JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)

Page 71 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Het is zeer gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of dode-
lijk letsel.
 Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
veiligheidsgordels.
 Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheidsgor-
del draagt.UitlaatgasWAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen gezondheidsproble-
men veroorzaken of zelfs dodelijk zijn. Ze
bevatten koolmonoxide (CO), een kleur- en
geurloos gas. Het inademen ervan kan be-
wusteloosheid en vergiftiging veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Volg de volgende veiligheidsvoorschriften
om het inademen van koolmonoxide te ver-
mijden:
 Laat de motor niet langer in een gesloten
garage of ruimte draaien dan noodzakelijk
is om de auto te verplaatsen.
 Wanneer u met open kofferdeksel/
achterklep/achterportieren moet rijden,
zorg er dan voor dat alle ramen gesloten
zijn en dat de BLOWER-schakelaar van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand NIET in.
 Als u in een geparkeerde auto moet zitten
met een draaiende motor, stel dan de
verwarming of de koeling zodanig af dat er
buitenlucht in de auto wordt aangezogen.
Zet de aanjager op een hoog toerental.
De beste bescherming tegen koolmonoxidever-
giftiging is een goed onderhouden uitlaatsys-
teem. Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is veran-
derd, uitlaatgassen in de auto ruikt of als de
onder- of achterzijde van de auto is beschadigd,
is er mogelijk sprake van lekkage in het uitlaat-
systeem. Laat een vakbekwame monteur het
volledige uitlaatsysteem en de naburige carros-
seriedelen controleren op breuk, schade, slij-
tage of verplaatsingen. Open naden of losse
verbindingen kunnen ertoe leiden dat uitlaat-
gassen binnendringen in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren wanneer
de auto op een hefbrug wordt gezet voor het
verversen van smeervet of olie. Laat indien
nodig onderdelen vervangen.
Aanbevolen veiligheidscontroles in
de autoVeiligheidsgordelsControleer regelmatig de autogordels op scheuren,
rafels en losse delen. Laat beschadigde onderde-
len onmiddellijk vervangen. Probeer niet zelf de
gordels aan te passen of uit elkaar te halen.De gordelsystemen voorin moeten na een aan-
rijding worden vervangen. Gordelsystemen
achterin moeten na een aanrijding direct wor-
den vervangen als ze zijn beschadigd (oprolme-
67

Page 72 of 480

chanisme verbogen, scheuren in de gordel,
enz.). Wanneer er ook maar de geringste twijfel
bestaat over de toestand van de veiligheidsgor-
dels of de oprolmechanismen, laat de veilig-
heidsgordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteemHet lampje moet ter controle vier
tot acht seconden branden nadat u
de contactschakelaar de eerste
keer in de stand ON hebt gezet.
Bezoek uw erkende dealer als het
lampje tijdens het starten niet gaat
branden. Als het blijft branden, knippert, of
oplicht tijdens het rijden, moet u het systeem
laten controleren door een erkende dealer.
Ontdooi-inrichting
Controleer de werking door de ontdooistand te
selecteren en de aanjager in een hoge stand te
zetten. U moet nu de lucht kunnen voelen die
langs de voorruit geblazen wordt. Bezoek uw
erkende dealer als de ontdooi-inrichting niet
werkt. Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die overeenko-
men met de afmetingen van de voetruimte van
uw auto. U mag alleen vloermatten gebruiken
die het gebied rondom de pedalen vrijlaten en
stevig vastzitten, zodat de matten niet kunnen
verschuiven, de beweging van de pedalen kun-
nen belemmeren of de veilige besturing van uw
auto op een andere manier kunnen hinderen.
WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen bewegen,
kunt u de controle over de auto verliezen,
waardoor gevaar voor ernstig letsel ontstaat.

Controleer altijd of de vloermatten op de
juiste wijze zijn vastgemaakt aan de be-
vestigingspunten voor de matten.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Plaats nooit vloermatten of andere vloer-
bedekkingen die u niet op de juiste wijze
kunt vastmaken en voorkom te allen tijde
dat de matten verschuiven, de beweging
van de pedalen belemmeren of de bestu-
ring van de auto op een andere manier
hinderen.
 Plaats nooit vloermatten of andere vloer-
bedekkingen over reeds aanwezige vloer-
matten. Extra vloermatten en andere
vloerbedekkingen verkleinen de ruimte
voor de pedalen en belemmeren daardoor
de beweging van de pedalen.
 Controleer regelmatig of de matten nog
correct zijn bevestigd. Matten die zijn ver-
wijderd om te worden gereinigd, moeten
altijd op de juiste wijze opnieuw worden
geplaatst en vastgemaakt.
(Vervolgd)
68

Page 73 of 480

WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Voorkom te allen tijde dat er tijdens het
rijden voorwerpen kunnen vallen in de
voetruimte van de bestuurder. Deze voor-
werpen kunnen beklemd raken onder het
rem- en gaspedaal, waardoor u de con-
trole over de auto verliest.
 Bevestigingspunten moeten, indien nodig,
op de juiste wijze worden aangebracht als
deze niet af fabriek aanwezig zijn.
Als de vloermatten niet op de juiste wijze
worden geplaatst of bevestigd, kan de bewe-
ging van het rem- en gaspedaal worden
belemmerd, waardoor u de controle over de
auto verliest.
Veiligheidscontroles buiten de autoBanden
Controleer de banden op overmatige of onge-
lijkmatige slijtage. Controleer de banden op
stenen, spijkers, glas of andere voorwerpen die
in het loopvlak of de wang vast zijn blijven
zitten. Controleer het loopvlak op sneden en
scheuren. Controleer de wangen op sneden,
scheuren en bobbels. Controleer of de wiel-
moeren stevig zijn aangedraaid. Controleer de
bandenspanning (met inbegrip van het reserve-
wiel) wanneer de banden koud zijn.
Verlichting
Laat iemand de werking van de rem- en buiten-
verlichting controleren terwijl u in de auto de
verlichting bedient. Controleer de controlelamp-
jes voor de richtingaanwijzers en het grootlicht
op het instrumentenpaneel. Portiersloten
Controleer of de portieren goed sluiten en wor-
den vergrendeld.
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder de auto.
Controleer op brandstof-, koelvloeistof-, olie- of
andere vloeistoflekkage. Ook als u een benzi-
nelucht ruikt of lekkage van brandstof of rem- of
stuurbekrachtigingsvloeistof (indien aanwezig)
vermoedt, moet direct de oorzaak worden op-
gespoord en verholpen.
69

Page 74 of 480

70

Page 75 of 480

3
DE FUNCTIES VAN UW AUTO
 SPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Dag-/nachtstand binnenspiegel - indien aanwezig . . . . . . . . .78
Binnenspiegel met automatische dimstand — indien aanwezig . . .78 Buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
 Inklapbare buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Buitenspiegels met automatische dimstand — indien aanwezig . . .79 Elektrisch bediende buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . .79
 Elektrisch inklapbare buitenspiegels — indien aanwezig . . . . .80
 Verwarmde buitenspiegels — indien aanwezig . . . . . . . . . . .80
 Verlichte make-upspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
 Zonneklepverlengstuk — indien aanwezig . . . . . . . . . . . . .81
DODEHOEKBEWAKING — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . .81
Rear Cross Path . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
 Bedrijfsmodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
STOELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Elektrisch verstelbare stoelen — indien aanwezig . . . . . . . . .86
 Elektrische lendensteun — indien aanwezig . . . . . . . . . . . . .88
71

Page 76 of 480

Voorstoelen met handmatige verstelling naar voren/naar achteren . . .88Handmatige rugleuningverstelling voorpassagiersstoel —
Achterover . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89
 Neerklapbare voorstoel aan passagierszijde — indien aanwezig . . .89
 Stoelverwarming — indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
 Geventileerde voorstoelen - indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . .92
 Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
 60/40 deelbare achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
 Achterbank verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
GEHEUGENSTOEL — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . .96
Geheugenfunctie programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
 Afstandsbediening aan geheugen koppelen en ontkoppelen . . . . .97
 Geheugenpositie oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97
 Easy Entry/Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .98
OPENEN EN SLUITEN VAN DE MOTORKAP . . . . . . . . . . . . . . .99
 VERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99
Koplampschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99
 Automatisch inschakelende koplampen — indien aanwezig . . . .100
 Koplampen automatisch inschakelen met ruitenwissers . . . . . . .100
 Automatisch grootlicht — Indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . .101
 Automatische hoogteverstelling koplampen — alleen voor
hogedrukontladingslampen (HID) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
 Adaptieve bi-xenon koplampen met ontlading met hoge
intensiteit - Indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
 Uitschakelvertraging koplampverlichting . . . . . . . . . . . . . . . .102
 Parkeerlichten en verlichting van het instrumentenpaneel . . . . . .102
 Mistlampen vóór en mistachterlichten - indien aanwezig . . . . . .103
72

Page 77 of 480

Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .103
 Waarschuwingssignaal verlichting aan . . . . . . . . . . . . . . .104
 Accuspaarfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104
 Leeslampen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104
 Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105
 Sfeerverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105
 Multifunctionele hendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105
 Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
 Lane Change Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
 Lichtsignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
 Schakelaar dimlicht/grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
RUITENWISSERS EN -SPROEIERS . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
Bediening van ruitenwissers voorruit . . . . . . . . . . . . . . . .107
 Intervalstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107
 Werking van de ruitensproeier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .108
 Wasem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .108
 Regensensor — indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . . . . . .108
VERSTELBARE STUURKOLOM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
 ELEKTRISCH VERSTELBARE STUURKOLOM — INDIEN
AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110
 STUURVERWARMING — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . .111
 CRUISECONTROL — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . .111
 Activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
 De gewenste snelheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
 Deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
 Snelheid hervatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .113
 Ingestelde snelheid aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .113
73

Page 78 of 480

Accelereren om in te halen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .113
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) — INDIEN AANWEZIG . . . .114
Bediening van adaptieve cruisecontrol (ACC) . . . . . . . . . . . . .116
 Adaptieve cruisecontrol (ACC) activeren . . . . . . . . . . . . . . . .116
 De functie in- of uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
 Gewenste ACC-snelheid instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .118
 Annuleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .118
 Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .118
 Hervatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .118
 Ingestelde snelheid aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .119
 Volgafstand instellen in ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .120
 Inhaalhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
 Werking van ACC bij stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
 Menu van de adaptieve cruisecontrol (ACC) . . . . . . . . . . . . . .122
 Waarschuwingen en onderhoudsaanwijzingen op het scherm . . . .123
 Voorzorg tijdens het rijden met ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . .125
 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
 Modus Normale cruisecontrol (vaste snelheid) . . . . . . . . . . . . .128
FORWARD COLLISION WARNING (FCW) MET RISICOBEPERKING -
INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .130
Bediening Forward Collision Warning (FCW) met risicobeperking . . .130 FCW in- of uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .131
 Status van FCW en actief remmen veranderen . . . . . . . . . . . . .132
 Waarschuwing FCW beperkt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
 Waarschuwing onderhoud FCW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
PARKSENSE® PARKEERSENSOREN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
74

Page 79 of 480

ParkSense® sensoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
 ParkSense® waarschuwingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . . .133
 ParkSense® display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
 ParkSense® in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136
 Onderhoud van de ParkSense® parkeersensoren achter. . . . .136
 ParkSense® systeem reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136
 Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van ParkSense® . . . . . . . .137
PARKSENSE® PARKEERSENSOREN VOOR EN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
 ParkSense® sensoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
 ParkSense® waarschuwingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . . .139
 ParkSense® display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
 ParkSense® in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
 Onderhoud van ParkSense® parkeerhulpsysteem. . . . . . . . .142
 ParkSense® systeem reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .143
 Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van ParkSense® . . . . . . . .143
PARKVIEW® ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN AANWEZIG . . .145DAKCONSOLE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .147
Leeslampen voorin — indien aanwezig . . . . . . . . . . . . . . .147
 Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .148
 Klepje van opbergvakje voor zonnebril . . . . . . . . . . . . . . .148
ELEKTRISCH BEDIENBAAR ZONNEDAK —
INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .148
 Zonnedak openen — snel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .149
 Zonnedak openen — handmatig . . . . . . . . . . . . . . . . . . .149
 Zonnedak sluiten — snel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .149
 Zonnedak sluiten — handmatig. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .149
75

Page 80 of 480

Klembeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
 Ventilatiestand zonnedak — snel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
 Bediening van de zonwering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
 Windgeruis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
 Onderhoud van zonnedak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
 Werking bij uitgeschakeld contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
COMMANDVIEW® ZONNEDAK MET ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . .151
 Zonnedak openen — snel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .151
 Zonnedak openen — handmatig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .152
 Zonnedak sluiten — snel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .152
 Zonnedak sluiten — handmatig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .152
 Elektrisch bediende zonwering openen — snel . . . . . . . . . . . .152
 Elektrisch bediende zonwering openen — handmatig. . . . . . . . .152
 Elektrisch bediende zonwering sluiten — snel . . . . . . . . . . . . .152
 Elektrisch bediende zonwering sluiten — handmatig . . . . . . . . .152
 Ventilatiestand zonnedak — snel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
 Klembeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
 Windgeruis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
 Onderhoud van zonnedak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
 Werking bij uitgeschakeld contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
 Zonnedak volledig gesloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
ELEKTRISCHE AANSLUITCONTACTEN . . . . . . . . . . . . . . . . .154
 BEKERHOUDERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
 OPBERGRUIMTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
 Handschoenenkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
 Opbergruimten in portieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .158
76

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 480 next >