Hyundai Santa Fe 2013 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2013, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2013Pages: 670, PDF Size: 44.06 MB
Page 121 of 670

Rijden met uw auto
8
5
Starten van de benzinemotor
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Handgeschakelde transmissie - Trap
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en
rempedaal ingetrapt en draai de
contactsleutel naar de stand START.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P (Park). Trap
het rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
3. Draai de contactsleutel in stand START en houd de sleutel in dezestand totdat de motor aanslaat
(maximaal 10 seconden). Laat de
sleutel vervolgens los.
4. Laat bij extreme kou (lager dan -18°C) of wanneer de auto een aantal dagen
niet is gebruikt, de motor warmdraaien
zonder het gaspedaal in te trappen.
Of de motor nu warm is of koud, hij dient
gestart te worden zonder het gaspedaal
in te trappen.
OPMERKING
Probeer de selectiehendel niet in stand P te zetten wanneer de motor
tijdens het rijden afslaat. Als hetveilig is met het oog op het overigeverkeer, kunt u de selectiehendel tijdens het rijden in stand N zetten
en kunt u de motor opnieuwproberen te starten door hetcontact in stand START te draaien.
OPMERKING
Laat de startmotor niet langer dan 10 seconden achter elkaar draaien.
Wacht als de motor afslaat of niet aanslaat 5 tot 10 seconden alvorensde startmotor opnieuw in teschakelen. Als de startmotor niet
op de juiste manier bediend wordt,kan hij beschadigd raken.
Page 122 of 670

59
Rijden met uw auto
Starten van de dieselmotor
Om de dieselmotor te starten bij koude
motor moet deze voorgegloeid worden
voordat de motor wordt gestart, en
vervolgens opgewarmd worden voordat
u gaat rijden.
1. Controleer of de parkeerrem isgeactiveerd.
2. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en
rempedaal ingetrapt en draai de
contactsleutel naar de stand START.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P (Park). Trap
het rempedaal volledig in.
De motor kan ook gestart worden met de selectiehendel in stand N. 3. Draai de contactsleutel in stand ON
om de motor voor te gloeien. Het
controlelampje voorgloeien zal nu
gaan branden.
4. Als het controlelampje voorgloeien uitgaat, draai dan de contactsleutel in
stand START en houd de sleutel in
deze stand totdat de motor aanslaat
(maximaal 10 seconden). Laat de
sleutel vervolgens los.
✽✽
AANWIJZING
Als de motor niet binnen 10 seconden wordt gestart nadat het voorgloeien is
voltooid, zet het contact dan gedurende10 seconden terug in stand LOCK en
vervolgens weer in stand ON om de
motor opnieuw voor te gloeien.
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1 Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet.
W-60
Controlelampje voorgloeien
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat
hij zwaar belast is. Dit kan zwareschade veroorzaken aan de motor of de turbocompressor.
Page 123 of 670

Rijden met uw auto
10
5
Verlichte toets Engine Start/Stop
Wanneer het voorportier wordt geopend,
gaat de verlichting van de toets Engine
Start/Stop branden. De verlichting gaat
ongeveer 30 seconden nadat het portier
gesloten is uit. De verlichting gaat ook
direct uit wanneer het antidiefstal-
systeem geactiveerd wordt. Positie van de toets Engine
Start/Stop
OFF
Met handgeschakelde transmissie
Om de motor (stand START/RUN) of het
contact (stand ON) uit te schakelen
brengt u de auto tot stilstand en drukt u
op de toets Engine Start/Stop. Met automatische transmissie
Druk de toets Engine Start/Stop in terwijl de selectiehendel in stand P staat om de
motor (stand START/RUN) of het contact
(stand ON) uit te zetten. Wanneer U de
toets Engine Start/Stop indrukt en deselectiehendel niet in stand P staat, zal
de toets Engine Start/Stop niet naar
stand OFF gaan, maar naar stand ACC.Auto's met stuurslot
Het stuurwiel wordt ook vergrendeld
wanneer de toets Engine Start/Stop instand OFF staat, om de auto tegen
diefstal te beveiligen. Het wordt
vergrendeld wanneer het portier wordtgeopend.
Als het stuurwiel niet correct vergrendeld
is wanneer u het bestuurdersportier
opent, zal er een waarschuwingszoemer
klinken. Probeer het stuurwiel opnieuw te
vergrendelen. We adviseren u hetsysteem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer als het
probleem niet verholpen is.
Als de toets Engine Start/Stop in stand
OFF staat wanneer het bestuurders-
portier wordt geopend, zal het stuurwiel
niet worden vergrendeld en klinkt de
waarschuwingszoemer. Sluit in dat geval
het portier. Het stuurwiel zal dan worden
vergrendeld en de waarschuwings-
zoemer stopt.
✽✽
AANWIJZING
Als het stuurwiel niet correct wordt
ontgrendeld, zal de toets Engine
Start/Stop niet werken. Druk de toets
Engine Start/Stop in terwijl u het
stuurwiel naar rechts en naar linksdraait.
TOETS ENGINE START/STOP (INDIEN VAN TOEPASSING)
Wit
ODM052006
Page 124 of 670

511
Rijden met uw auto
✽✽
AANWIJZING
U kunt de motor (START/RUN) of het contact (ON) alleen uitschakelen
wanneer de auto stilstaat.ACC (Accessoires)
Met handgeschakelde transmissie
Druk de toets Engine Start/Stop als deze
in stand OFF staat in zonder het
koppelingspedaal in te trappen. Met automatische transmissie
Druk de toets Engine Start/Stop als deze
in stand OFF staat in zonder het
rempedaal in te trappen.
Het stuurwiel wordt ontgrendeld en de
elektrische accessoires kunnen bediend
worden.
Als de toets Engine Start/Stop langer
dan 1 uur in stand ACC staat, wordt de
toets automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu leegraakt.
ON
Met handgeschakelde transmissie
Druk de toets Engine Start/Stop als deze
in stand ACC staat in zonder het
koppelingspedaal in te trappen. Met automatische transmissie
Druk de toets Engine Start/Stop als deze
in stand ACC staat in zonder het
rempedaal in te trappen.
Voordat de motor wordt gestart, gaan de
waarschuwingslampjes ter controle
branden. Laat de toets Engine Start/Stop
niet lang in stand ON staan. De batterij
kan leegraken, omdat de motor
uitgeschakeld is.
OPMERKING
In een noodsituatie kunt u, terwijl de auto rijdt, de motor uitschakelen
en het contact in stand ACC draaien door de toets Engine Start/Stoplanger dan 2 seconden ingedrukt tehouden of 3 keer na elkaar in te
drukken binnen 3 seconden. Als deauto nog rijdt, kunt u de motoropnieuw starten zonder dat u hetrempedaal ingetrapt houdt door de
toets Engine Start/Stop in te drukken met de selectiehendel in stand N (vrijstand).
OranjeBlauw
Page 125 of 670

Rijden met uw auto
12
5
START/RUN
Met handgeschakelde transmissie
Om de motor te starten trapt u het
koppelingspedaal en het rempedaal in en
drukt u de toets Engine Start/Stop in met
de selectiehendel in stand N (vrijstand). Met automatische transmissie
Om de motor te starten trapt u het
rempedaal in drukt u de toets Engine
Start/Stop in met de selectiehendel in
stand P (parkeren) of N (vrijstand). Start
de motor, voor uw eigen veiligheid, met
de selectiehendel in stand P (parkeren).
✽✽
AANWIJZING
Als u de toets Engine Start/Stop indrukt
zonder het koppelingspedaal(handgeschakelde transmissies) of
zonder het rempedaal (automatischetransmissies) in te trappen, zal de motorzal niet aanslaan. De stand van de toets
Engine Start/Stop verandert dan alsvolgt:OFF ➔
➔
ACC ➔➔
ON ➔➔
OFF of ACC ✽
✽
AANWIJZING
Als u de toets Engine Start/Stop lang in
stand ACC of ON laat staan, zal de accuontladen raken.
WAARSCHUWING
Druk de toets Engine Start/Stop nooit in terwijl de auto rijdt.
Hierdoor kunt u de controle over
de auto verliezen en neemt de
remkracht af, wat tot een ongevalkan leiden.
Het stuurslot dient niet ter vervanging van de parkeerrem.
Controleer altijd of stand P is
ingeschakeld, trek de parkeerrem
volledig aan en zet de motor uit
voordat u de auto verlaat. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
(Vervolg)
(Vervolg)
Steek nooit tijdens het rijden uwhand door het stuurwiel om de
toets Engine Start/Stop of andere
bedieningsorganen te bedienen.
Hierdoor kunt u de controle over
de auto verliezen, wat kan leiden
tot een ongeval en ernstig letsel.
Plaats geen losse voorwerpen rondom de bestuurdersstoel.
Deze kunnen tijdens het rijden
gaan bewegen en de bestuurder
hinderen, wat kan leiden tot een
ongeval.
Niet verlicht
Page 126 of 670

513
Rijden met uw auto
Starten van de motor
✽✽AANWIJZING
- Kickdown-mechanisme (indien van toepassing)
Het kickdown-mechanisme in het
gaspedaal voorkomt dat er onbedoeld
met volgas wordt gereden door het
gaspedaal extra weerstand te geven. Als
het gaspedaal echter voor meer dan
80% wordt ingetrapt, wordt er mogelijk
al met volgas gereden en zal het
gemakkelijker zijn om het pedaal
verder in te trappen. Dit duidt niet opeen storing.
Starten van de benzinemotor
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt of laat deze in de auto.
2. Controleer of de parkeerrem goed is geactiveerd.
3. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de motor
start.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met de selectiehendel in stand N.
4. Druk de toets Engine Start/Stop in.
5. Laat bij extreme kou (lager dan -18ºC) of wanneer de auto een aantal dagen
niet is gebruikt, de motor warmdraaien
zonder het gaspedaal in te trappen.
Of de motor nu warm is of koud, hij dient
gestart te worden zonder het gaspedaal
in te trappen.
Starten van de dieselmotor
Om de dieselmotor te starten bij koude
motor moet deze voorgegloeid worden
voordat de motor wordt gestart, en
vervolgens opgewarmd worden voordat
u gaat rijden.
1. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
2. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de toets
Engine Start/Stop in de stand START
drukt.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
WAARSCHUWING
Draag altijd geschikte schoenen
tijdens het rijden. Ongeschikte
schoenen (hoge hakken,
skischoenen, enz.) kunnen het
bedienen van het rempedaal, hetgaspedaal en het
koppelingspedaal.
Page 127 of 670

Rijden met uw auto
14
5
3. Druk de toets Engine Start/Stop in
terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
4. Houd het rempedaal ingetrapt totdat het controlelampje voorgloeien dooft.
(ongeveer 5 seconden)
5. De motor start wanneer het controle- lampje voorgloeien dooft.
✽✽
AANWIJZING
Als u de toets Engine Start/Stop nogmaals indrukt terwijl de motorvoorgegloeid wordt, kan de motoraanslaan.
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1 Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet. Zelfs als de Smart Key zich in de auto
bevindt, maar op enige afstand van u,zal de motor mogelijk niet aanslaan.
Wanneer de toets Engine Start/Stop in stand ACC of daarboven staat,
controleert het systeem of de Smart
Key aanwezig is wanneer een van de
portieren geopend wordt. Als de Smart
Key zich niet in de auto bevindt, gaathet controlelampje “”
branden en
verschijnt op het instrumentenpaneel
en het LCD-display de melding "Smart
Key niet in auto" (of "Key is not in
vehicle"). En wanneer alle portieren
gesloten worden, zal de zoemer 5
seconden klinken. Het controlelampje
of de waarschuwing dooft wanneer de
auto rijdt. Zorg dat u altijd de Smart
Key bij u hebt.
W-60
Controlelampje voorgloeien
WAARSCHUWING
De motor zal alleen aanslaan
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet
vertrouwd zijn met de auto nooit de
toets Engine Start/Stop of
aanverwante onderdelen aanraken.
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kanzware schade veroorzaken aan demotor of de turbocompressor.
Page 128 of 670

515
Rijden met uw auto
✽✽
AANWIJZING
Page 129 of 670

Rijden met uw auto
16
5
Bedienen van de
handgeschakelde transmissie De handgeschakelde transmissie heeft
6 (zes) versnellingen vooruit.
Het schakelpatroon is aangebracht in
de pookknop. Alle vooruitversnellingen
zijn volledig gesynchroniseerd zodat
het schakelen naar een hogere of
lagere versnelling soepel verloopt.
Trap het koppelingspedaal tijdens het schakelen geheel in en laat het
langzaam opkomen.
Wanneer uw auto is uitgerust met een
startknop, kunt u de motor niet starten
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
Voordat de achteruitversnelling kan worden ingeschakeld, moet de
versnellingspook eerst in de vrijstand
worden gezet. De knop die zich direct
onder de pookknop bevindt, moet
omhoog worden getrokken om de
versnellingspook in de R (achteruit)
stand te kunnen zetten.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat de R(achteruit) wordt ingeschakeld.
Laat de motor nooit met een toerentaldraaien dat in het rode gebied van de toerenteller ligt.
HANDGESCHAKELDE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPMERKING
Bij het terugschakelen van de vijfde naar de vierde versnelling
moet erop worden gelet dat de versnellingspook niet zo ver opzijwordt gedrukt dat per ongeluk detweede versnelling wordt
ingeschakeld. Hierdoor zou hetmotortoerental zo hoog kunnen oplopen dat de naald van de
toerenteller in het rode gebied terecht zou kunnen komen.Dergelijke hoge toerentallenkunnen ernstige motorschade
veroorzaken.
Schakel niet meer dan 2 versnellingen tegelijk terug enschakel niet terug als de motormet een hoog toerental draait
(5.000 omw/min). Terugschakelenonder dergelijke omstandighedenkan schade aan de motor veroorzaken.
ODM052010
De knop (1) moet omhoog worden
getrokken als de versnellingspook wordtbediend.
De versnellingspook kan worden bediend
zonder de knop (1) omhoog te trekken.
Page 130 of 670

517
Rijden met uw auto
Bij zeer lage buitentemperaturen kanhet schakelen wat moeizamer gaan
zolang de transmissieolie nog koud is.
Dat is normaal en niet schadelijk voor
de transmissie.
Als de auto geheel tot stilstand is gekomen en de 1e versnelling of de R
(achteruit) moeilijk ingeschakeld
kunnen worden, zet dan de
versnellingspook in de vrijstand en laat
de koppeling opkomen. Trap het
koppelingspedaal weer in en schakeel
vervolgens de 1e versnelling of de R
(achteruit) in.Bedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt alvorens de
versnellingspook te verplaatsen en moet
daarna weer langzaam worden
losgelaten. Het koppelingspedaal moet
tijdens het rijden altijd geheel zijn
losgelaten. Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal rusten. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Laat de
koppeling ook niet gedeeltelijk in
aangrijping komen om de auto op een
helling op zijn plaats te houden. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Gebruik
de voetrem of de parkeerrem om de autoop een helling op zijn plaats te houden.
Trap het koppelingspedaal nietherhaaldelijk snel achter elkaar in.
OPMERKING
Laat, om vroegtijdige slijtage en
beschadiging van de koppeling tevoorkomen, uw voet tijdens hetrijden niet op het koppelings-
pedaal rusten. Gebruik dekoppeling ook niet om de auto stilte laten staan op een helling(bijvoorbeeld bij een
verkeerslicht, enz.).
Laat tijdens het rijden uw hand niet op de versnellingspookrusten omdat hierdoor voortijdigeslijtage aan de schakelvorken in
de transmissie op kan treden.
WAARSCHUWING
Trek altijd de parkeerrem stevig aan en zet de motor af alvorens
de auto te verlaten. Zet de
transmissie vervolgens in de 1e
versnelling als de auto op een
vlakke ondergrond of opwaartse
helling staat, of schakel de
achteruitversnelling in als de
auto op een neerwaartse helling
staat. Als deze voorzorgsmaat-
regelen niet worden opgevolgd
kan de auto onverwacht en
plotseling in beweging komen.
Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde transmissie en
niet is voorzien van een
contactslot, kan de auto in
beweging komen en een ernstig
ongeval veroorzaken als de
motor wordt gestart zonder dat
het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de parkeerremvrij is en de selectiehendel niet instand N staat.
OPMERKING
Trap het koppelingspedaal volledig
in om het koppelingspedaal tebedienen. Indien u de koppeling
niet volledig intrapt, kan dekoppeling lawaai maken of beschadigd raken.