JEEP COMPASS 2019 Instructieboek (in Dutch)

Page 211 of 400

Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)
Motor/versnellingsbak ModelMaximaal geremd aanhangergewicht
GTW (Maximaal toelaatbaar aanhan-
gergewicht)*Maximaal disselgewicht (zie opmer-
king)
1.4-liter benzinemotor FWD of 4WD 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
2.4-liter benzinemotor FWD of 4WD 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
2.0-liter dieselmotor/automaat 4WD 1.500 kg (3.307 lbs) 75 kg (165 lbs)
2.0-liter dieselmotor/
handgeschakeld4WD 1.900 kg (4.188 lbs) 95 kg (209 lbs)
1.6-liter dieselmotor FWD 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 10% of 100 kg (220 lbs) worden
overschreden, waarbij de laagste waarde geldig is en op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph) of lager.
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger en lasten trekt.
De vermelde treklimieten staan voor het maximale trekvermogen van de auto bij maximaal toelaatbaar treingewicht en optrekken vanuit stilstand
op een helling van 12 procent.
Als de auto wordt gebruikt voor het trekken van een aanhanger, nemen de prestaties af en het brandstofverbruik toe.
* Trekken van een aanhanger zonder aanhangerremmen is beperkt tot 992 lbs (450 kg).
209

Page 212 of 400

Vereisten voor het trekken van de
aanhanger
Voor een juiste inrijperiode van de aandrijflijn
van uw nieuwe auto wordt aanbevolen de
onderstaande richtlijnen te volgen.
LET OP!
•Tijdens de eerste 805 km (500 mijl) die
met uw nieuwe auto worden gereden, mag
geen aanhangwagen worden aangekop-
peld. Hierdoor kunnen onderdelen van de
motor of de assen, of andere onderdelen
beschadigd raken.
• Daarna mag tijdens de eerste 805 km
(500 mijl) die met een aanhangwagen
worden gereden niet sneller dan
80 km/u (50 mph) worden gereden en
niet met volgas vanuit stilstand worden
opgetrokken. Op deze manier kunnen de
motor en overige onderdelen van de auto
op juiste wijze worden ingereden onder
zwaardere belastingen.
Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zoals
aangegeven in "Gepland onderhoud". Raad-
pleeg de paragraaf "Gepland onderhoud" inhet hoofdstuk "Service en onderhoud" voor de
juiste onderhoudsintervallen. Overschrijdt bij
het rijden met een aanhanger nooit de maxi-
maal toelaatbare asbelasting of het maximaal
toelaatbare treingewicht.
WAARSCHUWING!
Het rijden met een te zware aanhanger kan
aanrijdingen tot gevolg hebben. Volg de
onderstaande richtlijnen om uw aanhan-
ger zo veilig mogelijk te trekken:
• Zorg dat de lading stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als
u de lading niet goed vastzet, kunnen
tijdens het rijden onbeheersbare veran-
deringen in de gewichtsverdeling optre-
den. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.

Als u lading vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger dan
nooit te zwaar. Overbelading kan ertoe lei-
den dat u de macht over het stuur verliest,
tot slechte prestaties of beschadiging van
remmen, as, motor, transmissie, stuurin-
richting, ophanging, chassis of banden.
WAARSCHUWING!
•Breng altijd veiligheidskettingen aan tussen
uw auto en de aanhanger. Maak de kettin-
gen altijd vast aan de daarvoor bestemde
bevestigingspunten op de trekhaak. Voer de
kettingen kruiselings onder de dissel door
en zorg voor voldoende speling voor het
nemen van bochten.
•Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een helling. Als u een auto met aanhanger
parkeert, trek dan altijd de handrem aan.
Zet de versnellingsbak van de auto in de
stand PARK. Bij auto's met vierwielaandrij-
ving moet u zorgen dat de tussenbak niet in
de stand NEUTRAL staat. Plaats altijd blok-
ken voor de wielen van de aanhanger.
• Overschrijd nooit het GCWR.

Het totale gewicht moet worden verdeeld over
het voertuig en de aanhanger, zodat de volgende
vier waarden niet worden overschreden
:
1. Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
2. GTW
3. GAWR
4.
Disselgewicht voor de gebruikte trek-
haak.
STARTEN EN RIJDEN
210

Page 213 of 400

DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van deze auto achter een ander voertuig
SLEEPMETHODE WIELEN VAN DE GROND VOORWIELAANDRIJVING (FWD) VIERWIELAANDRIJVING (4WD)
Slepen met alle wielen op de
grondGEEN NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van dollyACHTER NIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
VOORKANT OK NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE BESTE METHODE OK
OPMERKING:
• Bij het slepen van uw auto dient u zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
de betreffende instanties voor meer infor-
matie hierover.
• U moet controleren of de automatische
handremfunctie is uitgeschakeld voordat u
de auto sleept, om te voorkomen dat per
ongeluk de elektrische handrem wordt aan-
getrokken. De automatische handremfunc-
tie wordt ingeschakeld of uitgeschakeld via
de door de klant te programmeren functies
in de Uconnect instellingen.Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)
Slepen achter een camper is ALLEEN toege-
staan met de voorwielenVANde grond. Dit
kan met behulp van een dolly (voorwielen van
de grond) of een aanhangwagen (alle vier de
wielen van de grond). Volg de volgende pro-
cedure wanneer u een dolly gebruikt:
1. Bevestig de dolly correct aan het slepende
voertuig, volg de instructies van de fabri-
kant van de dolly.
2. Rijd de voorwielen op de dolly.3. Bedien de schakelaar van de elektrische
parkeerrem (EPB). Zet de schakelhendel
in de stand PARK. Zet de motor af.
4. Zet de voorwielen stevig op de dolly vast,
volg de instructies van de fabrikant van de
dolly.
5. Zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN, maar start de motor niet.
6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Zet de elektrische parkeerrem (EPB) vrij.
8. Schakel het contact uit en verwijder de
sleutelhouder en laat het rempedaal los.
211

Page 214 of 400

LET OP!
• Slepen met de voorwielen op de grond
veroorzaakt ernstige schade aan de ver-
snellingsbak. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
• Zorg ervoor dat de elektronische hand-
rem is uitgeschakeld en blijft uitgescha-
keld, tijdens het slepen.
• Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Anders
wordt de voorkant van de bumper be-
schadigd.
Slepen achter een camper – 4X4 modellen
Slepen achter een camper (met vier wielen op
de grond of met een dolly) is NIET TOEGE-
STAAN. Dit voertuig kan op een dieplader of
een autotrailer getrokken worden mits alle
vier wielen VAN de grond zijn.
LET OP!
Als de auto met EEN OF MEER wielen op
de grond wordt gesleept, kan de versnel-
lingsbak en/of de tussenbak ernstig be-
schadigd raken. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
STARTEN EN RIJDEN
212

Page 215 of 400

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten bevindt zich midden onder in het
instrumentenpaneel.
Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te schake-
len. Zodra u de schakelaar in-drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen
om het verkeer achter u te waarschuwen voor
een noodsituatie. Druk nogmaals op de scha-
kelaar om de waarschuwingsknipperlichten
uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
wanneer uw auto een gevaar vormt voor an-
dere weggebruikers.Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan uw accu leeg raken.
GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Lampen Gloeilampnummer
Instapverlichting voor C5W
Instapverlichting voor (zonnekleppen) C5W
Dakverlichting achter (modellen zonder inschuifbaar dak) C5W
Interieurverlichting achter (modellen met inschuifbaar dak) C5W
Interieurverlichting HT-168
Interieurverlichting (handschoenenkastje) HT-168
213

Page 216 of 400

Gloeilampen van de buitenverlichting
Lampen Gloeilampnummer
Koplampen dimlicht (halogeen) H11LL
Koplampen grootlicht (halogeen) 9005LL
Parkeerlicht voor/daglichtlamp (DRL) PSX24W
Richtingaanwijzers vóór 7444NA
Parkeerlicht voor — Premium LED LED (service bij erkende dealer)
Mistlampen voor H11LL
Dimlicht/grootlicht (HID) D3S (HID) (service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzers (buitenspiegel) LED (service bij erkende dealer)
Achterlichten/remlichten Premium achterlichten: LED (service bij erkende dealer)
Basis achterlichten: W21/5WLL-M
Mistlampen achter W21WLL
Richtingaanwijzers W21WLL voor premium achterlichten
W21/5WLL voor basis achterlichten
Derde remlicht LED (service bij erkende dealer)
Kentekenverlichting LED (service bij erkende dealer)
Achterkleplamp achteruit W21WLL
Achterkleplamp achter LED (service bij erkende dealer)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
214

Page 217 of 400

HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een HID-
koplamp te vervangen. Als een HID-koplamp
defect raakt, laat deze dan door een erkende
dealer vervangen.
OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het sys-
teem is opgeladen, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur witter.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp komt kort
onder hoogspanning te staand wanneer als
de koplampschakelaar naar de stand ON
wordt gedraaid. Als het onderhoud niet
correct wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
spanning een ernstige elektrische schok of
zelfs elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw
erkende dealer voor service.
Gloeilampen buitenverlichting vervangen
Koplampen
Grootlicht/dimlicht - halogeen
De lampen zijn toegankelijk via de wielkuip.
Ga als volgt te werk:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Verwijder de kap van de koplamp.
4. Draai de fitting van de koplamp linksom
en trek deze naar buiten.
Koplamp
1 — Kap van dimlicht
2 — Kap van grootlicht
215

Page 218 of 400

5. Duw de borglip op de koplampconnector
in en verwijder de lamp en de fitting.
6. Plaats de nieuwe lamp en zorgt dat deze
goed vast zit.
7. Plaats de lamp en de fitting; draai deze
rechtsom om ervoor te zorgen dat deze
goed vast zit.
8. Breng de wielkuip weer aan.OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te
raadplegen.
WAARSCHUWING!
Vervang de lampen alleen als de motor is
uitgeschakeld. Zorg er ook voor dat de
motor koud is, om brandwonden te voorko-
men.
Richtingaanwijzer/parkeerlicht/
dagrijverlichting
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Verwijder de elektrische stekkers.
4. Bij de lamp van de dagrijverlichting: pak
de lamp bij de bovenste en onderste ver-
grendellippen en druk deze in tot u de
lamp kunt verwijderen.5. Om de lamp van de dagrijverlichting te
vervangen drukt u deze voorzichtig in de
richting van de behuizing. Als u zowel de
bovenste als de onderste vergrendellip
hebt horen klikken, weet u zeker dat de
lamp goed vastzit.
6. Bij de lamp van de richtingaanwijzer:
draai deze linksom en verwijderde lamp
en de fitting. Trek de lamp recht uit de
fitting.
7. Plaats de lamp en de fitting en draai ze
rechtsom zodat ze goed vast zitten.
8. Sluit de elektrische stekkers weer aan.
9. Breng de wielkuip weer aan.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
KoplampfittingIN GEVAL VAN NOOD/PECH
216

Page 219 of 400

Mistlampen vóór
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Druk de lip van de elektrische stekker in
om deze te verwijderen.
4. Draai de lamp linksom en vervang de lamp
vervolgens.
5. Plaats de nieuwe lamp in de fitting en zorg
ervoor dat de lamp goed vast zit.
6. Sluit de elektrische stekker weer aan.
7. Breng de wielkuip weer aan.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.Achterlichten, achteraan op de zijkant van de
carrosserie
Bevatten het volgende:
• Parkeerlichten
• Remlichten
• Richtingaanwijzer
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de bevestigingen met een ge-
schikt gereedschap.
Mistlampbehuizing
1 — Lamp
217

Page 220 of 400

3. Koppel de stekker los door de ontgrende-
ling in te drukken.
4. Verwijder het achterlicht aan de zijkant
van de carrosserie door het weg te schui-
ven van de achterkant van het voertuig.5. Vervang de lamp en draai en verwijder zo
nodig de behuizing van de lamp.6. Breng de nieuwe lamp aan en zorg ervoor
dat deze goed vast zit.
7. Breng de lampeenheid aan de achterzijde
van de carrosserie weer aan.
8. Sluit de elektrische stekker weer aan.
Opening achterlichten aan de zijkant
1 — Bevestigingen
Achterlichten aan de zijkant van de
carrosserie
1 — Achterlicht, achteraan op de zij-
kant van de carrosserie
2 — Tapeinde
Achterkant van het achterlicht
1 — Lamp richtingaanwijzer
2 — Elektrische stekker
3 — Lamp remlicht
4 — Tapeinden
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
218

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 400 next >