Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)
Page 41 of 540
2-25
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Als u gaat rijden terwijl u de
veiligheidsgordel niet hebt
vastgemaakt of de veiligheidsgordel
losmaakt terwijl u rijdt met een
snelheid lager dan 20 km/h, blijft het
desbetreffende waarschu
-
wingslampje branden totdat u de
veiligheidsgordel vastmaakt.
Als u de veiligheidsgordel vervolgens
nog niet vastmaakt of u de
veiligheidsgordel losmaakt terwijl u
sneller rijdt dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer van de
veiligheidsgordel gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en
gaat het desbetreffende
waarschuwingslampje knipperen.Informatie
• Het waarschuwingslampje voor de voorpassagiersgordel bevindt zich
in de middenconsole.
• Ook als er niemand op de voorpassagiersstoel zit, zal het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordel gedurende 6
seconden knipperen of branden.
• Als er bagage op de voorpassagiersstoel geplaatst wordt,
kan het waarschuwingslampje van
de veiligheidsgordel ook gaan
knipperen.
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel achterpassagiers
Als herinnering voor de
achterpassagiers branden telkens
als het contact in stand ON wordt
gezet de waarschuwingslampjes van
de achterpassagiersgordel
gedurende ongeveer 6 seconden,ongeacht of de gordel is
vastgemaakt.
In de volgende gevallen brandt het
waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordel
achter vervolgens gedurende
ongeveer 35 seconden:
- U gaat sneller dan 9 km/h rijdenwanneer de veiligheidsgordel
achter niet is vastgemaakt.
i
Het rijden in een verkeerde
zitpositie heeft een nadelige
invloed op de werking van de
waarschuwingsfunctie voor de
voorpassagiersgordel. Het is
belangrijk dat de bestuurder de
passagier instrueert goed te gaan
zitten, zoals voorgeschreven in
dit instructieboekje.
WAARSCHUWING
OOS037026
Page 42 of 540
2-26
Veiligheidssysteem van uw auto
- De veiligheidsgordel achter wordtlosgemaakt wanneer u langzamer
dan 20 km/h rijdt.
Als de veiligheidsgordel achter wordt
vastgemaakt, gaat het
waarschuwingslampje onmiddellijkuit.
Als de veiligheidsgordel achter wordt losgenomen bij een snelheid diehoger is dan 20 km/h, zal gedurende35 seconden het bijbehorende
waarschuwingslampje gaanknipperen en de
waarschuwingszoemer klinken.
Wordt de heup-/schoudergordel van
de achterpassagiers echter
tweemaal los- en vastgemaaktbinnen 9 seconden nadat de gordel
is vastgemaakt, dan zal het
waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordel niet
gaan branden.Veiligheidsgordels
Driepuntsgordel
Vastmaken van de veiligheidsgordel:
Trek de gordel uit de
blokkeerautomaat en plaats demetalen gesp (1) in de gordelsluiting
(2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel rolt automatisch tot de juiste lengte op nadat het
heupgedeelte met de hand strak
over uw heupen is getrokken. Als u
zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en hebt u een
maximale bewegingsruimte. Bij een noodstop of een aanrijding
zal de gordel geblokkeerd worden.
Daarnaast zal de gordel blokkeren
wanneer u te snel naar voren buigt.
Als u de gordel niet gemakkelijk
uit de blokkeerautomaat kunt
trekken, trekt u de gordel eerst
aan en laat u hem daarna oprollen.
Na het loslaten kunt u de gordel
gemakkelijk uittrekken.
AANWIJZING
ODH033055
Page 43 of 540
2-27
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Hoogteverstelling
U kunt de hoogte van het bovenste
bevestigingspunt van deschoudergordel in vier standen
afstellen voor maximaal comfort en
een maximale veiligheid.
Het schoudergedeelte moet zodanig
worden afgesteld dat het over de
borst en het midden van de schouder
loopt, en nooit over de nek.Verhoog of verlaag het bovenste
bevestigingspunt van de
veiligheidsgordel tot de juiste hoogte.
Trek het bovenste bevestigingspunt (1) omhoog om het hoger af te
stellen. Druk het bovenste
bevestigingspunt omlaag (3) en houd
daarbij de knop (2) ingedrukt om het
bovenste bevestigingspunt lager afte stellen.
Laat de knop los om het bovenste
bevestigingspunt in de ingestelde
positie te blokkeren. Probeer het
bovenste bevestigingspunt omhoog
of omlaag te schuiven om te
controleren of het geblokkeerd is.
ODH033056
Een onjuist afgestelde
veiligheidsgordel kan de kans
op ernstig letsel bij een ongeval
vergroten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van de
veiligheidsgordel:
•Plaats het heupgedeelte van
de veiligheidsgordel zo laag
mogelijk over uw heupen en
niet over uw middel, zodat de
gordel strak aanligt. Hierdoor
vangen de sterke
heupbeenderen de kracht van
de aanrijding op en wordt dekans op inwendig letsel
gereduceerd.
WAARSCHUWING
•De schoudergordel moet over de ene arm en onder de andere
arm door lopen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
•Vergrendel het bevesti-
gingspunt van de schouder-
gordel altijd op de juiste
hoogte.
•Laat de schoudergordel nooit
langs uw nek of over uw
gezicht lopen.
OOS037060
■ Voorstoel
Page 44 of 540
2-28
Veiligheidssysteem van uw auto
Losmaken van de veiligheidsgordel:
Druk op de ontgrendelknop (1) van de gordelsluiting.
Als de gordel losgemaakt is, moet hij
automatisch oprollen. Controleer als
dat niet gebeurt of de gordel niet
gedraaid is en probeer het opnieuw.
Middelste veiligheidsgordel achter (driepuntsgordel middelste zitplaats achter)
1. Steek de gesp (1) in de gordelsluiting (2) totdat een klik
hoorbaar is. De klik geeft aan dat
de gordel goed vergrendeld is.
Zorg ervoor dat de gordel niet
verdraaid zit.
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achterde gordelsluiting met de aanduidingCENTER. Informatie
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek
dan krachtig aan de gordel en laat
deze vervolgens los. Na het loslaten
kunt u de gordel gemakkelijk
uittrekken.
i
ODH033057
OOS037027 Zorg ervoor dat de metalen
gesp altijd in de gordelsluiting
is gestoken.
WAARSCHUWING
Page 45 of 540
2-29
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Gordelspanner veiligheidsgordel
Uw auto is uitgerust met veiligheids-
gordels met gordelspanners voor de
bestuurder, de voorpassagier en de
passagiers op de buitenste
zitplaatsen achter (indien vantoepassing) (gordelspanners met
blokkeerautomaat). Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen
dat de veiligheidsgordel strak tegen
het lichaam van de inzittende ligt bij
bepaalde frontale aanrijdingen of
aanrijdingen van opzij. Degordelspanners kunnen samen met
de airbags worden geactiveerd als
de frontale aanrijding of aanrijding
van opzij ernstig genoeg is.Wanneer plotseling wordt afgeremd
of wanneer de inzittende te snel
voorover probeert te buigen, wordt
de gordel door de blokkeerautomaat
vergrendeld. Bij bepaalde frontale
aanrijdingen zal de gordelspanner
geactiveerd worden en zal deze de
veiligheidsgordel strakker om het
lichaam van de inzittende trekken.
Als de gordelspanner wordt
geactiveerd en het systeem
registreert dat de spankracht van de
veiligheidsgordel van de bestuurder
of de passagier te groot wordt, zorgt
een spankrachtbegrenzer ervoor dat
de gordel iets wordt gevierd.
OLMB033039
•Doe uw veiligheidsgordel altijd om en zit in de juistehouding op uw stoel.
•Gebruik de veiligheidsgordel
niet in te losse of gedraaide
toestand. Een te losse of
gedraaide veiligheidsgordel
biedt in geval van een ongeval
onvoldoende bescherming.
•Plaats niets in de buurt van de
gordelsluiting. Dat kan een
juiste werking van de
gordelsluiting belemmeren.
•Vervang gordelspanners altijd
als ze geactiveerd zijn of na
een ongeval.
•Probeer gordelspanners
NOOIT zelf te controleren,
onderhouden, repareren of
vervangen. Laat dit over aan
een officiële HYUNDAI-dealer.
•Stel de veiligheidsgordels niet
bloot aan schokken.
WAARSCHUWING
Page 46 of 540
2-30
Veiligheidssysteem van uw auto
Het veiligheidsgordelsysteem met
gordelspanner bestaat hoofdzakelijk
uit de volgende onderdelen. De
plaats hiervan wordt in
bovenstaande afbeelding
aangegeven:(1) Waarschuwingslampje AIRBAG
(2) Blokkeerautomaat met
gordelspanner
(3) Airbagmodule
(4) Blokkeerautomaat met gordelspanner achter
(indien van toepassing)
De sensor die de airbagmodule
activeert, is verbonden met de
veiligheidsgordels met
gordelspanner. Het waarschuwings-
lampje AIRBAG op het
instrumentenpaneel zal, nadat het
contact in stand ON is gezet,
ongeveer 6 seconden branden enmoet daarna uitgaan.
Als de gordelspanner niet goed
werkt, zal het waarschuwings-
lampje branden, ook al werkt de
airbag goed. Als het
waarschuwingslampje niet gaat
branden, blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, laat de
veiligheidsgordels met
gordelspanner en/of de
airbagmodule dan zo spoedig
mogelijk controleren door een
officiële Hyundai-dealer.
AANWIJZING
Raak de onderdelen van het
gordelspannersysteem gedu-
rende enkele minuten nadat ze
geactiveerd zijn niet aan. Als de
veiligheidsgordel met
gordelspanner tijdens een
aanrijding geactiveerd wordt,
kan de gordelspanner heet
worden, waardoor u
brandwonden zou kunnenoplopen.
WAARSCHUWING
Het veiligheidsgordelsysteem
met gordelspanner kan
beschadigd raken door de
carrosserie aan de voorzijde
van de auto. Daarom adviserenwe u het systeem te latenrepareren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
OLMB033040/Q
OPDE037069
Page 47 of 540
2-31
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Informatie
• Zowel de veiligheidsgordel met gordelspanner voor de bestuurder
als die voor de voorpassagier kan bij
bepaalde frontale aanrijdingen en
aanrijdingen van opzij worden
geactiveerd.
• Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn
stof, dat doet denken aan rook,
zichtbaar worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
• Het fijne stof is niet giftig, maar kan huidirritatie veroorzaken. Tevens
dient langdurig inademen van het
stof vermeden te worden. Was de
aan het stof blootgestelde huid
zorgvuldig na een ongeval waarbij
de veiligheidsgordels met
gordelspanner zijn geactiveerd.Extra voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordel
Gebruik van veiligheidsgordels
bij zwangerschap
Ook bij zwangerschap moet de
veiligheidsgordel altijd worden
gedragen. De beste manier om uw
ongeboren kind te beschermen is
uzelf te beschermen door altijd de
veiligheidsgordel te dragen.
Zwangere vrouwen moeten altijd een
driepuntsveiligheidsgordel dragen.
Plaats de schoudergordel over deborstkas en laat hem tussen uwborsten en niet langs uw hals lopen.
Plaats de heupgordel onder uw buik
op zo'n manier dat hij STRAK langs
uw heupen en bekken loopt, onder
uw buik langs.
Kinderen en het gebruik van veiligheidsgordels
Baby's en kleine kinderen
In de meeste landen zijn regels over
het vervoer van kinderen opgesteld
die het gebruik van een
goedgekeurd kinderzitje, inclusief
zittingverhogingen, verplicht stellen.Regels met betrekking tot de leeftijd
waarboven de veiligheidsgordel mag
worden gebruikt in plaats van een
kinderzitje, verschillen per land. Zorg
er daarom voor dat u op de hoogte
bent van de regelgeving in uw land
en in de landen die u op uw reizen
aandoet. Baby- en kinderzitjes
moeten op de juiste manier wordengeplaatst en gemonteerd op eenachterstoel.
Raadpleeg voor meer informatie "Kinderzitjes" in dit hoofdstuk.
i
Om de kans op ernstig letsel
voor het ongeboren kind bij een
ongeval te beperken, mogen
zwangere vrouwen het
heupgedeelte van de
veiligheidsgordel NOOIT over of
boven de onderbuik dragen.
WAARSCHUWING
Page 48 of 540
2-32
Veiligheidssysteem van uw auto
Kleine kinderen zijn bij een ongeval
het best beschermd als ze goed
vastgezet op een achterstoel
vervoerd worden in een wettelijk
goedgekeurd kinderzitje. Controleer
voor de aanschaf van een kinderzitje
of het is voorzien van een label
waarop staat dat het wettelijk
goedgekeurd is. Het kinderzitje moet
geschikt zijn voor de lengte en het
gewicht van het kind dat erin
vervoerd moet worden. Deze
informatie moet op het label van het
kinderzitje vermeld staan.Raadpleeg "Kinderzitjes" in dithoofdstuk.Grotere kinderen
Kinderen jonger dan 13 jaar en
kinderen die te groot zijn voor een
zittingverhoging moeten altijd op eenachterstoel plaatsnemen en
gebruikmaken van de aanwezige
driepuntsgordels. De
veiligheidsgordel moet strak over de
heupen en over de schouder en
borstkas liggen om het kind veilig op
zijn plaats te houden. Controleerregelmatig of de gordel goed aanligt.
Door de bewegingen van het kindkan de gordel niet meer in de juiste
positie komen te liggen. Bij een
aanrijding zitten kinderen het veiligst
op een achterstoel als ze op de juiste
manier gebruik maken van de
veiligheidsgordels.
Als een groter kind (ouder dan 13)
op de voorstoel vervoerd moet
worden, moet het kind de
driepuntsgordel op de juiste manier
dragen en moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren wordengeplaatst.
Zet een baby of kind ALTIJD op
de juiste wijze vast in een
kinderzitje dat geschikt is voor
de lengte en het gewicht van hetkind. Om de kans op ernstig letsel
voor een kind of een andere
inzittende te beperken, mag u
NOOIT een kind op schoot of inuw armen houden in een
rijdende auto. Door de grote
krachten die bij een ongeval
optreden, zal het kind uit uwarmen en door het interieur
worden geslingerd.WAARSCHUWING
Page 49 of 540
2-33
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Probeer het kind verder naar het midden plaats te laten nemen
wanneer het schoudergedeelte over
de hals of het gezicht van het kind
loopt. Maak op de achterstoel
gebruik van een geschikte
zittingverhoging wanneer deschoudergordel het gezicht of de
hals nog steeds raakt.Gehandicapten en het gebruikvan veiligheidsgordels
Ook gehandicapten die in de auto
vervoerd worden, moeten
gebruikmaken van de
veiligheidsgordel. Neem voor meer
informatie contact op met een arts.
Een persoon per veiligheidsgordel
Een enkele gordel mag nooit
gedragen worden door tweepersonen (ook niet door een
volwassene en een kind). Als dat wel
gedaan wordt, kan dat bij een
aanrijding resulteren in ernstig letsel.
Zet de rugleuning niet
horizontaal
Het tijdens het rijden zitten op een
stoel met een rugleuning die te ver
achterover staat kan gevaarlijk zijn.
Ook bij het dragen van de
veiligheidsgordel neemt de
bescherming die de
veiligheidssystemen (veiligheids-gordels en/of airbags) bieden,
aanzienlijk af als de rugleuning te ver
achterover staat. De veiligheidsgordel moet strak over
uw heupen en borst lopen voor een
maximale effectiviteit.
Bij een ongeval kunt u tegen de
veiligheidsgordel aan geslingerd
worden, waardoor u nekletsel ofander letsel op kunt lopen.
Hoe verder de rugleuning naar
achteren staat, hoe groter de kans is
dat de inzittende bij een aanrijding
onder het heupgedeelte van degordel door schiet of dat de nek in
aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
•Zorg ervoor dat grotere
kinderen de veiligheidsgordel
altijd dragen en controleer of
deze goed is afgesteld.
•Laat het schoudergedeelte
van de gordel NOOIT langs de
hals of langs het gezicht vanhet kind lopen.
•Zet nooit meer dan één kind
vast met een enkele
veiligheidsgordel.
WAARSCHUWING
•Rijd NOOIT met een rugleuning
die te ver achterover staat.
•Als de rugleuning te ver
achterover staat, neemt de kansop ernstig letsel bij eenaanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe.
•Bestuurder en passagiers moeten altijd goed in hun stoel
zitten, de gordel op de juiste
manier dragen en de rugleuning
zo ver mogelijk rechtop zetten.
WAARSCHUWING
Page 50 of 540
2-34
Veiligheidssysteem van uw auto
Verzorging
van veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels mogen niet
worden gedemonteerd of
gemodificeerd. Verder moet er op
worden gelet dat de gordels en de
onderdelen daarvan niet beschadigd
worden door de scharnieren van de
stoelen, de portieren of anderszins.
Periodieke controle
Alle veiligheidsgordels dienenregelmatig op slijtage ofbeschadigingen gecontroleerd te
worden. Beschadigde onderdelen
dienen zo spoedig mogelijk vervangen
te worden.
Houd de gordels schoon en droog
Veiligheidsgordels moeten schoon
en droog gehouden worden. Als ze
vuil zijn geworden, kunnen ze
worden gereinigd met een milde
zeepoplossing en warm water.
Bleekmiddelen, kleurstoffen, sterkeoplosmiddelen of reinigingsmiddelenmet schurende bestanddelen mogen
niet worden gebruikt omdat ze het
gordelmateriaal kunnen
beschadigen of verzwakken.
Wanneer moeten deveiligheidsgordels vervangenworden
De veiligheidsgordels moeten in hun
geheel worden vervangen als de
auto bij een aanrijding betrokken is
geweest. Dat is ook het geval als de
veiligheidsgordels niet zichtbaar
beschadigd zijn. We adviseren ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.