Hyundai Santa Fe 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 670

Rijden met uw auto
18
5
Terugschakelen
Schakel in druk verkeer of bij het oprijden
van een steile helling terug voordat de
motor te hard moet werken. Door terug te
schakelen wordt de kans op afslaan
beperkt en kan beter worden
geaccelereerd wanneer u uw snelheid
weer op moet voeren. Als de auto op een
steile helling naar beneden rijdt, kan door
terug te schakelen een veilige snelheid
worden gehandhaafd en wordt
bovendien de levensduur van de
remmen verlengd.
Goede rijgewoonten
Laat de auto nooit in zijn vrij een
helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat de auto bij het afrijden
van een helling altijd in een versnellingstaan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor. Vertraag de snelheid voordat u
terugschakelt. Hiermee voorkomt u datde motor met een te hoog toerental
gaat draaien, hetgeen schadelijk kan
zijn voor de motor.
Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind. Dankunt u de auto beter onder controlehouden.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat de R
(achteruit) wordt ingeschakeld. Als dat
niet het geval is, kan de transmissie
beschadigd raken. Trap het
koppelingspedaal in, zet de
versnellingspook in de vrijstand, wacht
3 seconden en zet daarna de
versnellingspook in de R (achteruit).
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
snelheidsverandering leiden tot verlies
van grip van de aangedreven wielen,
waardoor u de controle over uw auto
kunt verliezen.WAARSCHUWING
Draag altijd uw veiligheidsgordel! Bij een aanrijding lopen inzittenden die hun veiligheids-
gordel niet dragen een veel
grotere kans op ernstig letsel daninzittenden die hun veiligheids-
gordel wel dragen.
Pas uw snelheid aan voordat u een bocht aansnijdt of gaat keren.
Maak geen plotselinge stuurbewegingen bij het wisselen
van rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over het
stuur verliest, is veel groter bij
hogere snelheden.
Meestal verliest de bestuurder de macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuuromgooit om de auto weer de wegop te sturen.
Gooi het stuur niet om wanneer uw auto van de weg raakt. Minder
in plaats daarvan snelheid
voordat u de auto terug de weg op
stuurt.
Houd u altijd aan de snelheidslimieten.

Page 132 of 670

519
Rijden met uw auto
Bediening automatische transmissie De uiterst efficiënte automatische
transmissie heeft 6 versnellingen vooruit
en 1 versnelling achteruit. De
verschillende versnellingen worden
automatisch ingeschakeld, welke
versnellingen er beschikbaar zijn, is
afhankelijk van de stand van deselectiehendel.
✽✽AANWIJZING
Het schakelen bij een nieuwe auto kan, als de accukabels losgenomen zijn
geweest, de eerste paar keer watschokkerig verlopen. Dat is een normaal
verschijnsel en na een paar keer
schakelen zal de TCM (Transaxle
Control Module) of de PCM
(Powertrain Control Module) hetschakelgedrag aanpassen.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODM052011
++++((((OOOOppppsssscccchhhhaaaakkkkeeeelllleeeennnn))))
----((((TTTTeeeerrrruuuuggggsssscccchhhhaaaakkkkeeeelllleeeennnn))))
Daarna kunt u de selectiehendel in een andere stand zetten.
Druk de vergrendelknop in tijdens het schakelen.
Trap het rempedaal in en druk de knop in tijdens het schakelen. (Als de auto niet uitgerust
is met een schakelblokkeersysteem is het niet nodig het rempedaal in te trappen.
Geadviseerd wordt echter het rempedaal toch in te trappen om te voorkomen dat de auto
onbedoeld in beweging komt.

Page 133 of 670

Rijden met uw auto
20
5
Trap voor een soepele en veilige
bediening het rempedaal in bij hetoverschakelen van stand N naar eenvooruitversnelling of de achteruit
-versnelling.
Standen selectiehendel
De schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel geeft, als het
contact in stand ON staat, aan in welkestand de selectiehendel staat.
P (parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
wordt ingeschakeld. In deze stand zijn de
transmissie en de voorwielen geblok
-keerd.
WAARSCHUWING
- Automatische transmissie
Controleer altijd de omgeving rond de auto op de aanwezigheid
van anderen, in het bijzonder
kinderen, alvorens u detransmissie in stand D (Drive) of
R (Reverse) zet.
Controleer altijd of stand P is ingeschakeld, trek de parkeerrem
volledig aan en zet de motor uit
voordat u de auto verlaat. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
OPMERKING
Geef, om schade aan de
transmissie te voorkomen, geen
gas wanneer stand R of een vande vooruitversnellingen isingeschakeld en het rempedaal ingetrapt is.
Houd de auto bij stilstaan op een helling nooit op zijn plaats doorgas te geven. Gebruik debedrijfsrem of de parkeerrem.
Schakel niet van stand N of P in stand D of R wanneer hetmotortoerental hoger is dan hetstationaire toerental.

Page 134 of 670

521
Rijden met uw auto
R (achteruit)
Gebruik deze stand om de auto achteruit
te rijden. N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn niet
geblokkeerd. De auto zal zelfs op de
kleinste helling wegrollen tenzij de
parkeerrem wordt aangetrokken of het
rempedaal wordt ingetrapt.Stand D (drive)
Dit is de normale stand voor het rijden in
voorwaartse richting. De transmissie
schakelt automatisch tussen de 6
versnellingen vooruit voor een zo laag
mogelijk brandstofverbruik bij optimale
prestaties.
Trap voor extra vermogen tijdens
inhaalmanoeuvres of het beklimmen van
een steile helling het gaspedaal volledig
in (verder dan 80%) totdat een klikkend
geluid duidelijk maakt dat de kick-down
in werking is. Hierdoor zal de
automatische transmissie automatisch
de eerstvolgende lagere versnelling
kiezen.
✽✽

AANWIJZING

Page 135 of 670

Rijden met uw auto
22
5
Sportstand
De sportstand kan vanuit stilstand of
tijdens het rijden worden ingeschakeld
door de selectiehendel vanuit stand D
(Drive) naar rechts te bewegen. Druk de
selectiehendel terug naar links om stand
D (Drive) weer in te schakelen.
In de sportstand verloopt het
overschakelen tussen de versnellingen
eenvoudig en snel door de
selectiehendel naar voren en naar
achteren te bewegen. In tegenstelling tot
een handgeschakelde transmissie, kan
in de sportstand geschakeld worden
terwijl het gaspedaal ingetrapt is. Opschakelen (+) :
Druk de selectiehendel één keer naarvoren om één versnelling op te
schakelen.
Terugschakelen (-): Trek de selectiehendel één keer naar
achteren om één versnelling terug te
schakelen.
✽✽ AANWIJZING

Page 136 of 670

523
Rijden met uw auto
Schakelblokkeersysteem
De automatische transmissie heeft een
schakelblokkeersysteem dat voorkomtdat de selectiehendel uit de stand P of N
in stand R kan worden gezet zonder dat
het rempedaal is ingetrapt.
In stand R zetten van de automatische
transmissie uit stand P of N:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Start de motor of zet het contact instand ON.
3. Verzet de selectiehendel.
Als het rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt en losgelaten met de
selectiehendel in de stand P, kan een
ratelend geluid bij de selectiehendel
worden gehoord. Dit is een normaal
verschijnsel.
Uitschakelen van schakelblokkeersysteem
Als de selectiehendel niet vanuit stand P
of N in een stand R kan worden gezet
met het rempedaal ingetrapt, voer dan de
volgende handelingen uit:Type A
1. Druk op de ontgrendelknop van de
schakelblokkering.
2. Verzet de selectiehendel.
3. We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Type B
1. Verwijder voorzichtig het afdekkapje (1) van de opening voor het
uitschakelen van de
schakelblokkering.
2. Steek een schroevendraaier (of sleutel) in de opening en druk de
schroevendraaier (of sleutel) naarbeneden.
3. Verzet de selectiehendel.
4. We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Sleutelblokkeersysteem (indien van toepassing) De sleutel kan alleen uit het contact
worden genomen als de selectiehendelin stand P staat.
WAARSCHUWING
Houd tijdens het in een andere
stand dan stand P zetten van deselectiehendel altijd het rempedaal
ingetrapt om te voorkomen dat de
auto zich onbedoeld in beweging
zet, waardoor mensen die zich in de
buurt van de auto bevinden letselop zouden kunnen lopen.
ODM052012
ODM052014
■ Type A
■Type B

Page 137 of 670

Rijden met uw auto
24
5
Goede rijgewoonten
Houd het gaspedaal nooit ingetrapt als
de selectiehendel van stand P of N in
een andere stand wordt gezet.
Zet de selectiehendel nooit in stand P als de auto nog niet volledig tot
stilstand is gekomen.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand R
of D wordt ingeschakeld.
Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat de auto bij het rijden
altijd in een versnelling staan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor.
Vertraag de snelheid voordat u terugschakelt. Anders kan de lagere
versnelling misschien niet worden
ingeschakeld. Gebruik altijd de parkeerrem. Vertrouw
niet uitsluitend op stand P van de
transmissie om de auto op zijn plaatste houden.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
snelheidsverandering leiden tot verlies
van grip van de aangedreven wielen,
waardoor u de controle over uw auto
kunt verliezen.
Voor de beste prestaties en een zo laag mogelijk brandstofverbruik moethet gaspedaal met een gelijkmatige
beweging worden ingetrapt en wordenlosgelaten.
WAARSCHUWING
Draag altijd uw veiligheidsgordel! Bij een aanrijding lopen inzittenden die hun veiligheids
-gordel niet dragen een veel
grotere kans op ernstig letsel daninzittenden die hun veiligheids
-gordel wel dragen.
Pas uw snelheid aan voordat u een bocht aansnijdt of gaat keren.
Maak geen plotselinge stuur
-bewegingen bij het wisselen van
rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
Meestal verliest de bestuurder de macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuuromgooit om de auto weer de wegop te sturen.
Gooi het stuur niet om wanneer uw auto van de weg raakt. Minder
in plaats daarvan snelheid
voordat u de auto terug de weg
op stuurt.
Houd u altijd aan de snelheids
-limieten.

Page 138 of 670

525
Rijden met uw auto
Vanuit stilstand een steile hellingoprijden
Trap het rempedaal in en zet de
selectiehendel in stand D (Drive) om
vanuit stilstand een steile helling op te
rijden. Kies de juiste versnelling
afhankelijk van de mate waarin de auto
belast is en de steilheid van de helling en
ontgrendel de parkeerrem. Trap hetgaspedaal geleidelijk in terwijl u het
rempedaal op laat komen.
WAARSCHUWING
Als u met u auto vast komt te zitten
in de sneeuw, modder, zand, enz.,
kunt u proberen de auto weer los te
krijgen door afwisselend voor- en
achteruit te rijden. Doe dat echterniet als er mensen of obstakels in
de directe nabijheid van de auto
aanwezig zijn. Tijdens het voor- of
achteruitrijden kan de auto
plotseling naar voren of naar
achteren bewegen als de
aangedreven wielen weer grip
krijgen, waardoor personen letsel
kunnen oplopen of schade kanontstaan.

Page 139 of 670

Rijden met uw auto
26
5
Voor maximale tractie kan de
vierwielaandrijving worden ingeschakeld.
Permanente 4WD is handig als extra
tractie noodzakelijk is op het wegdek
zoals wanneer gereden wordt op gladde,
modderige, natte of besneeuwde wegen.
Deze auto is echter niet bedoeld voor
zwaar terreinrijden.
De auto kan ook worden gebruikt op
normaal begaanbare onverharde wegen
en paden. De bestuurder dient wel altijd
een veilige snelhed aan te houden. Over
het algemeen heeft de auto op onverhard
terrein minder grip en een langere
remweg. De bestuurder moet vooral zeer
goed opletten bij het rijden op hellingen
waarbij de auto naar één kant overhelt.
Bij terreinrijden dient hier rekening mee
te worden gehouden. Het is onder dezeomstandigheden altijd de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om de auto in contact met de grond en
onder controle te houden, om zo te
zorgen voor de veiligheid van zichzelf ende andere inzittenden. Wringen in de bochten
Wringen in de bochten is een uniek
kenmerk van vierwielaangedreven auto's
dat wordt veroorzaakt door het verschil in
draaisnelheid van de vier wielen en de
nulgraden uitlijning van de voorwielen enophanging.
Scherpe bochten moeten met lage
snelheid voorzichtig worden genomen.
VIERWIELAANDRIJVING (4WD) (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
-
Rijden op onverhard terrein
Deze auto is met name bedoeld
voor gebruik op de weg maar kan
ook op onverhard terrein goed
gebruikt worden. De auto is echter
niet ontworpen voor het rijden in
zwaar terrein. Rijden onder
omstandigheden waarvoor de auto
en de capaciteiten van de
bestuurder ongeschikt zijn, kan
leiden tot ernstig letsel van deinzittenden.
OPMERKING - 4WD
Scherpe bochten op verharde
wegen met lage snelheid in vierwielaandrijving maken hetsturen moeilijk.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van
de vierwielaandrijving ( ) gaat
branden, zit er een storing in devierwielaandrijving.
Als dit gebeurt adviseren we u het
systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.

Page 140 of 670

527
Rijden met uw auto
✽✽AANWIJZING

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 670 next >