ESP Hyundai Santa Fe 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 5 of 409

15
Introductie
Dieselmotor
A020201ACM
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij het
benzinestation verkrijgbare dieselbrandstof
die aan de EN 590-norm of vergelijkbaar
voldoet. (EN staat voor “European Norm”).
Gebruik geen dieselbrandstof die bestemd
is voor de scheepvaart, lichte stookoliën of
niet-goedgekeurde brandstoftoevoegingen,aangezien dit de slijtage zal bespoedigen
en de motor en het brandstofsysteem kan
beschadigen. Het gebruik van niet-
goedgekeurde brandstoffen en/of
brandstoftoevoegingen heeft een beperking
van de garantie tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof
voor uw auto moet hoger zijn dan 52. Als er
twee soorten diesel leverbaar zijn, moet
afhankelijk van de temperatuur worden
gekozen voor zomer- of winterdiesel.
Boven -5°C (23°F) ... Zomerkwaliteitdieselbrandstof
Onder -5°C (23°F) ... Winterkwaliteit dieselbrandstof
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet leeg
raakt. Als de motor door brandstoftekort
afslaat, moeten de brandstofcircuits volledig
worden ontlucht voordat de motor weer kan
worden gestart. A020202BUN
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of
vergelijkbaar voldoet, mag bij het
benzinestation verkrijgbare dieselmengselsmet niet meer dan 7% biodiesel, algemeen
bekend als “B7-diesel” worden gebruikt.
(EN staat voor “European Norm”). Het
gebruik van biobrandstoffen van meer dan
7% gemaakt uit koolzaad methylester
(RME), vetzuur methylester (FAME),
plantaardige methylester (VME), enz. ofeen diesel/biodieselmengsel zal de slijtagebespoedigen en kan de motor of het
brandstofsysteem beschadigen. Reparatie
of vervanging van versleten of beschadigde
onderdelen als gevolg van het gebruik van
niet-goedgekeurde brandstoffen valt niet
onder de fabrieksgarantie.
OPMERKING
• Zorg ervoor dat er geen benzine of
water in de brandstoftankterechtkomt. Als dat wel het gevalis moet de brandstoftank worden
afgetapt en moet hetbrandstofsysteem worden ontluchtom schade aan de brandstofpomp en de motor te voorkomen.
In de winter mag, om afslaan van de motor door uitvlokken van debrandstof te voorkomen, petroleumaan de brandstof worden toegevoegd als de temperatuur
daalt tot lager dan -10°C (50°F).Gebruik nooit meer dan 20%petroleum.
OPMERKING
Gebruik nooit brandstof, ongeacht
of diesel, B7-biodiesel ofanderszins, dat niet aan de meest recente specificaties voldoet.
Gebruik nooit brandstoftoevoegingen endergelijke die niet door de fabrikantzijn aanbevolen of goedgekeurd.
OPMERKING - Dieselmotor
Het is raadzaam de aanbevolen
diesel voor dieselauto's uitgerustmet een DPF-systeem te gebruiken.Het gebruik van diesel met een hoog
zwavelgehalte (meer dan 50 ppmzwavel) en niet-gespecificeerdetoevoegingen kan ertoe leiden dat
het DPF-systeem beschadigd raakten er witte rook wordt uitgestoten.

Page 7 of 409

17
Introductie
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
A050000ACM
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Controlelampje portier/
achterklep open*
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje grootlicht
Controlelampje lichten aan*
Controlelampjes
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje
parkeerrem en remvloeistofniveau
Waarschuwingslampje 4WD- systeem*Controlelampje 4WD LOCK*
Controlelampje
motormanagement*
Waarschuwingslampje AIRBAG
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau Schakelstandindicator
handgeschakelde transmissie*
❈ Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof*
Waarschuwingslampje open
portier
* : indien van toepassing
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje
brandstoffilter (alleen dieselmotor)
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
Waarschuwingslampje lage bandenspanning*
Controlelampje airbag
voorpassagier UIT*
Oiledruklampje
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil (dieselmotor*)
Controlelampje ECO*ECO
Controlelampje
CRUISE*
Schakelstandindicator*Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning*

Page 24 of 409

313
Veiligheidssysteem van uw auto
Neerklapbare achterbank
De rugleuning achter kan worden
opgeklapt om het vervoer van langere
voorwerpen mogelijk te maken of de
bagageruimte te vergroten.2e zitrij
1. Steek de gesp van de
veiligheidsgordel achter in de opening
tussen de rugleuning en de zitting enplaats de gordel in de geleider om
beschadiging te voorkomen.
2. Zet de rugleuning zoveel mogelijk rechtop en schuif indien nodig de
voorste stoel naar voren.
3. Zet de hoofdsteunen achter in de laagste positie.
4. Trek aan de hendel in de rugleuningnaar buiten en klap de stoel naar
voren. Controleer na het rechtop zetten
van de rugleuning altijd of de
rugleuning goed vergrendeld is door
tegen de bovenzijde van de rugleuning
te drukken.
OCM052030
WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare
rugleuning is het vervoer van
langere voorwerpen mogelijk te
maken waarvoor anders geenruimte is. Laat nooit iemand op een
neergeklapte rugleuning zitten als
de auto rijdt omdat dat geen veiligepositie is en omdat dan de
veiligheidsgordels niet gebruikt
kunnen worden. Hierdoor kan bijeen aanrijding of een noodstop
ernstig letsel ontstaan. Voorwerpen
die op de neergeklapte rugleuning
vervoerd worden mogen niet boven
de bovenzijde van de voorstoelen
uitsteken. Als dat wel het geval iskan de lading bij een noodstop naar
voren schuiven en letsel of schade
veroorzaken.

Page 25 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
14
3
5. Tweevoudig neerklapbaar (rechter
stoel 2e zitrij, indien van toepassing)
Trek aan de hendel en haal het
achterste deel van de zitting naar
boven en naar voren. Zorg wanneer u
de zitting in de oorspronkelijke positie
terugplaatst dat deze is vergrendeld
door aan de achterzijde van de zitting
te trekken. 6. Trek om de achterbank weer in zijn
oorspronkelijke positie te zetten aan
de hendel van de rugleuningverstelling
totdat hij vastklikt. Zorg ervoor dat de
rugleuning vergrendeld is.
7. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.
OCM030024
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de
achterbank in zijn oorspronkelijkepositie nadat de bank is
neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de
gordel of de gesp niet beschadigd
worden. Zorg ervoor dat de gordel
of gesp niet klem komen te zitten.
Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de
bovenzijde van de rugleuning te
drukken. Anders kan bij eenaanrijding of noodstop de
rugleuning naar voren klappen,
waardoor de bagage in het
passagierscompartiment terecht
kan komen en de inzittendenernstig letsel zouden kunnenoplopen.
OCM052034
OCM052033

Page 26 of 409

315
Veiligheidssysteem van uw auto
3e zitrij (indien van toepassing)
1. Steek de gesp van deveiligheidsgordel achter in de opening
tussen de rugleuning en de zitting enplaats de gordel in de geleider om
beschadiging van de veiligheidsgordel
te voorkomen.
2. Zet de rugleuning van de 2e zitrij rechtop.
3. Zet de hoofdsteunen achter in de laagste positie.
4. Trek aan de hendel en klap derugleuning naar voren. Controleer na
het rechtop zetten van de rugleuning
altijd of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de
bovenzijde van de rugleuning te
drukken. 5. Trek de rugleuning omhoog terwijl u
aan de hendel trekt om de achterbank
weer in zijn oorspronkelijke positie te
plaatsen. Zorg ervoor dat de
rugleuning vergrendeld is.
6. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.
OCM030025OCM030022

Page 27 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
16
3
OUN026140
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de
achterbank in zijn oorspronkelijkepositie nadat de bank is
neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de
gordel of de gesp niet beschadigd
worden. Zorg ervoor dat de gordel
of gesp niet klem komen te zitten.
Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de
bovenzijde van de rugleuning te
drukken. Anders kan bij eenaanrijding of noodstop de
rugleuning naar voren klappen,
waardoor de bagage in het
passagierscompartiment terecht
kan komen en de inzittendenernstig letsel zouden kunnenoplopen.
WAARSCHUWING - 3e zitrij
De hoofdsteun op de 3e zitrij moet
in de bovenste stand worden gezet
en worden vergrendeld als de
passagier heeft plaatsgenomen.
Als de achterklep wordt gesloten
terwijl de passagier met zijn hoofd
tegen een niet goed afgestelde
hoofdsteun leunt, kan de
achterklep het hoofd van de
passagier raken, waardoor letselkan ontstaan.
WAARSCHUWING -
Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kan oplopen.
OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de
veiligheidsgordels achter
Plaats de gordelsluiting in de uitsparing tussen de zitting en de rugleuning wanneer u derugleuning (2e en/of 3e zitrij)
voorover klapt. Hierdoor wordtvoorkomen dat de gordelsluiting beschadigd raakt.

Page 32 of 409

321
Veiligheidssysteem van uw auto
C020102AFD
Driepuntsgordel
Vastmaken van uw gordel:
Trek de gordel uit de blokkeerautomaat en plaats de metalen gesp (1) in de
gordelsluiting (2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel kan zich alleen automatisch tot de juiste lengte oprollenals u eerst handmatig het heupgedeelte
van de gordel strak over uw heupen trekt.
Als u zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en heeft u een maximale
bewegingsruimte. Bij een noodstop of
een aanrijding echter zal de gordel
geblokkeerd worden. Daarnaast zal de
gordel blokkeren wanneer u te snel naar
voren buigt.
✽✽AANWIJZING
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek dan
krachtig aan de gordel en laat deze
vervolgens los. U kunt dan de gordel
gemakkelijk uittrekken.
Hoogteverstelling
U kunt de hoogte van het bovenste
bevestigingspunt in vier standen
afstellen voor maximaal comfort en een
maximale veiligheid. De gordel biedt geen optimale
bescherming als de veiligheidsgordel te
dicht langs de nek loopt. Het
schoudergedeelte van de gordel moet
zodanig zijn aangepast dat het over de
borst en het midden van de schouder
loopt, en nooit over de nek.
Verhoog of verlaag het bovenste
bevestigingspunt van de
veiligheidsgordel tot de juiste hoogte.
B180A01NF
1
2
OCM030026
Voorstoel

Page 37 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
26
3
✽✽
AANWIJZING
 Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn stof,
dat doet denken aan rook, zichtbaar
worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
 De fijne stof is normaal gesproken onschadelijk, maar kan bij personen
met een gevoelige huid irritatie
veroorzaken. Tevens dient langdurig
inademen van de stof vermeden te
worden. Was de aan het stof
blootgestelde huid zorgvuldig na een
ongeval waarbij de gordelspanners
zijn geactiveerd.
 Omdat de sensor die de airbag
activeert in verbinding staat met de
gordelspanner, zal het
waarschuwingslampje AIRBAG in
het dashboard gedurende ongeveer 6
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON wordt gezet.
Daarna zou het lampje uit moeten
gaan.WAARSCHUWING
Gordelspanners zijn ontworpen voor eenmalig gebruik. Nadat een
gordelspanner is geactiveerd,
moet deze worden vervangen.
Alle veiligheidsgordels dietijdens een aanrijding zijn
gebruikt, moeten compleet
vervangen worden.
Het mechanisme van de gordelspanners wordt tijdens het
activeren heet. Raak de
onderdelen van het
gordelspannersysteem niet aan
nadat ze geactiveerd zijn.
Probeer nooit zelf de gordelspanners te controleren of
te vervangen. Laat dit over aan
een officiële HYUNDAI-dealer.
Sla niet op de onderdelen van het gordelspannersysteem.
(Vervolg)OPMERKING
Als de gordelspanner niet goedwerkt, zal dit waarschuwingslampje
gaan branden, ook al is er geendefect aan het airbagsysteem. Alshet waarschuwingslampje AIRBAG niet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, als het nietdooft nadat het gedurendeongeveer 6 seconden heeft
gebrand, of als het gaat brandentijdens het rijden, laat dan hetgordelspanner- en/of hetairbagsysteem zo spoedig mogelijk
controleren door een officiëleHYUNDAI-dealer.

Page 41 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
30
3
C020400AUN
Verzorging van de
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels mogen niet
gedemonteerd of gemodificeerd worden.
Verder moet er op worden gelet dat de
gordels en de onderdelen daarvan niet
beschadigd worden door de scharnieren
van de stoelen, de portieren of
anderszins. C020401AUN
Periodieke controle
Geadviseerd wordt de veiligheidsgordels
periodiek op slijtage en beschadiging te
controleren. Beschadigde onderdelen
dienen zo spoedig mogelijk vervangen te
worden.
C020402AUN
Houd de gordels schoon en droog
De veiligheidsgordels moeten schoon en
droog gehouden worden. Als ze vuil
geworden zijn, kunnen ze worden
gereinigd met een milde zeepoplossing
en warm water. Bleekmiddelen,
kleurstoffen, sterke oplosmiddelen ofreinigingsmiddelen met schurende
bestanddelen mogen niet worden
gebruikt omdat ze het gordelmateriaal
kunnen beschadigen of verzwakken.C020403AFD
Wanneer moeten de veiligheidsgordelsvervangen worden
De veiligheidsgordels moeten in hun
geheel worden vervangen als de auto bij
een aanrijding betrokken is. Dat is ook
het geval als de veiligheidsgordels niet
zichtbaar beschadigd zijn. Neem voor
meer informatie over de werking van de
veiligheidsgordels contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Beschadig de veiligheidsgordel en
de gesp niet als u de neergeklapte
rugleuning van de achterbank weer
in zijn oorspronkelijke positie zet.
Zorg ervoor dat de gordel of gesp
niet klem komen te zitten tussen de
achterbank. Een beschadigde
gordel of gesp is minder sterk enkan bij een aanrijding of noodstop
dienst weigeren, waardoor ernstigletsel kan ontstaan.

Page 45 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
34
3
2. Zet de gesp vast in de gordelsluiting.
Controleer of een klikkend geluid
hoorbaar is.
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar
is.
3. Maak de gordel vast en zorg ervoor dat de gordel overal goed aansluit.Controleer na het installeren of het
kinderzitje goed vastzit door het in alle
richtingen te bewegen. Als de gordel strakker moet, beweeg dan
meer band richting de blokkeerautomaat.
Wanneer u de gordel losmaakt zodat die
ingetrokken wordt, gaat de
blokkeerautomaat automatisch terug
naar de stand waarin hij normaal
blokkeert in een noodsituatie.
OEN036104OEN036101

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 60 next >