Hyundai Santa Fe 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 181 of 293

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
14
C090I03L-GXT
!LET OP:
o Schakel alleen naar de stand "R", "D" en "P" als de auto volledig stilstaat.
o Met ingedrukt rempedaal de motor niet met een hoog toerental laten draaien als de achteruit- of een vooruitversnelling isingeschakeld.
o Houd het rempedaal altijd ingedrukt als van stand "P" of "N" naar "R" of "D" wordt geschakeld.
o Gebruik stand "P" (Park) niet in plaats van de parkeerrem. Bediende parkeerrem, zet de transmissiein de stand "P" (P ark) en zet het contact af voordat de auto, ook
voor korte tijd, wordt verlaten.Laat de auto met draaiende mo- tor niet onbeheerd achter.
C090H01L-GXTN.B.:
o Voor een soepele en veilige
werking, moet bij het inschakelen van een voor- of achteruitversnelling vanuit de stand "Neutral" of "Park", hetrempedaal worden ingedrukt.
o Het contact moet zijn aangezet
en het rempedaal ingedrukt om de keuzehandel vanuit de stand "P" (Park) naar een van de anderestanden te kunnen schakelen.
o Het is altijd mogelijk om vanuit
de stand "R", "N" of "D", naar destand "P" te schakelen. Om schade aan de transmissie te vo orkomen moet de auto hierbijstilstaan. o Bij het vanuit stilstand
accelereren op een steile hellingkan de auto de neiging hebbenom achteruit te rollen. Door de selectiehendel in stand 2 (tweede versnelling) te zetten terwijl desportstand is ingeschakeld, voorkomt u dat de auto achteruit gaat rollen.
o Controleer regelmatig het vloeistofpeil in de automatischetransmissie en vul zonodigvloeistof bij.
o Zie het onderhoudsschema voor de aanbevolen vloeistoffen.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
14

Page 182 of 293

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15
!
C090N04O-AXT Een goede rijstijl
o Plaats bij ingedrukt gaspedaal de keuzehandel vanuit een rijstand nooit in stand "P" of "N".
o Plaats de keuzehandel nooit in stand "P" wanneer de wagen rijdt.
o Zorg er voor dat de wagen stil staat voordat stand "R" of "D" wordtingeschakeld.
o Zet de keuzehandel nooit in stand "N" tijdens het bergafwaarts rijden.Dit is uiterst gevaarlijk. Laat dekeuzehandel altijd in een rijstand staan.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmen te warm worden waardoor zij nietmeer optimaal functioneren. Neem bij het bergafwaarts rijden tijdig gas terug en schakel een lagereversnelling in. Hierdoor remt de wagen op de motor af waardoor de rijsnelheid wordt verminderd. o Neem gas terug voordat u een
lagere versnelling inschakelt.Anders is het mogelijk dat de lagere versnelling niet in aangrijping komt.
o Plaats de keuzehandel niet alleen in stand "P" om de auto in stilstandte houden, maar trek altijd de handrem aan.
o Wees uiterst voorzichtig bij het
rijden op een glad wegdek. Weesvooral voorzichtig bij het remmen, het gas geven en het schakelen. Op een glad wegdek en bij eenabrupte wijziging van het motortoerental kunnen de aangedreven wielen hun gripverliezen waardoor de wagen in een slip raakt.
o Voor optimale prestaties van de auto en een laag brandstofverbruikmoet het gaspedaal rustig en gelijkmatig worden ingetrapt enlosgelaten. WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderen of snelle scherpe bochten.
o Draag altijd veiligheidsgordels. Bij een ongeval heeft een inzittendedie geen veiligheidsgordel gebruikt duidelijk meer kans op ernstig letsel dan iemand die wel eenveiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de
macht over het stuur verlorengaat, neemt de kans op omkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meer wielen naast de weg komen ende bestuurder het stuur te ver verdraait om weer op de weg terug te komen.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
15

Page 183 of 293

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16
!
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)
WAARSCHUWING:
Het ABS (ESP) voorkomt geen ongelukken als gevolg van onjuist en gevaarlijk rijgedrag. Zelfs al is de beheersing van de auto tijdensnoodremmingen verbeterd, toch moet altijd een veilige afstand worden aangehouden. Onder extreme wegomstandigheden moet de snelheid altijd worden verminderd. Onder de volgende
omstandigheden kan de remweg voor auto's met ABS (ESP) zelfs langer zijn dan voor auto's zonderABS (ESP).
C120A01FC-AXT Het ABS (ESP) is ontworpen om,
tijdens plotseling remmen of bij gevaarlijke wegomstandigheden, hetblokkeren van een wiel te voorkomen.
Een regeleenheid registreert de
snelheid van het wiel en controleertde druk naar iedere rem. Op deze wijze zal, in een noodsituatie of bij een glad wegdek het anti-blokkeersysteem de controle over het voertuig tijdens het remmen verbeteren.
N.B.:
o Indien het antiblokkeersysteem in werking treedt, kan in het rempedaal een lichte reactie gevoeld worden, tijdens het
remmen. Ook is een klikkend geluid in het motorcompartiment onder het rijden waarneembaar.Dit zijn normale verschijnselen ten teken dat uw antiblokkeersysteem goedfunctioneert. o Indien het antiblokkeersysteem
in werking treedt, kan in hetrempedaal een lichte reactie gevoeld worden, tijdens het remmen. Ook is een klikkend geluid in het motorcompartiment onder het rijden waarneembaar. Dit zijnnormale verschijnselen ten teken dat uw antiblokkeersysteem goed functioneert.
o Als de auto naast de weg raakt,moet niet scherp worden teruggestuurd, maar moet desnelheid worden verminderd voordat wordt geprobeerd om de auto weer op de weg terug tekrijgen.
o Nooit de geldende snelheidslimiet
overschrijden.
o Als uw auto vast komt te zitten in
sneeuw, modder, zand enz., dankan de auto mogelijk loskomen door de auto voor- en achteruit te bewegen (schommelen).Probeer dit niet als mensen of objecten zich in de buurt van de auto bevinden. Tijdens het"schommelen" kan de auto opeens voor- of achteruit bewegen als de auto loskomt endaarbij de personen of objecten in de nabijheid verwonden/ beschadigen.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
16

Page 184 of 293

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
17
o Op wegen met een ruwe wegdek
of als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met sneeuwkettingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek aanwezig zijn of waar dehoogte van het wegdek ongelijk is.
Op deze wegen moet met
verminderde snelheid worden gereden. De veiligheidsvoorzienin- gen van een auto met ABS (ESP)mogen niet worden uitgeprobeerd bij hoge snelheid of in bochten. Hierdoor kan de veiligheid van uzelfof van anderen in gevaar komen.
!
OCM059043L
ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING (ESP)
C310A01JM-AXT (Indien gemonteerd) De elektronische stabiliteitsregeling
(ESP: Electronic Stability Program) dient voor het stabiel houden van deauto in bochten. Het ESP controleert waar u heen stuurt en waar de auto in werkelijkheid heengaat.
ESP bedient de remmen van de
afzonderlijke wielen en regelt hetmotormanagementsysteem, zodat de auto stabiel blijft.
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESP) is een elektronisch systeemdat de bestuurder helpt bij het onder controle houden van de auto onderkritische omstandigheden. Het is geen vervanging voor een veilige rijstijl. Factoren zoals snelheid, de conditie van de weg en de manierwaarop de bestuurder de auto bestuurt, zijn van invloed op de mate waarin het ESP kan voorkomen dat decontrole wordt verloren. Het blijft uw verantwoordelijkheid om met redelijke snelheden te rijden en bochten tenemen en een ruime veiligheidsmarge in acht te nemen.
LET OP:
Als wordt gereden met eenafwijkende velg- of bandenmaat is het mogelijk dat het ESP niet juistwerkt. Als banden worden vervangen, zorg er dan voor dat deze dezelfde maat hebben als deoude banden.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
17

Page 185 of 293

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
18
!WAARSCHUWING:
De elektronische stabiliteitsregeling
is alleen een hulpmiddel; alle normale voorzorgsmaatregelen bij het rijden in slecht weer of op een wegdek met weinig grip moeten inacht worden genomen.
C310B01JM-AXT ESP AAN/UIT Als het ESP actief is, dan knippert de ESP-lamp in het instrumentenpaneel. Als de regeling wordt uitgeschakeld m.b.v. de ESP-schakelaar, dan gaat de ESP-OFF-lamp continu branden.Als het ESP is uitgeschakeld, dan kan de stabiliteitsregeling niet geactiveerd worden. Pas daarom uwrijstijl aan. Druk voor het inschakelen van de regeling opnieuw de schakelaar in. De ESP-OFF-lamp moet nu doven. N.B.: Het ESP wordt automatisch weer ingeschakeld nadat de motor is uitgezet en opnieuw is gestart. C310D01JM-AXTControle- en waarschuwingslampen De lampen moeten gaan branden als de contactsleutel op "ON" of "START" is gezet. Vervolgens moeten delampen na drie seconden doven.Laat de auto controleren door eenHyundai dealer als de lampen nietgaan branden of de ESP- of ESP- OFF-lamp niet na 3 seconden uitgaat. Als een storing optreedt tijdens de rit, dan wordt dit aangegeven door eenbrandende ESP-OFF-lamp.Als de ESP-OFF-lamp brandt, parkeeruw auto dan op een veilige plek en zet de motor uit. Start vervolgens de motor opnieuw en controleer of de ESP-OFF-lamp dooft. Als de lamp blijft branden nadat de motor is gestart, laat dan uw auto door een Hyundai dealer controleren.
PARKEERHULP
C400A02P-GXT (Indien gemonteerd) De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met een signaal zodra de afstandtussen de auto en een voorwerp achter de auto minder dan 120 cm wordt. Het systeem dient slechts alshulpmiddel vermindert niet de noodzaak om voorzichtig te rijden. Het bereik van de parkeersensoren isbeperkt en niet alle voorwerpen worden even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd alert tijdens het achteruitrijden. Sensor
OCM052138
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
18

Page 186 of 293

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
19
!WAARSCHUWING:
De parkeerhulp biedt slechts aanvullende informatie. Debestuurder dient altijd zelf achteruit te kijken. De werking van het systeem kan worden beïnvloed doordiverse factoren en kan niet blindelings worden vertrouwd. Werking van de parkeerhulp Inschakelen
o Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als de achter- uitversnelling is ingeschakeld enhet contact in stand ON staat.Bij een snelheid van meer dan 5km/h wordt het systeem mogelijkniet juist geactiveerd.
o Het bereik van de parkeersensoren
bedraagt ongeveer 120 cm.
o Als er zich twee voorwerpen achter
de auto bevinden, zal hetdichtstbijzijnde als eerste worden geregistreerd. Waarschuwingssignalen
o Als de afstand tussen 120 cm en 81 cm bedraagt, klinkt er metregelmatige tussenpozen een signaal
o Als de afstand tussen 80 cm en 41cm bedraagt, klinkt er metregelmatige tussenpozen een dubbel signaal : Zoemer klinkt vaker
o Als de afstand minder dan 40 cm bedraagt, klinkt het signaal continu.
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt De parkeerhulp werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen:
1. Als er ijsvorming op de sensor is (de sensor werkt weer normaal alshet ijs gesmolten is).
2. Als de sensor bedekt is met sneeuw
of een andere substantie (de sen-sor werkt weer normaal zodra deze vrij is gemaakt).
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons,racemotoren, luchtremmen van vrachtwagen en dergelijke de werkingvan de sensoren beïnvloeden. 5. Bij zware regenval of opspattend
water.
6. Door zenders of mobiele telefoons in de buurt van de sensors.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Rijden met een aanhanger. Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen:
1. Als de sensor vuil is (de sensor werkt weer normaal zodra deze schoon is).
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen wordenmogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,zoals kleding, sponsachtigematerialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
19

Page 187 of 293

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
20
!LET OP:
1. Het waarschuwingssignaal klinkt mogelijk niet regelmatig als het voorwerp achter de auto beweegt of een grillige vorm heeft.
2. De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord rakenals de bumperhoogte of de inbouwpositie van de sensorenis gewijzigd. Achteraf gemonteerde accessoires kunnen het bereik van de sensorenbeïnvloeden.
3. Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed geregistreerd. Wees alert.
4. Als de sensor bedekt is met sneeuw, ijs of vuil, werkt dezemogelijk niet goed totdat dezeweer schoon en droog is gemaakt met een zachte doek.
5. Druk, kras of stoot niet met harde voorwerpen tegen de sensor. Anders kan het oppervlak van desensor beschadigd raken. Hierdoor werkt de sensor mogelijk niet goed meer.! LET OP:
Het systeem werkt alleen in het gebied waar de parkeersensorenzijn geplaatst. Kleine of smalle voorwerpen die zich tussen twee sensoren in bevinden, wordenmogelijk niet geregistreerd. Kijk daarom altijd zelf mee tijdens het achteruitrijden. Informeer bestuurders die onbekend zijn met de auto over de mogelijkheden en beperkingen vanhet systeem.Schade aan de auto en persoonlijkletsel, ontstaan vanwege het onjuist functioneren van de parkeerhulp, vallen niet onder de garantie. Rijddaarom altijd veilig en voorzichtig.! WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs voorwerpen of personen, in het bijzonder kinderen, rijdt. Houd er rekening mee dat sommige voorwerpen mogelijk niet door desensoren worden geregistreerd. Controleer altijd met eigen ogen of
de weg vrij is.
N.B.: Als u geen waarschuwingsgeluid
hoort of als de zoemer met tussenpozen klinkt, als u de standR inschakelt, kan dit duiden op een storing in de parkeerhulp. Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijkcontroleren door een officiële Hyundai dealer.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
20

Page 188 of 293

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
21
!
Veilig met 4-wielaandrijving rijden
(1) Draag altijd de veiligheidsgordel.
(2) Rijd niet in zware terrein- omstandigheden of in gebieden die zwaarder zijn dan waarvoor de autois ontworpen.
(3) Rijd bij sterke zijwind met een
lagere snelheid. Vanwege het hogere zwaartepunt wordt de stabiliteit door zijwind negatiefbeïnvloed. Door een lagere snelheid wordt een betere beheersing van de auto gewaarborgd.
(4) Controleer de remwerking nadat in natte of modderige omstandighedenis gereden. Druk tijdens langzaamrijden het rempedaal enkele malen in totdat de normale remwerking is teruggekeerd.
(5) Rijd met de auto niet door water
(zoals beekjes, rivieren, merenenz.).
Het voertuig in contact houden met
de ondergrond en onder controlehouden in deze omstandigheden valt altijd onder de verantwoordelijkheid van de bestuurder, voor zijn eigenveiligheid en de veiligheid van de passagier(s).
WAARSCHUWING:
De auto is niet ontworpen als
terreinauto. Rijd met deze auto niet in het terrein. Bij het rijden in hetterrein kan hij worden beschadigd. Het rijden met de auto onder terreinomstandigheden diezwaarder zijn dan waarvoor de auto is ontworpen, kan tot ernstig persoonlijk letsel leiden.
CONSTANTE 4-WIELAANDRIJVING (4WD)
C350A03O-AXT (Indien gemonteerd) Het volledige motorvermogen kan over
zowel de voor- als de achterwielen worden verdeeld. Full-time 4WD kanworden gebruikt als goede tractie nodig is, zoals het rijden of gladde, natte of met sneeuw bedekte wegen en hetwegrijden uit modder. Deze auto's zijn echter niet bedoeld voor zwaar terreingebruik. Ze zijn in hoofdzaakontworpen om de tractie en de wegligging op verharde wegen en snelwegen in natte en/of gladdeomstandigheden te verbeteren. Kortstondig gebruik van de auto op onverharde wegen en lichte terreinrittenzijn toegestaan. Het is belangrijk dat bij het rijden op onverhard terrein de snelheid dusdanig wordt aangepastdat een veilig gebruik onder deze omstandigheden wordt gewaarborgd. Over het algemeen zijn er oponverhard terrein slechtere aandrijf- en remeigenschappen dan op verhard terrein. Met deze factoren moetrekening worden gehouden bij het rijden op onverhard terrein.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
21

Page 189 of 293

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22
(8)Een auto met permanente 4-wielaandrijving kan niet met een normaal sleepvoertuig worden gesleept. Alle vier de wielen moeten vrij van de grond zijnals de auto moet worden weggesleept.
o Als de auto wordt gesleept met
slechts twee wielen vrij van de grond, kan de 4-wielaandrijving beschadigd raken.
o In noodgevallen, als de auto met alle vier de wielen op de grondmoet worden gesleept, mag hij alleen vooruit worden gesleeptm.b.v. een sleepkabel.
o Tijdens het slepen op de volgende punten letten:
1. Zet het contactslot in de"ACC"of "ON" stand.
2. Plaats de versnellingshendel
in de neutraalstand (bijautomatische transmissie, stand "N")
3. Zet de handrem vrij.
!WAARSCHUWING:
Uw auto is uitgerust met banden,
die zijn ontworpen voor een veilige rit en maximale controle over deauto. Gebruik geen banden en velgen met een andere maat of van een ander type dan de origineelgemonteerde banden/velgen. Dit zou de veiligheid en de prestaties kunnen beïnvloeden, waardoor decontrole over de auto wordt verloren, de auto kan omslaan en ernstige verwondingen kunnenontstaan. Als de banden worden vervangen, zorg er dan voor dat alle banden en velgen dezelfdemaat, profiel en maximale belasting hebben en van hetzelfde merk en type zijn. Als u toch besluit om uwauto te voorzien van een niet door Hyundai aanbevolen band/ velgcombinatie voor het rijden inhet terrein, dan mogen deze banden nooit op de verharde weg worden gebruikt.
(6) De remafstand van een auto met
constante 4-wielaandrijving isvrijwel gelijk aan die van een auto
met 2-wielaandrijving. Bij rijden over een besneeuwd wegdek of eengladde en modderige weg moet voldoende afstand tot de voorganger worden gehouden.
(7) Omdat de aandrijfkrachten altijd op de 4 wielen wordt overgebracht,worden de prestaties van een automet constante 4-wielaandrijving sterk door de toestand van de banden beïnvloed. Zorg ervoor datalle vier banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde type zijn.
o Wanneer één van de banden ofwielen moet worden vervangen, moeten ze alle vier wordenvervangen.
o Met regelmatige intervallen moeten de wielen wordengewisseld en de bandenspanning worden gecontroleerd.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
22

Page 190 of 293

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
23
LET OP:
o Als een auto met constante 4- wielaandrijving is opgekrikt, mag de motor niet worden gestart en mogen de wielen niet worden gedraaid. Hierdoor is het is mogelijk dat een draaiend wiel de grond raakt, waardoor de auto van de krikvalt.
o Indien één van de voor- of achterwielen in modder, sneeuw enz. begint door te draaien, kan de auto soms wordenvrijgereden door het gaspedaal iets verder in te drukken; voorkom echter dat de motorlangdurig met een hoog toerental draait, omdat dan schade aan het 4-wielaandrijfsysteem kanontstaan.
!
o In het uitzonderlijke geval dat
een auto met 4-wielaandrijving op een tweewielentestbank moet worden getest, moeten de instructies hieronder nauwkeurigworden opgevolgd.
1. Breng de bandenspanning op
de voorgeschreven waarde.
2. Plaats de voorwielen op de
rollentestbank zoalsafgebeeld.
3. Zet de handremrem vrij.
4. Plaats de achterwielen op de vrijlooprollen; zoals afgebeeld.
OCM051013Rollentestbank Vrijlooprollen
N.B.: Om ernstige schade aan uw auto met 4-wielaandrijving te voorkomenNIET sneller dan 15 km/h en NIET verder dan 1,5 km slepen.
(9)Als de auto met 4-wielaandrijving
op een rollentestbank wordt getest, moet dit een vierwielentestbank zijn.
! LET OP:
Tijdens deze tests nooit de handrem inschakelen.
!WAARSCHUWING:
Ga tijdens de rollenbanktest niet
voor de auto staan. De auto kan tijdens de test vooruit springen en ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. (10) Sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen worden aangebracht. (11) Als de voor- of achterwielen in de
modder blijven steken, moet overmatig doorslippen worden voorkomen. Er kan schade aan het aandrijfsysteem ontstaan.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
23

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 300 next >