Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 91 of 564
2-57
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende
zijairbag te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
Alle inzittenden moeten altijd
hun veiligheidsgordel dragen:
de gordel houdt de inzittende
zo goed mogelijk op zijn plaats.
Laat passagiers niet met het
hoofd of andere delen van het
lichaam tegen het portier
leunen, hun armen uit het raam
steken of voorwerpen tussen
de portieren en de zitplaatsensteken.
Houd het stuurwiel vast op 9 en
3 uur, zodat de kans op letselaan uw armen en handen tot
een minimum beperkt wordt.
Gebruik geen stoelhoezen.
Deze kunnen de werking van
het systeem in negatieve zin
beïnvloeden.(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Plaats geen voorwerpen
tussen het zijairbaglabel en
de zitting. Deze kunnen letsel
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Voorkom dat de portieren hard
worden geraakt als het
contact in stand ON staat: dit
kan tot gevolg hebben dat de
zijairbags worden geactiveerd.
Als de stoel of de
stoelbekleding beschadigd is,laat dan het systeem
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)
Hang hier geen andere
voorwerpen dan kleding aan.
Anders kan bij een ongeval de
auto beschadigd raken of kan
persoonlijk letsel ontstaan, in
het bijzonder als de airbag
geactiveerd wordt.
Plaats geen voorwerpen op de
airbag of tussen de airbag en
uzelf. Bevestig ook geen
voorwerpen rond de gedeelten
waar de geactiveerde airbags
uit komen, zoals het portier, de
zijruit en de voor- en achterstijl.
Plaats geen voorwerpen
tussen het portier en de
zitplaats. Dergelijke
voorwerpen kunnen
gevaarlijke projectielen
worden wanneer de zijairbag
wordt opgeblazen.
Monteer geen accessoires op
of in de buurt van de
zijairbags.(Vervolg)
Page 92 of 564
2-58
Veiligheidssysteem van uw auto
Curtain airbags (indien van toepassing)
De curtain airbags bevinden zich
langs de rand van het dak boven de
voor- en achterportieren. Ze zijn ontworpen om bij bepaalde
aanrijdingen van opzij het hoofd van
de inzittenden op de zitplaatsen voor
en op de buitenste zitplaatsen achter
te beschermen.
De curtain airbags zijn ontworpen om
tijdens bepaalde aanrijdingen van
opzij geactiveerd te worden,
afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, de hoek, de snelheid en de
plaats van impact.
De curtain airbags zijn niet ontworpen
om bij alle aanrijdingen van opzij
opgeblazen te worden.
OAE036041
OAE036042
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende
curtain airbag te beperken,
moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen
worden:
Alle inzittenden moeten altijd
hun veiligheidsgordel dragen:
de gordel houdt de inzittende
zo goed mogelijk op zijnplaats.
Plaats kinderzitjes op de juiste
manier en zo ver mogelijk van
het portier vandaan.
Plaats geen voorwerpen op de
airbag. Bevestig ook geen
voorwerpen rond de gedeelten
waar de geactiveerde airbags
uit komen, zoals het portier, de
zijruit, de voor- en achterstijlen de dakzijrail.
Hang geen harde of breekbare
voorwerpen aan de jashaak.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 93 of 564
2-59
Veiligheidssysteem van uw auto
❈ Hang hier geen andere
voorwerpen dan kleding aan.
Anders kan bij een ongeval de
auto beschadigd raken of kanpersoonlijk letsel ontstaan, in het
bijzonder als de airbag
geactiveerd wordt.
Hoe werkt het airbagsysteem?
De onderdelen van het aanvullend
veiligheidssysteem zijn: (1) Bestuurdersairbagmodule/
Knie-airbagmodule bestuurder*
(2) Voorpassagiersairbagmodule(3) Zijairbagmodules/zijairbagsensoren
(4) Curtain airbagmodules
(5) Blokkeerautomaten met gordelspanners
(6) Waarschuwingslampje AIRBAG(7) Airbagmodule (SRSCM)
(8) Airbagsensoren voor
(9) Druksensoren opzij (10) Controlelampje
voorpassagiersairbag ON/OFF
(alleen voorpassagiersairbag)
(11) ON/OFF-schakelaar voorpassagiersairbag
De SRSCM controleert constant alle
componenten van het systeem alshet contact in stand ON staat, om te
bepalen of een aanrijding zwaargenoeg is om de airbags of de
gordelspanners te activeren.
2
(Vervolg)
Laat passagiers niet met het
hoofd of andere delen van het
lichaam tegen het portier
leunen, hun armen uit het
raam steken of voorwerpen
tussen de portieren en dezitplaatsen steken.
Open of repareer de curtain
airbags niet.
OAEE036061L
Page 94 of 564
2-60
Veiligheidssysteem van uw auto
Waarschuwingslampje
AIRBAG
Het waarschuwingslampje AIRBAG op het dashboard geeft het in de
afbeelding weergegeven symbool
voor de airbag weer. Het systeem
controleert het elektrische systeem
van de airbag op storingen. Het
branden van dit lampje duidt op een
mogelijk probleem met hetairbagsysteem.Tijdens een gemiddelde of zware
frontale aanrijding detecteren desensoren dat de auto snel
decelereert. Als deze deceleratie
groot genoeg is, zal de regelmodule
de airbags vóór activeren op hetjuiste tijdstip en met de benodigde
kracht. De airbags vóór bieden de
bestuurder en voorpassagier extra
bescherming bij frontale aanrijdingen
waarbij de veiligheidsgordels alleen
niet voldoende zijn. Indien nodig
bieden de zijairbags extra
bescherming bij een zijdelingse
aanrijding of het over de kop slaan
van de auto door het bovenlichaam
extra te ondersteunen.
De airbags worden uitsluitend
geactiveerd (indien nodig
opgeblazen) als het contact in standON staat.
De airbags worden bij bepaalde aanrijdingen van voren of opzij
geactiveerd om de inzittenden te
beschermen tegen ernstig letsel.
Bij een storing in het aanvullend
veiligheidssysteem wordt de
airbag bij een ongeval mogelijk
niet correct opgeblazen.
Hierdoor neemt de kans op
ernstig letsel toe.
Als een van de volgende
omstandigheden zich voordoet,
is er sprake van een storing in
het aanvullendveiligheidssysteem:
Het lampje gaat niet ongeveer
zes seconden branden als het
contact in stand ON wordt
gezet.
Het lampje gaat na ongeveer
zes seconden niet uit, maar
blijft branden.
Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Het lampje knippert als de motor draait.
We adviseren u het aanvullendveiligheidssysteem zo snel
mogelijk door een officiële
HYUNDAI-dealer te laten
controleren als een van deze
omstandigheden zich voordoet.
WAARSCHUWING
Page 95 of 564
2-61
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Er is geen bepaalde snelheid waarbijde airbags worden geactiveerd. Of de
airbags worden geactiveerd, hangt
voornamelijk af van de kracht en de
richting van de aanrijding. Deze twee
factoren bepalen of de sensoren een
elektronisch activeringssignaal
uitzenden.
Of de airbags al dan niet worden opgeblazen, is afhankelijk van een
aantal factoren, zoals de rijsnelheid,
de hoek van de aanrijding, de massa
en de stijfheid van de bij de aanrijding
betrokken auto's of objecten. Ook
andere factoren kunnen een rolspelen.
De airbags vóór worden direct volledig opgeblazen, waarna ze
meteen weer leeglopen. Het is vrijwel
onmogelijk om tijdens een ongeval
waar te nemen dat de airbags worden
opgeblazen. Het is aannemelijker datu de leeggelopen airbags na de
aanrijding uit het stuurwiel of hetdashboard ziet hangen. Om bescherming te bieden
moeten de airbags snel worden
opgeblazen. De snelheid waarmee
een airbag wordt opgeblazen moet
zo hoog zijn om de airbag tussen
de inzittende en de onderdelen van
de auto op te kunnen blazen
voordat de inzittende in contact
komt met die onderdelen. De
snelheid waarmee de airbags
worden opgeblazen, beperkt de
kans op ernstig letsel en vormt
daarom een belangrijk deel van het
ontwerp van de airbags.
Het snel opblazen van een airbag
kan echter ook letsel zoals
schaafwonden in het gezicht,
blauwe plekken en botbreuken
veroorzaken, omdat de snelheid
waarmee de airbags worden
opgeblazen tot gevolg heeft dat de
airbags met veel kracht uitzetten. Er zijn zelfs omstandigheden
waaronder het contact met de
airbag tot ernstig letsel kan leiden,
vooral wanneer de inzittende zeerdicht bij de airbag zit.
U kunt voorzorgsmaatregelennemen om de kans op letsel door
een zich opblazende airbag te
beperken. Het grootste risico loopt u
als u te dicht bij de airbag zit. Een
airbag heeft vrije ruimte nodig om op
te blazen. De bestuurder dientdaarom de afstand tussen het
midden van het stuurwiel en de
borstkas zo groot mogelijk te
houden, waarbij hij de auto nog wel
onder controle moet kunnen blijvenhouden.
Page 96 of 564
2-62
Veiligheidssysteem van uw auto
Als de SRSCM oordeelt dat de
kracht waaraan de voorzijde van de
auto wordt blootgesteld een
bepaalde drempelwaarde
overschrijdt, activeert hij
automatisch de airbags vóór.Als de airbags worden geactiveerd,
scheuren de afdekkappen op vooraf
bepaalde plaatsen open als gevolg
van de zich vullende airbags. Als
deze openingen groter worden,
kunnen de airbags geheel worden
gevuld.
Een geheel opgeblazen airbag
vertraagt in combinatie met een juist
gedragen veiligheidsgordel de
voorwaartse beweging van de
bestuurder of de voorpassagier en
beperkt zo de kans op hoofdletsel en
letsel aan het bovenlichaam.
Nadat de airbag geheel gevuld is,
begint hij direct weer leeg te lopen,
waardoor de bestuurder weer zicht
naar voren krijgt en hij de auto weerkan besturen of anderszins kanbedienen.
OLMB033055
■
Bestuurdersairbag (2)
OLMB033056
■Bestuurdersairbag (3)
OLMB033057
■VoorpassagiersairbagOLMB033054
■ Bestuurdersairbag (1)
Page 97 of 564
2-63
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Wat gebeurt er als een airbag
geactiveerd wordt?
Nadat een airbag vóór of een
zijairbag is opgeblazen, loopt hij zeer
snel leeg. Het activeren van een
airbag verhindert de bestuurder niet
door de voorruit te kijken of te sturen.
Curtain airbags kunnen enige tijd
gedeeltelijk opgeblazen blijven nadat
ze zijn geactiveerd.Neem na het activeren van een
airbag de volgende
voorzorgsmaatregelen:
Open zo snel mogelijk na een aanrijding de ruiten en de
portieren om te voorkomen
dat u te lang aan de rook en
het poeder wordt blootgesteld
die vrijkomt bij het activeren
van de airbag.
Raak de onderdelen in de
ruimte waarin de airbag was
opgeborgen niet aan direct
nadat een airbag is
geactiveerd. Deze onderdelen,
die in contact zijn geweest
met de zich opblazende
airbag, kunnen erg heet zijn.
Was de huid die in aanraking
is gekomen met het poeder
altijd af met koud water en een
milde zeepoplossing.
Laat een geactiveerde airbag
direct vervangen door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Airbags zijn ontworpen voor
eenmalig gebruik.
WAARSCHUWING
Voorkom dat voorwerpen
gevaarlijke projectielen worden
wanneer de passagiersairbag
wordt opgeblazen:
Plaats geen voorwerpen,
zoals bekerhouders of
stickers, op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje in auto's met
een voorpassagiersairbag.
Plaats een eventuele
luchtverfrisser niet in de buurt
van het instrumentenpaneel
of op het dashboard.
WAARSCHUWING
Page 98 of 564
2-64
Veiligheidssysteem van uw auto
Geluid en rookontwikkeling bijhet opblazen van een airbag
Bij het opblazen van de airbags is
een hard geluid hoorbaar en komen
rook en poeder vrij in het interieur
van de auto. Dit is normaal en wordt
veroorzaakt doordat het
ontstekingsmechanisme van de
airbag geactiveerd wordt. Nadat de
airbags opgeblazen zijn, kunt u
moeite hebben met ademhalendoordat uw borstkas in contact is
geweest met zowel de
veiligheidsgordel als de airbag endoordat u de rook en het poeder hebt
ingeademd. Het poeder kan bijsommige mensen astmatische
reacties verergeren. Als u na het
opblazen van de airbags
ademhalingsproblemen hebt, neem
dan direct contact op met een arts.
Hoewel de rook en het poeder niet
giftig zijn, kunnen ze wel huidirritaties
en irritaties aan de ogen, neus en
keel veroorzaken. Was in dat geval de
desbetreffende plek schoon en spoel
deze met koud water na. Raadpleeg
een arts als de symptomenaanhouden.
Plaats geen kinderzitje op devoorpassagiersstoel
Plaats nooit een kinderzitje op de
voorpassagiersstoel, tenzij de airbag
is uitgeschakeld.
OYDESA2042
OLM034310
■
Type A
■ Type B
Plaats NOOIT een kinderzitje
waarbij het kind met het gezicht
naar achteren gericht zit op eenstoel waar een
INGESCHAKELDE AIRBAG voor
zit, anders kan het KINDERNSTIG LETSEL oplopen.
WAARSCHUWING
Page 99 of 564
2-65
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Waarom werd de airbag bij een
aanrijding niet geactiveerd?
Er zijn bepaalde soorten ongevallen
waarbij de airbag geen aanvullende
bescherming biedt. Voorbeelden
hiervoor zijn aanrijdingen van
achteren, tweede en volgende stoten
bij een kettingbotsing en aanrijdingen
bij lage snelheid. Schade aan de auto
duidt op het absorberen van
botsingsenergie, maar het is geen
indicator of een airbag opgeblazen
had moeten worden.
Airbagsensoren
Beperk de kans op ernstig letsel
door een zich onverwacht
opblazende airbag:
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de
airbags of airbagsensoren
zijn ingebouwd en voorkom
dat deze plaatsen door een
voorwerp worden geraakt.
Voer geen reparaties uit aan
of in de buurt van de
airbagsensoren. Als de
inbouwpositie of -hoek van de
airbagsensoren wordt
gewijzigd, kan dit ertoe leiden
dat de airbags worden
geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat
de airbags niet worden
geactiveerd in situatieswaarin het wel nodig is.(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Monteer geen
bumperbeschermers en
vervang de bumpers niet door
niet-originele onderdelen. Dit
kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding en de
prestaties van de airbags.
Zet, als de auto moet worden
gesleept, het contact in stand
LOCK/OFF of ACC om te
voorkomen dat de airbag
onnodig wordt geactiveerd.
Laat alle reparaties aan
airbags door een officiële
HYUNDAI-dealer uitvoeren.
Page 100 of 564
2-66
Veiligheidssysteem van uw auto
1. Airbagmodule*
2. Airbagsensor voor*
3. Druksensor opzij (voor)*
4. Zijairbagsensor (B-stijl)*
* : indien van toepassing
OAE036043/OAE036044/OAE036045/OAE036046/OAE036047