Hyundai Santa Fe 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 211 of 244

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 29
1. Zet de ontsteking en alle andere
verbruikers uit.
2. Open de zekeringhouder en inspecteer alle zekeringen. Verwijder de zekeringen door zenaar u toe te trekken (een kleine "zekeringtrekker" waarmee dit gemakkelijker kan wordenuitgevoerd, bevindt zich in de relais- en zekeringhouder in de motorruimte).
3. Na het vinden van de doorgebrande zekering moeten ook de overigezekeringen worden gecontroleerd. 4. Druk de nieuwe zekering met
hetzelfde amperage op zijn plaats.De zekering moet goed wordenaangebracht. Als u niet in het bezit bent van een extra zekering, gebruik dan een zekering van hetzelfde ofeen lager amperage van een verbruiker die u tijdelijk buiten werking kunt stellen. Bijvoorbeeldde radio of de sigarettenaansteker. Vergeet niet deze zekering te vervangen.
G200A02O G200B02L
Goed
Doorgebrand
!
LET OP:
Een doorgebrande zekering is een indicatie van een storing in een elektrisch circuit. Als de zekering na het vervangen direct weerdoorbrandt, moet de storing door een Hyundai dealer worden opgespoord en verholpen. Eenzekering mag nooit door een zekering met een hoger amperage worden vervangen. De montage vaneen zwaardere zekering kan beschadigingen of brand tot gevolg hebben.

Page 212 of 244

6- 30 EENVOUDIG ONDERHOUD
!
YG210B2-AX Accu controleren Houd de accu schoon. Verwijder eventuele corrosie bij de accupolen of-klemmen direct met water waaraan soda is toegevoegd. Smeer deaccupolen na het drogen in met wat zuurvrij vet. SG220A1-FX WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATORCONTROLEREN
WAARSCHUWING:
Het in werking treden van de koelventilator is afhankelijk van dekoelvloeistoftemperatuur, waardoor de ventilator ook bij uitgeschakelde ontsteking soms kan blijvendraaien. Raak de ventilator niet aan tot hij volledig tot stilstand is gekomen. Zodra de koelvloeistoftemperatuur daalt wordt de ventilator automatischuitgeschakeld.
!
ZG210A1-AX ACCU CONTROLEREN
WAARSCHUWING:
Accu's kunnen gevaarlijk zijn! Letbij het omgaan met accu's op onderstaande voorzorgsmaatre-gelen teneinde verwondingen te voorkomen. o Als accuzuur op de huid terecht
komt moet de desbetreffende plaats gedurende tenminste 15 minutenmet water worden afgespoeld. Raadpleeg een arts.
o Als accuzuur in uw ogen mocht komen, moet er direct een arts worden geraadpleegd.
o Als accuzuur wordt ingeslikt moet direct een grote hoeveelheid waterof melk worden gedronken. Neemvervolgens magnesia, een rauw ei of plantaardige olie. Bezoek direct een arts.
Bij het laden van een accu (met een
acculader of in de wagen met een dynamo) produceert de accu een explosief gas. Let op de volgendevoorzorgsmaatregelen:
o Laad de accu alleen in een goed geventileerde ruimte.
o Let erop dat in de desbetreffende ruimte geen open vuur of vonken aanwezig zijn en ook dat er nietwordt gerookt.
o Houd kinderen uit de buurt van een
accu.
De vloeistof in de accu bevat eensterk zwavelzuur dat giftig en in hoge mate corrosief is. Let erop dat accuzuur niet met de huid of met deogen in aanraking komen, handel dan als volgt: D010B01O

Page 213 of 244

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 31
HSM5010
SG230A1-FX VLOEISTOFPEIL
STUURBEKRACHTIGING Het vloeistofpeil van de stuurbekrachtiging moet regelmatigworden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet. Controleer of het vloeistofpeil tussen de merktekens"MAX" en "MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
G220B01A-AXTKoelventilator controleren De koelventilator moet automatisch in
werking treden zodra een bepaalde koelvloeistoftemperatuur wordt bereikt.
G220C01A-AXT Koelventilator van condensor
(airconditioning) controleren
Deze ventilator moet in werking treden
zodra de airconditioning wordt ingeschakeld. SG230D2-FX Aanbevolen vloeistof Gebruik PSF-3 automatische transmissie vloeistof. N.B.: Start de motor niet als het vloeistofreservoir droog staat.
N.B.: Als een koude motor (beneden - 20°C) wordt gestart kan de stuurbekrachtigingspomp eenschurend geluid veroorzaken. Als dit geluid verdwijnt naarmate de motor warmer wordt is dat eennormaal verschijnsel. Dit komt door de eigenschappen van de stuurbekrachtigingsvloeistof onderextreem koude omstandigheden.

Page 214 of 244

6- 32 EENVOUDIG ONDERHOUD
2. Draai de aftapplug aan de
onderzijde van het brandstoffilter los. HSM240-1
G300A02O-GXTAFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER(Dieselmotor)
Als de waarschuwingslamp voor het brandstoffilter tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat zich waterin het brandstoffilter heeft verzameld. In dat geval moet het water als volgt worden afgetapt.
SG230B2-FX SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van
de stuurbekrachtiging regelmatig op vloeistoflekkage te controleren. De slangen moeten worden vervangen alsze sporen van scheurtjes, vervorming of beschadiging vertonen. Hierdoor kan de stuurbekrachtiging uitvallen.
G300A01O1. Verwijder de bevestigingsbout van
het brandstoffilter en trek het filternaar boven. HSM5018

Page 215 of 244

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 33
!
3. Draai de aftapplug weer vast als
geen water meer uit het filter komt.
4. Aanbrengen geschiedt in omgekeerde volgorde van verwijderen.
5. Controleer of de waarschuwings- lamp gaat branden als decontactsleutel in de stand "ON"wordt gedraaid en weer dooft nadat de motor is gestart.
Neem bij twijfel contact op met de
dichtstbijzijnde HYUNDAI dealer.
N.B.: Het wordt aanbevolen water verzameld in het brandstoffilter telaten verwijderen door een Hyundai- dealer.
WAARSCHUWING:
Verwijder zorgvuldig alle water datuit het filter is afgetapt, omdat de brandstof in het water totontbranding zou kunnen komen. G290A02O-GXT KOPLAMPAFSTELLING CONTROLEREN Bij het afstellen van de koplampen moet de volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle
banden correct is.
2. Plaats de auto op een vlakke vloer
en druk de voorbumper en de achterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op een afstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is beladen (het peil van dekoelvloeistof en de motorolie moetcorrect zijn en de brandstoftank gevuld; reservewiel, krik en gereedschap moeten zich op hunplaats bevinden). De bestuurder of een voorwerp met een overeenkomstig gewicht moet zichop de bestuurdersstoel bevinden.
4. Reinig de koplampglazen en schakel het dimlicht in.
G290A02O
Verticale afstellingHorizontale afstelling
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticale lijnen (door het midden van elke koplamp) en een horizontale lijn (door het midden van beidekoplampen).
Trek vervolgens een lijn 30 mm
(1,18 in.) onder de eerder getrokkenhorizontale lijn.
7. Stel m.b.v. een kruiskopschroevendraaier de horizontale begrenzing van het dimlicht van elke koplamp zodanigaf dat deze gelijk ligt met de onderste getrokken lijn. - VERTICALE AFSTELLING

Page 216 of 244

6- 34 EENVOUDIG ONDERHOUD
G260A02A-GXT GLOEILAMP VERVANGEN Voor het vervangen van de gloeilamp
moet de schakelaar in de "OFF" stand staan.
In de navolgende paragraaf is
aangegeven op welke wijze de gloeilampen bereikbaar zijn. Dedefecte lamp moet worden vervangen door een lamp van hetzelfde type en hetzelfde vermogen.
Zie pagina 6-41 voor het vermogen.
! LET OP:
Let erop dat de lampen niet in contact komen met petroleum- houdende producten zoalsmotorolie, benzine etc.
1. Stel de koplampen zodanig af dat
de horizontale lijn van de lichtbundelparallel is met de hartlijn van deauto en dat het hoekpunt overeenkomt met het punt "P" in de afbeelding.
2. De streeplijnen in de afbeelding
geven het midden van dekoplampen aan. "H"Horizontale hartlijn van de koplamp
vanaf de vloer : 2WD : 822 mm (32,4 in.) 4WD : 843 mm (33,2 in.) "W" Hartafstand tussen de koplampen: 1178 mm (46,4 in.) "L" Afstand tussen de koplampen en
de wand waarop de lichtbundelsworden geprojecteerd: 3000 mm (118,1 in.)
G290B02O-GXT Koplamp na vervanging afstellen Wanneer bij een auto de voorzijde
van de carrosserie is gerepareerd en de koplamp is vervangen, moet de afstelling van de lichtbundel metbehulp van een lichte wand worden gecontroleerd, zoals in de afbeelding wordt getoond. Schakel hierbij hetdimlicht in.
8. Stel m.b.v. een
kruiskopschroevendraaier het puntwaar de schuine begrenzing begintzodanig af dat deze op de verticale lijn. - HORIZONTALE AFSTELLING
L
G290B01JM-D
W
H
H Begrenzing- slijn"P"
Verticale lijnHorizontale lijn
Basislijn
30 mm

Page 217 of 244

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 35
4. Verwijder m.b.v. een sleutel de
bevestigingsbouten van de koplamp.
G270A01O-GXT Koplamp en richtingaanwijzer, voor Instructies voor het vervangen:
1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag oogbescherming.
2. Open de motorkap.
3. Houd de gloeilamp altijd bij de lampfitting vast en voorkom dathet glas wordt aangeraakt.
HSM353 5. Maak de stekker aan de achterzijde
van de koplamp los.
6. Draai de kunststof afdekkap linksom en verwijder hem.
G270A01OHSM328
8. Druk de borgveer los en verwijderde gloeilamp.
7. Maak de elektrische aansluiting
aan de achterzijde van de koplamp los van de lamphouder.
HSM329
HSM330

Page 218 of 244

6- 36 EENVOUDIG ONDERHOUD
!WAARSCHUWING:
Deze halogeen gloeilamp bevat gas
onder druk en kan onder invloed van schokken uit elkaar spatten. Draag daarom een veiligheidsbril als een dergelijke gloeilamp wordtvervangen. Let erop dat geen krassen of schuurplekken op de lamp kunnen ontstaan en dat delamp niet met vloeistoffen in aanraking komt als hij wordt ontstoken. De lamp mag alleen inwerking worden gesteld als hij zich in de reflector bevindt. Vervang de koplamp als deze is beschadigd ofscheurtjes vertoont. Houd de lamp buiten bereik van kinderen en lever de oude gloeilamp in bij dedaarvoor bestemde adressen.
9. Verwijder de afscherming van de
nieuwe gloeilamp en breng hemzodanig aan dat de lampfitting in de opening van de koplamp past. Druk de borgveer op zijn plaats, breng de stofkap aan en sluit de elektrische bedrading aan.
10. Gebruik de afscherming en de doos om de oude gloeilamp op te ruimen.
11.Controleer de koplampafstelling.
HSM331HSM332
12. Verwijder de gloeilamp van de richtingaanwijzer uit de fitting en breng een nieuwe aan.
G270A03O

Page 219 of 244

EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 37
G270B01O-GXT Achterlichtunit
1. Open de achterklep. 3. Om een gloeilamp in de
achterlichtunit te vervangen (rem-/ achterlicht, richtingaanwijzer enachteruitrijverlichting ), dient u deze uit de fitting te verwijderen door hem linksom te draaien. (1) Gloeilamp rem-/achterlicht (2) Gloeilamp achteruitrijverlichting (3) Gloeilamp richtingaanwijzer
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan.
(1)
(2)
(3)
G270B01O
(3)
(1)
(2)
G270B02O G270B03O
2. Verwijder m.b.v. een
kruiskopschroevendraaier de afgebeelde bevestigingsschroevenvan de achterlichtunit. G270F02A-GXT Mistachterlicht
1. Verwijder de bevestigingsschroeven
van de lens met een kruiskopschroevendraaier.
G270F01O

Page 220 of 244

6- 38 EENVOUDIG ONDERHOUD
G270E01A
HTB277
G270E01A-GXT Zijknipperlicht
1. Druk het knipperlicht richting de voorzijde van de auto en verwijder het.
2. Maak de stekker los.
G270C01O-GXT Kofferruimteverlichting
1. Open de achterklep.
2. Druk het lampglas m.b.v. een platte
schroevendraaier los.HSM341
3. Vervang de lamp door een nieuwe.
HSM342
G270F02O
Lens
Lampfitting
2. Verwijder de lampfitting uit de lens door hem linksom te draaien en verwijder de gloeilamp uit de fitting door hem linksom te draaien.
3. Breng de nieuwe gloeilamp in omgekeerde volgorde aan.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 250 next >