Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)
Page 311 of 410
Wat te doen in een noodgeval
26
6
Wat te doen in een noodgeval
Controleer voor het slepen of de
sleepogen niet gebroken of op een andere manier beschadigd zijn.
Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
Voorkom schokbewegingen tijdens het slepen. Sleep met een gelijkmatige
kracht.
Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan het sleepoog.Anders kan het sleepoog beschadigd
raken. Trek alleen in de lengterichting
van de auto.
Gebruik een sleepkabel van maximaal5 meter. Bevestig een rode doek in hetmidden.
Rijdt voorzichtig tijdens het slepen om te voorkomen dat de sleepkabel slap
komt te hangen.
OXM069009
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het slepen van de auto.
Probeer abrupt accelereren en remmen, alsmede vreemde
manoeuvres te voorkomen, zodatde sleepkabel of -ketting en de
sleepogen niet te zwaar worden
belast. Anders kunnen ze breken,
waardoor ernstig letsel of schadekan ontstaan.
Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig door
met slepen. Neem contact op met
een officiële HYUNDAI ErkendReparateur of een deskundig
bergingsbedrijf voor hulp.
Sleep de auto onder een zo recht mogelijke hoek.
Blijf op veilige afstand van de auto tijdens het slepen.
Page 312 of 410
627
Wat te doen in een noodgeval
F080301BUN
Voorzorgsmaatregelen bij slepen ineen noodgeval
Zet het contact in stand ACC, zodat het stuurslot niet kan worden
ingeschakeld.
Zet de transmissie in stand N (neutraal).
Ontgrendel de parkeerrem.
Vanwege de verminderde remwerking, moet het rempedaal krachtiger worden bediend.
Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.
Tijdens een afdaling kunnen de remmen oververhit raken, waardoor de
remwerking afneemt. Stop in dat gevalregelmatig om de remmen af te laten
koelen. F080400AFD
Transportogen (voor vervoer op
een auto-ambulance)
(indien van toepassing)
OCM060016
WAARSCHUWING
Gebruik de ogen aan de voorzijde
van de auto niet voor het slepen.
Deze ogen dienen UITSLUITEND
om de auto tijdens transport vast te
zetten.
Wanneer de transportogen gebruikt
worden om te slepen, kunnen de
ogen of de bumper beschadigd
raken en ontstaat er mogelijkernstig letsel.
OPMERKING - Automatische transmissie
Als de auto gesleept moet worden
met alle wielen op de grond, mag hij
alleen vooruit gesleept worden.Controleer of de transmissie in devrijstand staat. Zorg ervoor dat het stuurslot niet geactiveerd is door
het contact in stand ACC te zetten.Laat een ervaren bestuurder in degesleepte auto achter om te sturen
en de remmen te bedienen.
Laat de auto niet met een snelheid hoger dan 15 km/h en niet verderdan 1,5 km slepen, om ernstigeschade aan de automatische
transmissie te voorkomen.
Controleer, voordat de auto gesleept wordt, onder de auto of deze geenautomatische-transmissievloeistof lekt. Als de auto automatische-
transmissievloeistof lekt moet deauto op een auto-ambulance vervoerd of op een dolly gesleeptworden.
Page 313 of 410
7
Motorruimte / 7-2 Onderhoudswerkzaamheden / 7-4
Door de eigenaar uit te voerenonderhoudswerkzaamheden / 7-6Onderhoudsschema / 7-8Uitleg bij onderhoudsschema / 7-21
Motorolie / 7-25Koelvloeistof / 7-27Remvloeistof / 7-30
Stuurbekrachtigingsvloeistof / 7-31
Ruitensproeiervloeistof / 7-32
Parkeerrem / 7-33
Brandstoffilter / 7-34
Luchtfilter / 7-35
Interieurfilter / 7-37Ruitenwisserbladen / 7-39Accu / 7-42 Banden en wielen / 7-45 Zekeringen / 7-56Gloeilampen / 7-66
Onderhoud exterieur / 7-76
Emissieregelsysteem / 7-83
Onderhoud
Page 314 of 410
Onderhoud
2
7
MOTORRUIMTE
G010100AFD
1. Expansievat koelvloeistof
2. Vuldop motorolie
3. Remvloeistofreservoir
4. Luchtfilter
5. Zekeringkast
6. Minpool accu
7. Pluspool accu
8. Radiateurdop
9. Peilstok motorolie
10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
11. Sproeierreservoir OXM079001/OXM079100
■■Benzinemotor (2.4L)
■
■ Benzinemotor (3.5L)
* De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
Page 315 of 410
73
Onderhoud
010300AUN
OXM019003
1. Expansievat koelvloeistof
2. Vuldop motorolie
3. Brandstoffilter
4. Remvloeistofreservoir
5. Luchtfilter
6. Zekeringkast
7. Minpool accu
8. Pluspool accu
9. Radiateurdop
10. Peilstok motorolie
11. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
12. Sproeierreservoir* De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
■■
Dieselmotor
Page 316 of 410
Onderhoud
4
7
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
G020000AFD
Neem bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden en
controles de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht om schade aanuw auto en/of persoonlijk letsel te
voorkomen.
Indien u niet zeker bent van de
handelswijze die voor het onderhoud of
de reparatie dient te worden gevolgd, is
het raadzaam de werkzaamheden te
laten verrichten door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur.
Een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur heeft getrainde technici in
dienst, beschikt over originele HYUNDAI-onderdelen en kan daardoor het juiste
onderhoud aan uw auto uitvoeren.
Raadpleeg een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur voor deskundig
advies en voor service van topkwaliteit.
Niet doelmatig, onvoldoende of
gebrekkig onderhoud kan problemen bij
het gebruik van uw auto veroorzaken,
wat kan leiden tot schade aan de auto,
een ongeval of persoonlijk letsel. G020100AFD
Verantwoordelijkheid van de
eigenaar
✽✽
AANWIJZING
Het laten uitvoeren van onderhoud en
de registratie daarvan zijn de
verantwoordelijkheid van de eigenaar.
U dient aan te kunnen tonen dat het juiste onderhoud aan uw auto is
uitgevoerd overeenkomstig de
voorgeschreven intervallen zoals
weergegeven op de volgende bladzijden.
U hebt deze informatie nodig om
aanspraak te kunnen maken op de door
HYUNDAI verstrekte garantie.
De garantievoorwaarden vindt u in het
onderhoudsboekje. Reparaties en afstellingen die nodig zijn
als gevolg van te weinig of verkeerd
onderhoud vallen niet onder de garantie.
Wij raden u aan de auto te laten onderhouden en repareren door een
officiële HYUNDAI Erkend Reparateur.
Een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur voldoet aan de hoge
kwaliteitseisen van HYUNDAI en krijgt
technische ondersteuning van HYUNDAI
om ervoor te zorgen dat u tevreden bent
met de service.
Page 317 of 410
75
Onderhoud
G020200AFD
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud uitgevoerd door
eigenaar
Verkeerd of onvolledig onderhoud kan
problemen opleveren. In dit hoofdstuk
worden alleen aanwijzingen gegeven
voor werkzaamheden die eenvoudig uit
te voeren zijn. Zoals eerder uitgelegd in dit hoofdstuk
kunnen verschillende werkzaamheden
alleen door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur worden uitgevoerd
die de beschikking heeft over speciaal
gereedschap.
✽✽AANWIJZING
Het verkeerde onderhoud door de
eigenaar tijdens de garantieperiode kanertoe leiden dat de garantie vervalt.
Lees voor details het bij de autogeleverde onderhoudsboekje. Laat intwijfelgevallen het onderhoud altijd
uitvoeren door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur.
WAARSCHUWING -
Onderhoudswerkzaamheden
• Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
een auto kan gevaarlijk zijn. Bij
sommige onderhoudsprocedures
kunt u ernstig verwond raken.
Laat het werk uitvoeren door een
gekwalificeerde monteur
wanneer u niet over voldoende
kennis en ervaring of over het
juiste gereedschap beschikt.
Het is gevaarlijk werkzaamheden uit te voeren onder de motorkap
terwijl de motor draait. Het is nog
gevaarlijker wanneer u sieraden
of losse kleding draagt. Deze
kunnen verstrikt raken in de
draaiende onderdelen en letsel
veroorzaken. Zorg er daarom
voor dat u alle sieraden afdoet
(vooral ringen, armbanden,
horloges en halskettingen) en
losse kleding verwijdert voordatu bij een draaiende motor onder
de motorkap in de buurt van de
motor of de koelventilatoren
komt.WAARSCHUWING -
Dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het elektronische
motorregelsysteem aanzienlijke
magnetische velden produceren.
Page 318 of 410
Onderhoud
6
7
DOOR DE EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
G030000AFD
De eigenaar of officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur dient de
onderstaande controles volgens het
aangegeven interval uit te voeren om
een veilige en betrouwbare werking van
de auto te garanderen.
Neem bij bijzonderheden zo spoedig
mogelijk contact op met uw Erkend
Reparateur.
Eventuele werkzaamheden die uit deze
controles voortvloeien, vallen doorgaans
niet onder de fabrieksgarantie en zullen,
samen het arbeidsloon en eventuele
onderdelen en smeermiddelen, in
rekening gebracht worden. Schema voor door de eigenaar uit
te voeren
onderhoudswerkzaamheden
G030101AUN
Bij het tanken:
Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansievat.
Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof.
Controleer of de bandenspanning in orde is. G030102ACM
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in het
uitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen niet zwaarder
of lichter gaat dan normaal en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant trekken, een
grotere slag van het rempedaal of een
moeilijk in te trappen rempedaal.
Controleer als de transmissie slipt of niet normaal werkt het niveau van de
automatische-transmissievloeistof.
Controleer de werking van de handgeschakelde transmissie en de
koppeling.
Controleer de werking van stand P (Park) van de automatische
transmissie.
Controleer de werking van de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik van de
airconditioning kan er een plasje water
onder uw auto ontstaan; dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet oplekkage).
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hete koelvloeistof enstoom kunnen onder druk naar
buiten spuiten. Hierdoor kunnen
brandwonden of ernstig letselontstaan.
Page 319 of 410
77
Onderhoud
G030103AUN
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofniveau inhet expansievat.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten, richtingaanwijzers en
alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle wielen inclusief het reservewiel. G030104AUN
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek.
Controleer de stand van de koplampen.
Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
Controleer de werking van de driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
Controleer of het profiel van de banden nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid. G030105ACM
Ten minste eenmaal per jaar:
Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels.
Smeer alle portierscharnieren, slotvangers en motorkapscharnieren.
Smeer de portier- en motorkapsloten, - vergrendelingen.
Smeer de portierrubbers.
Controleer vóór de zomer de werking van de airconditioning.
Controleer het vloeistofniveau van de stuurbekrachtiging.
Controleer en smeer het bedieningsmechanisme van de
automatische transmissie.
Reinig de accu en de accupolen.
Controleer het rem- (en koppelings) vloeistofniveau.
Page 320 of 410
Onderhoud
8
7
ONDERHOUDSSCHEMA
G040000AAM
Volg het “Onderhoudsschema bij normaal
gebruik” wanneer de auto
normaalgesproken wordt gebruikt onder
andere dan de hieronder vermelde
omstandigheden. Volg in de onderstaande
gevallen het “Onderhoudsschema bij
verzwaard gebruik”.
Veel korte ritten.
Rijden in extreem stoffige of zanderige gebieden.
Intensief gebruik van het remsysteem.
Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve stoffen worden
gebruikt.
Rijden op ruwe, modderige wegen.
Rijden in heuvelachtige gebieden.
Langdurig stationair draaien of rijden met lage toerentallen.
Gedurende lange tijd rijden bij lage temperaturen en/of in een extreem
vochtig klimaat.
Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij temperaturen boven
de 32°C.
Wanneer uw auto wordt gebruikt onder
een van de bovenstaandeomstandigheden dienen voor hetcontroleren, vervangen en verversen
kortere intervallen te wordenaangehouden dan aangegeven in het“Onderhoudsschema bij normaal
gebruik”. Volg het voorgeschrevenonderhoudsschema op. Let op deTijdsinterval/Kilometerstand. Hiervoorgeldt, welke het eerst wordt bereikt!