JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 41 of 416
Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen kunt u het ankerpunt
van de schoudergordel naar beneden of naar
boven toe verstellen, zodat de gordel niet over
uw hals loopt. Druk op de knop op het anker-
punt om het ankerpunt te ontgrendelen en
beweeg het dan naar boven of naar beneden
om de optimale positie te zoeken.
Als u minder lang bent dan gemiddeld, zult u
een lagere stand gebruiken. Als u langer bent
dan gemiddeld, zult u een hogere stand ge-
bruiken. Nadat u de knop hebt losgelaten,
controleert u of het ankerpunt van de schou-dergordel is vergrendeld door het ankerpunt
van de schoudergordel naar beneden te trek-
ken totdat het in de juiste stand vergrendelt.
OPMERKING:
Het verstelbare ankerpunt van de schouder-
gordel beschikt over een Easy Up-functie.
Met deze functie kan het ankerpunt van de
schoudergordel naar boven worden versteld
zonder dat de ontgrendelknop hoeft te wor-
den ingedrukt. Om te controleren of het
ankerpunt van de schoudergordel is ver-
grendeld, trekt u het ankerpunt van de
schoudergordel naar beneden totdat het is
vergrendeld.
Op de achterbank moet u meer naar het mid-
den van de stoel gaan zitten om de gordel niet
langs de nek te laten lopen.
Veiligheidsgordels op
passagierszitplaatsen
De veiligheidsgordels op de passagierszit-
plaatsen zijn voorzien van oprolautomaten met
automatische vergrendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen van een
kinderzitje. Raadpleeg voor meer informatie
Installeren van kinderzitjes met de autogordel
in het hoofdstuk
Kinderzitjes. In onderstaande
tabel wordt het type voorziening voor elke
zitplaats vermeld.
Bestuur- der Midden Passagier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rij ALR ALR ALR Derde rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
• N.v.t. — Niet van toepassing
• ALR — Oprolautomaat met automatische
vergrendeling
Als de passagierszitplaats is voorzien van een
ALR en voor normale toepassingen wordt gebruikt:
Trek voldoende gordelband uit het oprolme-
chanisme om het middel van de inzittende
comfortabel te kunnen omvatten, zonder de
ALR te activeren. Als de ALR toch wordt geac-
tiveerd, hoort u een ratelend geluid terwijl de
gordelband wordt ingetrokken. Laat in dat ge-
val de gordelband volledig intrekken en trek
vervolgens voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de inzit-
tende comfortabel te kunnen omvatten. Schuif
de gesp in de sluiting totdat u een ’klik’ hoort.
Bevestiging schoudergordel afstellen
37
Page 42 of 416
Functie vergrendelrolautomaten
(ALR) — Indien aanwezig
Deze functie zorgt dat de schoudergordel au-
tomatisch in een van te voren ingestelde positie
vergrendelt. De rolautomaat spant de schou-
dergordel nog wel automatisch aan. De auto-
matische vergrendelfunctie is beschikbaar op
alle passagierszitplaatsen achterin met een
driepuntsgordel. Gebruik altijd de automati-
sche rolvergrendeling als een kinderzitje is
aangebracht op een zitplaats die is voorzien
van een gordel met dit systeem. Kinderen van
12 jaar en jonger moeten altijd goed vastge-
gespt op de achterbank worden vervoerd.
Hoe gebruikt u de automatische
rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en trek om-
laag tot de hele gordel volkomen is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen. Terwijl de
gordel terugrolt hoort u een klikgeluid. Dit geeft
aan dat de automatische rolvergrendeling is
geactiveerd.Hoe deactiveert u de automatische
rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/schouderriem los
en laat de gordel helemaal terugrollen om zo
de automatische rolvergrendeling te deactive-
ren en de gewone botsingsafhankelijke ver-
grendeling weer te activeren.
WAARSCHUWING!
•
Laat de gordel en de rolautomaat vervan-
gen als de automatische rolvergrendeling
of een andere autogordelfunctie niet cor-
rect werkt bij een controle volgens de pro-
cedures in de werkplaatshandleiding.
• Als u gordel en rolautomaat nalaat te ver-
vangen als dat nodig is, verhoogt u de kans
op letsel bij botsingen.
SpankrachtbegrenzerIn deze auto is het autogordelsysteem voor de
voorste zitplaatsen voorzien van een span-
krachtbegrenzer, die bij frontale botsingen
helpt om het risico van letsel verder te verla-
gen. Dit autogordelsysteem heeft een rolautomaat
die de gordelband op een gecontroleerde ma-
nier afwikkelt. Deze functie is bedoeld om de
kracht te verminderen die de gordel op de
borstkas van de inzittende uitoefent.
GordelspannersDe veiligheidsgordels voor de beide voorstoe-
len zijn voorzien van gordelspanners, die er-
voor zorgen dat een loszittende gordel wordt
strak getrokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de autogordel
door ervoor te zorgen dat de gordel al in een
vroeg stadium van het ongeval strak over het
lichaam van de inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaamsafmetin-
gen, ook voor gebruik met kinderzitjes.
OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervanging bij
een slecht bevestigde autogordel. De auto-
gordel moet evengoed strak aanliggen en op
de juiste wijze worden gedragen.
38
Page 43 of 416
De gordelspanners worden geactiveerd door
het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC). Evenals de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig
gebruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.
Extra actieve hoofdsteunen (AHR)Deze hoofdsteunen zijn passieve componen-
ten die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met
dit systeem kunnen niet eenvoudigweg aan de
hand van markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van de
hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in twee
helften splitsen; de voorste helft bestaat uit
zacht schuim en bekleding en de achterste
helft uit decoratief plastic.
Werking van de actieve hoofdsteunen
(AHR)
Het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC) bepaalt afhankelijk van de kracht of van
het type botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen (AHR) moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is bij een
botsing van achteren, worden de actieve
hoofdsteunen van zowel de bestuurders- als
passagiersstoel geactiveerd.Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsin-
gen van achteren het risico van letsel bij de
bestuurder en voorpassagier te voorkomen of
te verlagen.
OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen (AHR) kunnen ge-
activeerd worden bij een frontale botsing of
een botsing van opzij. Als echter tijdens een
frontale botsing een secundaire botsing van
achteren plaatsvindt, kan de AHR geacti-
veerd worden naargelang het soort botsing.
LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de bestuurder , mo-
gen de auto niet besturen of niet in de auto
zitten totdat de hoofdsteunen in de juiste
stand staan om het risico op nekletsel bij een
botsing te minimaliseren.
Onderdelen van de actieve hoofdsteunen
(AHR)
1 — Voorste helft van
de hoofdsteun (zachte
schuim en bekleding) 3 — Achterste helft
van de hoofdsteun
(decoratieve plastic
kap aan de achterkant)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestangetjes
van de hoofdsteunen
39
Page 44 of 416
OPMERKING:
RaadpleegActieve hoofdsteunen afstellen
in Leren over de functies van uw voertuig
voor meer informatie over het correct afstel-
len en positioneren van de hoofdsteunen.
Opnieuw afstellen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Als de actieve hoofdsteunen tijdens een onge-
luk geactiveerd worden, moet u daarna de
hoofdsteunen voor de bestuurder en de passa-
gier voor opnieuw instellen. Geactiveerde ac-
tieve hoofdsteunen herkent u aan het feit dat ze
naar voren staan (zoals te zien is in stap drie
van de procedure voor het opnieuw instellen).
1. Trek de geactiveerde AHR van de achter-
bank. 2. Plaats de handen in een comfortabele posi-
tie bovenop de geactiveerde AHR.
3. Trek
omlaag dan naar achteren richting de
achterkant van de auto en daarna omlaagom
het vergrendelmechanisme te activeren.
Positiepunten van de handen op AHR1 — omlaaggaande beweging
2 — naar achtergaande beweging
3 — laatste omlaaggaande beweging om het
vergrendelmechanisme te activeren
40
Page 45 of 416
4. De AHR-helft met zachte schuim en bekle-
ding moet in de achterste helft van decorac-
tieve plastic vergrendeld worden.
OPMERKING:
•Als u problemen ondervindt met het op-
nieuw instellen van de actieve hoofdsteu-
nen, neemt u contact op met een erkende
dealer.
• Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
specialist bij een erkende dealer.Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert)
BeltAlert is een voorziening die de bestuurder
en voorpassagier (indien BeltAlert voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel vast te gespen. Deze voor-
ziening is altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van de be-
stuurder of voorpassagier niet is vastgegespt,
gaat het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat beide gordels
vóór zijn vastgegespt.
De waarschuwingscyclus van BeltAlert wordt
ingeschakeld nadat de auto een snelheid bo-
ven 8 km/u heeft bereikt. Het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels gaat knippe-
ren en er is een onderbroken geluidssignaal
hoorbaar. Wanneer de waarschuwingscyclus
eenmaal is ingeschakeld, blijft deze doorgaan
totdat de gehele cyclus is doorlopen of totdat
de betreffende veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt. Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat de betreffende gordels zijn
vastgegespt. De bestuurder behoort ook alle andere inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt terwijl er
wordt gereden met een snelheid boven 8 km/u,
geeft BeltAlert
zowel een zichtbare als hoor-
bare waarschuwing.
De BeltAlert voor de voorstoel aan passa-
gierszijde is niet actief wanneer er niemand in
de stoel zit. BeltAlert kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank te vervoeren en bagage goed op te
bergen.
De BeltAlert kan door uw erkende dealer
geactiveerd of gedeactiveerd worden. Chrysler
Group LLC raadt aan de BeltAlert niet te
deactiveren.
AHR in reset positie
41
Page 46 of 416
OPMERKING:
Ofschoon BeltAlertbuiten werking is ge-
steld blijft het autogordelwaarschuwings-
lampje branden als de autogordel van de
bestuurder of de passagier voorin (indien
uitgerust met BeltAlert) niet is vastge-
gespt.
Vergrendelde veiligheidsgordelDe veiligheidsgordel midden achter is uitgerust
met een vergrendelingssysteem, dat ervoor
zorgt dat de middelste gordelband alleen kan
worden uitgetrokken als de bovenste grendel
van de achterbank is ingeschakeld.
Veiligheidsgordels en zwangerschapWij adviseren vrouwen die in verwachting zijn
om ook dan de autogordel te gebruiken. Een
veilig zittende moeder vormt de beste bescher-
ming voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het heupge-
deelte van de gordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd
de gordel laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een ongeval.
Extra beveiligingssysteem (SRS) —
Airbags
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde voorair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde voorairbag voor de
bestuurder bevindt zich in het midden van het
stuurwiel. De geavanceerde voorairbag voor
de passagier bevindt zich in het instrumenten-
paneel, boven het handschoenenkastje. Op de
airbagpanelen ziet u de vermelding SRS/
AIRBAG. Bovendien is de auto aan de bestuur-
derszijde voorzien van een knieairbag, die zich
in het instrumentenpaneel onder de stuurkolom
bevindt.
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde voorairbags wordt in meerdere stadia
geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
de ernst en aard van de aanrijding.
Locaties van de geavanceerde voorairbags enknieairbags
1 — Geavanceerde
voorairbags voor be-
stuurder en passagier 3 — Kniebescherming
2 — Knieairbag aan
bestuurderszijde
42
Page 47 of 416
Dit voertuig is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers voor en achter die
naast een raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijramen; de
afdekkappen zijn voorzien van het opschrift
SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijairbags in de
voorstoelen (SAB), die de inzittenden betere
bescherming bieden tegen zijdelingse botsin-
gen. De extra zijairbags in de voorstoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van de voor-
stoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Componenten van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende
onderdelen van het airbagsysteem:
•
Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuur en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
• Geavanceerde voorairbag aan bestuurders-
zijde
• Geavanceerde voorairbag aan passagiers-
zijde
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
• Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
• Sensors frontale en zijbotsingen
• Gordelspanners voorin, gesp van gordelslui-
tingKenmerken van de geavanceerde
voorairbags
Het systeem van de geavanceerde voorair-
bags bestaat uit airbags aan de bestuurders-
zijde en aan de passagierszijde die zich in
meerdere stadia ontvouwen. Dit systeem rea-
geert overeenkomstig de kracht en de aard van
de botsing die worden vastgesteld door het
beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC), dat informatie kan ontvangen van de
botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd tijdens een botsing waarbij
ontvouwing van de airbag noodzakelijk is.
Deze geringe opblazing wordt gebruikt voor
minder zware botsingen. Bij zwaardere botsin-
gen wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
• Er mogen geen voorwerpen boven of nabij
de airbag op het instrumentenpaneel wor-
den geplaatst, omdat deze objecten letsel
kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
(Vervolgd)43
Page 48 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Plaats niets op of rond de airbagpanelen en
probeer deze nooit met de hand te openen.
Het is mogelijk dat u de airbags beschadigt.
Bovendien kunt u gewond raken omdat de
airbags mogelijk niet meer functioneren.
De beschermpanelen van de airbagkus-
sens gaan alleen open als de airbags wor-
den opgeblazen.
• Boor of snijd nooit in de kniebeschermrand
en blijf er ook verder van af.
• Monteer geen accessoires aan de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, stereo-
installaties, 27 MC apparatuur, enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
De extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
bieden de inzittenden betere bescherming te-
gen zijdelingse botsingen. De zijairbags zijn
gemarkeerd met een airbaglabel aan de bui-
tenzijde van de voorstoelen. Als de airbag zich ontvouwt, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de stoelbekle-
ding open. Elke airbag wordt afzonderlijk ge-
activeerd, zodat bij een botsing aan de linker-
kant alleen de linkerairbag wordt geactiveerd,
en bij een botsing aan de rechterzijde alleen de
rechterairbag.
Extra opblaasbaar gordijn-zijairbag
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, kunnen de extra gordijn-
zijairbags de inzittenden op de voor- en ach-
terstoelen aan het raam beschermen bij
zijdelingse botsingen en over de kop slaan.Elke airbag heeft opblaasruimten die zich
naast het hoofd van de passagiers aan het
raam bevinden en zo de kans op hoofdletsel bij
botsingen van opzij beperken. De gordijn-
zijarbags ontvouwen zich naar beneden en
bedekken beide ramen aan de kant van de
botsing.
OPMERKING:
•
Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en/of de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
Locatie van het label van de opblaasbare
gordijnen van de extra zij-airbags (SABIC)
44
Page 49 of 416
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra zijairbags in de voorstoelen en
de extra gordijn-zijairbags bevindt, kunt u
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zijdelingse
botsingen die zijn geijkt om de zijairbags te
activeren bij botsingen die bescherming van
de inzittenden door airbags noodzakelijk ma-
ken.
WAARSCHUWING!
• Uw auto is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags aan de linker- en rechterzijde.
Stapel bagage of andere lading niet der-
mate hoog op dat de afdekpanelen van de
extra gordijn-zijairbags worden geblok-
keerd. In de omgeving van de extra gordijn-
zijairbag mogen zich geen obstakels bevin-
den.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
• Als uw auto gordijnairbags (SABIC) heeft,
laat dan geen accessoires monteren waar-
door het dak wordt gewijzigd, dus monteer
ook geen schuifdak. Monteer geen dakt-
ransportsystemen waarbij permanente be-
vestigingen nodig zijn (bouten of schroe-
ven) voor installatie op het autodak. Boor
nooit in het autodak, om welke reden dan
ook.
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
De knieairbag aan bestuurderszijde biedt extra
bescherming en werkt bij frontale aanrijdingen
samen met de voorairbag aan bestuurders-
zijde. Kniebescherming
De kniebeschermer helpt de knieën van de
voorpassagier te beschermen door de passa-
gier optimaal te positioneren voor contact met
de geavanceerde voorairbags.
In combinatie met de veiligheidsgordels en
gordelspanners werken de geavanceerde
voorairbags samen met de extra knieairbag
aan bestuurderszijde en de kniebeschermer
aan passagierszijde als extra bescherming
voor de voorpassagier. Ook de zijairbags zor-
gen in combinatie met de autogordels voor een
betere bescherming van de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een opgeblazen airbag
te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op de achterbank zitten.
45
Page 50 of 416
WAARSCHUWING!Kinderen mogen nooit in achterwaarts ge-
plaatste kinderzitjes worden vervoerd op de
voorstoel van auto’s met een geavanceerde
voorairbag aan de passagierszijde. Bij het op-
blazen kan de airbag ernstig en zelfs dodelijk
letsel aan kinderen in die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn om de
autogordel op de juiste wijze te dragen (zie het
hoofdstuk Kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een kinderzitje
of een verhogingszitje met gordelbevestiging.
Oudere kinderen die geen kinderzitje of vast te
gespen verhogingszitje gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de schou-
dergordel onder de arm door dragen of achter
de rug langs laten lopen.
Lees de instructies bij het baby- of kinderzitje,
zodat u zeker weet dat u het zitje goed ge-
bruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde hun drie-
puntsveiligheidsgordel op de juiste wijze dragen.Schuif de stoelen van bestuurder en voorpassa-
gier zo ver naar achteren als praktisch mogelijk
is, zodat de geavanceerde voorairbags ruimte
hebben om te kunnen worden opgeblazen.
Zit daarom niet tegen het portier of het raam
geleund. Als de auto zijairbags heeft, worden
die tijdens een aanrijding krachtig opgeblazen
in de ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto moet
worden veranderd om gebruik door een inva-
lide mogelijk te maken, neem dan contact op
met klantenservice. De telefoonnummers wor-
den vermeld in het hoofdstuk
Als u gebruik wilt
maken van klantenservice.
WAARSCHUWING!
•Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan dit
bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. De
airbags werken in combinatie met uw auto-
gordel om u op de juiste wijze te beschermen.
Bij sommige aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw autogordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
• Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde voorairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of dodelijk letsel oplopen. Airbags heb-
ben ruimte nodig om te worden opgebla-
zen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
• De extra gordijn-zijairbag en de extra zijair-
bag in de voorstoel hebben eveneens
ruimte nodig om te kunnen worden opge-
blazen. Zit daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Zit rechtop op het mid-
den van de stoel.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra gordijn-zijairbag en/of de extra
zijairbag in de voorstoel bevindt, kunt u
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
46