysteem
in de gaten houdt. Als dit lampje tijdens
het rijden gaat branden, geeft het aan dat
een mogelijk probleem gesignaleerd is inde emissieregelsystemen.
Dit lampje gaat ook branden als het
contact in stand ON wordt gezet en gaateen paar seconden nadat de motor
gestart is weer uit. Laat uw auto door de
dichtstbijzijnde officiële HYUNDAI-dealercontroleren als het lampje tijdens het
rijden gaat branden of als het niet gaat
branden als het contact in stand ON
wordt gezet.
Over het algemeen kunt u, als dit lampje
gaat branden, nog wel verder rijden met
uw auto maar moet u het systeem zosnel mogelijk door een officiële
HYUNDAI-dealer laten controleren.
OPMERKING
Wanneer u langere tijd met eenbrandend controlelampje
motormanagement blijft doorrijden, kan schade aan deemissieregelsystemen ontstaan. Ditkan een nadelige invloed hebben op
de rijprestaties en/of hetbrandstofverbruik.
OPMERKING
Wanneer het controlelampje motormanagement gaat branden,
kan de katalysator beschadigd zijn. Hierdoor kan het motorvermogenteruglopen. Laat het motorregelsysteem zo snel
mogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Page 133 of 377

Kenmerken van uw auto
58
4
D150323ABK-EE
Controlelampje ESP
(voertuigstabiliteitsregeling)
Het controlelampje EPS gaat branden op het moment dat het contact in stand
ON wordt gezet en moet na ongeveer 3
seconden weer doven. Als de
voertuigstabiliteitsregeling is
ingeschakeld, registreert dit systeem de
rijomstandigheden. Zolang deze normaal
zijn, blijft het controlelampje ESP uit.
Zodra het systeem registreert dat de
wielen door willen gaan slippen, wordt de
voertuigstabiliteitsregeling geactiveerden gaat het controlelampje ESP knipperen.
Maar als het ESP-systeem defect is, gaat
het controlelampje branden en blijft aan. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer. D150324ABK-EE
Controlelampje ESP OFF
Het controlelampje EPS OFF gaat
branden op het moment dat het contact
in stand ON wordt gezet en moet na
ongeveer 3 seconden weer doven. Druk
op de schakelaar ESP OFF om de
voertuigstabiliteitsregeling uit te
schakelen. Het controlelampje ESP OFF
gaat branden om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Als u de parkeerrem gebruikt om de auto tot stilstand te brengen met het ESP-
systeem in de stand-bystand terwijl de
remmen niet goed werken, wordt het
ESP-systeem uitgeschakeld en gaat hetcontrolelampje ESP OFF mogelijk
gedurende ongeveer 5 minuten branden. D150325ABH
Controlelampje CRUISE
(indien van toepassing)
Controlelampje CRUISE
Het controlelampje gaat branden
wanneer het cruise control-systeem
wordt ingeschakeld.
Het controlelampje CRUISE in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar op het
stuurwiel wordt ingedrukt. Het controlelampje gaat uit als de
schakelaar nogmaals wordt ingedrukt.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van de cruise control "Cruisecontrol-systeem" in hoofdstuk 5.
OPMERKING
Gebruik de parkeerrem niet om deauto tot stilstand te brengen. Doe dit alleen in een noodgeval.
CRUISE
Page 134 of 377

459
Kenmerken van uw auto
Controlelampje SET
Het controlelampje gaat branden als de functie
(SET- of RES+)van de cruise
control is ingeschakeld. Het controlelampje SET in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar
(SET- of RES+)wordt ingedrukt.
Het controlelampje SET brandt niet als
de cruise control-schakelaar (CANCEL)
is ingedrukt of als het systeem is
uitgeschakeld. D150327ABH
Waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot" (indien van toepassing)
Zonder Smart Key-systeem
Als het bestuurdersportier wordt geopend en de contactsleutel zich nog in
het contactslot bevindt (stand ACC of
LOCK), zal de waarschuwingszoemer
"sleutel in contactslot" klinken. Dit om te
voorkomen dat u de auto afsluit en de
sleutel in het contactslot laat zitten. De
zoemer klinkt totdat de sleutel wordt
verwijderd, het contact in stand ON wordt
gezet of het bestuurdersportier wordtgesloten. Met Smart Key-systeem
Als het bestuurdersportier wordt
geopend en de Smart Key zich nog in de
auto bevindt terwijl de startknop in de
stand ACC staat of nog in de Smart Key-
houder is geplaatst terwijl de startknop inde stand OFF staat, zal de
waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot" klinken. De zoemer klinkt
totdat de Smart Key uit de houder wordt
verwijderd of het bestuurdersportier
wordt gesloten. D150330AEN
Waarschuwing te hoge
snelheid (indien van
toepassing)
Waarschuwingslampje te hoge snelheid
Als u harder dan 120 km/h rijdt, gaat het
waarschuwingslampje voor een te hoge
snelheid knipperen. Dit dient om te
voorkomen dat u te hard rijdt.
Waarschuwingszoemer te hoge snelheid
Als u harder dan 120 km/h rijdt, klinkt
gedurende ongeveer 5 seconden de
waarschuwingszoemer voor een te hoge
snelheid. Dit dient om te voorkomen dat
u te hard rijdt.
SET120km/h
Page 135 of 377

Kenmerken van uw auto
60
4
D150338BEN
Controlelampje KEY OUT
(indien van toepassing)
Wanneer de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, wordtdoor het systeem gecontroleerd of de
Smart Key aanwezig is als een portier
open is. Als de Smart Key zich niet in de
auto bevindt, gaat het lampje knipperen
en als alle portieren zijn gesloten, klinkt
de zoemer ook gedurende ongeveer 5
seconden. Het lampje gaat uit terwijl de
auto rijdt. Houd de Smart Key in de auto.
KEY
OUT
Page 136 of 377

461
Kenmerken van uw auto
D170000AEN
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden.Werking van de parkeerhulp D170101AEN
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld en het contact in stand ON staat.
Bij een snelheid van meer dan 5 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde
als eerste worden geregistreerd.
D170102AUN
Waarschuwingssignalen
Wanneer een voorwerp zich 120 - 81 cm van de achterbumper bevindt:
Zoemer klinkt met tussenpozen.
Wanneer een voorwerp zich 80 - 41 cm van de achterbumper bevindt:
Zoemer klinkt vaker.
Wanneer een voorwerp zich binnen 40 cm van de achterbumper bevindt:
Zoemer klinkt onafgebroken.
PARKEERHULP (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
OBK049131
Parkeerhulp
Page 137 of 377

Kenmerken van uw auto
62
4
D170200AEN
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem
werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met. Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de
sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door desensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm. D170300AEN
Waarschuwingen parkeerhulp
Het waarschuwingssignaal klinkt
mogelijk niet regelmatig als het
voorwerp achter de auto beweegt of
een grillige vorm heeft.
De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie van
de sensoren is gewijzigd of als de
bumper of sensor beschadigd is.
Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.
Als de sensor bedekt is met sneeuw, vuil of water werkt deze mogelijk niet
goed totdat deze weer schoon endroog is gemaakt met een zachtedoek.
Druk of sla niet op de sensor en voorkom dat er krassen op de sensor
komen. De sensor kan beschadigd
raken.
Page 138 of 377

463
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.Bovendien worden kleine of smallevoorwerpen als palen, of voorwerpen
die zich tussen de verschillende sensoren
bevinden mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd.Kijk tijdens het achteruitrijden altijd
waar u rijdt.
Informeer bestuurders die onbekend
zijn met de auto over de mogelijkhedenen beperkingen van het systeem.D170400ABK
Zelfdiagnose
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozen klinkt als
u de stand R inschakelt, kan dit duiden op
een storing in de parkeerhulp. Laat in dat
geval uw auto zo snel mogelijk
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs voorwerpen of personen, in
het bijzonder kinderen, rijdt. Houd
er rekening mee dat sommige
voorwerpen mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
Page 139 of 377

Kenmerken van uw auto
64
4
D180000AUN
De alarmknipperlichten moeten worden
gebruikt als u door omstandigheden
gedwongen bent de auto op een
gevaarlijke plaats tot stilstand te
brengen. Zet, als u de auto innoodsituaties tot stilstand moet brengen,
de auto zo ver mogelijk naast de rijbaan.
De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld door de schakelaar voor de
alarmknipperlichten in te drukken.
Hierdoor gaan alle richtingaanwijzers
tegelijk knipperen. De
alarmknipperlichten werken ook als desleutel niet in het contactslot zit.
Druk nogmaals op de schakelaar voor de
alarmknipperlichten om ze uit te
schakelen. D190100ABH
Energiebesparingsfunctie
Deze functie voorkomt dat de accu
ontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de contactsleutel verwijderd
wordt of wanneer het portier aan
bestuurderszijde wordt geopend.
De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto in het donker
langs de kant van de weg geparkeerd
wordt.
Volg onderstaande procedure als de
parkeerlichten moeten blijven branden
wanneer de contactsleutel is
verwijderd:
1) Open het portier aan
bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten UIT en AAN met de lichtschakelaar op de
stuurkolom. Follow me home koplampen
(indien van toepassing)
Als u het contact in de stand ACC of OFF
zet met ingeschakelde koplampen,
blijven de koplampen gedurende
ongeveer 20 minuten branden. De
koplampen worden echter 30 seconden
nadat het bestuurdersportier is geopend
of gesloten uitgeschakeld.
De koplampen kunnen worden
uitgeschakeld door tweemaal op de
vergrendeltoets van de
afstandsbediening (of Smart Key) te
drukken of door de lichtschakelaar in de
stand UIT te zetten.
Neem voor het uit- of inschakelen van
deze functie contact op met een officiële
Hyundai-dealer.
ALARMKNIPPERLICHTEN
OBK049044
VERLICHTING
OPMERKING
Wanneer de bestuurder het voertuig
via een ander portier dan het bestuurdersportier verlaat, werkt deenergiebesparingsfunctie niet en doven de follow me home-
koplampen niet automatisch. Hierdoor kan de accu ontladenraken. Schakel in dit geval delampen uit voordat u het voertuig
verlaat.
Page 140 of 377

465
Kenmerken van uw auto
Welkomstfunctie koplampen
(indien van toepassing)
Als u waneer de koplampen zijn
ingeschakeld of in de stand AUTO staan
en alle portieren (en de achterklep) zijn
gesloten op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening (of de Smart Key)
drukt, gaat het parkeerlicht gedurende
ongeveer 15 seconden branden. Als u op
de vergrendel- of ontgrendeltoets van de
afstandsbediening (of de Smart Key)
drukt, dooft het parkeerlicht direct.D190400AUN
Bediening verlichting
De lichtschakelaar heeft een stand voor
het dimlicht en het parkeerlicht.
Draai, om de verlichting te bedienen, de
knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen: (1) Stand O / OFF
(2) Stand parkeerlicht(3) Stand dimlicht
(4) Stand automatische verlichting(indien van toepassing) D190401ABH
Stand parkeerlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
parkeerlicht staat (1e stand), branden de
achterlichten, de kenteken
-plaatverlichting. de dashboardverlichting
en het controlelampje van het achterlicht,
(indien van toepassing)
OBK049046N
OAM049041
Type B Type A
OBK049045N
OBK049045
Type B Type A