service JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)

Page 10 of 480

De gebruikershandleiding bevat afbeeldingen
en beschrijvingen van de voorzieningen die tot
de standaarduitrusting behoren of tegen meer-
prijs als optie leverbaar zijn. Het is dan ook
mogelijk dat sommige voorzieningen of acces-
soires die in dit document worden beschreven
of getoond, niet aanwezig zijn in uw auto.
OPMERKING:
Lees deze gebruikershandleiding voordat u
met uw auto gaat rijden, onderdelen of ac-
cessoires monteert of andere aanpassingen
aan de auto aanbrengt.Gezien het grote aanbod van vervangende onder-
delen en accessoires van diverse merken, kan de
fabrikant niet garanderen dat door montage of
installatie van dergelijke onderdelen de veilige
rijeigenschappen van uw auto behouden blijven.
Zelfs indien dergelijke onderdelen officieel zijn
goedgekeurd (bijvoorbeeld door middel van een
algemene gebruikstoestemming of door construc-
tie conform een officieel goedgekeurd ontwerp),
of indien na montage of installatie van dergelijke
onderdelen een voertuiggebonden gebruikstoe-
stemming is verstrekt, mag niet zonder meer
worden aangenomen dat deze onderdelen geenafbreuk doen aan de veilige rijeigenschappen van
uw auto. In dergelijke situaties zijn noch experts,
noch officiële instanties aansprakelijk. De fabri-
kant aanvaardt uitsluitend aansprakelijkheid in-
dien uitdrukkelijk door de fabrikant goedgekeurde
of aanbevolen onderdelen worden gemonteerd of
geïnstalleerd door een erkende dealer. Dit geldt
tevens voor aanpassingen die een wijziging in-
houden van de oorspronkelijke staat van de voer-
tuigen van de fabrikant.
Onderdelen die niet door de fabrikant zijn gele-
verd, vallen niet onder onze garanties. Daar-
naast biedt uw garantie geen dekking voor de
kosten van reparaties of aanpassingen als ge-
volg van, of noodzakelijk geworden door mon-
tage of gebruik van onderdelen, componenten,
uitrusting, materialen of toevoegingen die niet
afkomstig zijn van de fabrikant. Ook biedt uw
garantie geen dekking voor de kosten voor het
repareren van schade als gevolg van aanpas-
singen aan uw auto die niet voldoen aan de
specificaties van de fabrikant.
Bij uw erkende dealer zijn originele MOPAR®
onderdelen, accessoires en andere door de
fabrikant goedgekeurde producten verkrijgbaar,
inclusief deskundig advies.
Wanneer het aankomt op service en onderhoud,
is het van belang te bedenken dat uw erkende
dealer uw auto niet alleen het beste kent, maar
ook beschikt over de originele MOPAR® onder-
delen en door de fabrikant opgeleide monteurs,
terwijl hij er bovendien belang bij heeft dat u
volkomen tevreden bent over uw auto.Copyright © 2014 Chrysler International.HOE GEBRUIKT U DEZE
HANDLEIDING?Raadpleeg de inhoudsopgave om te weten in
welk hoofdstuk de informatie staat die u zoekt.
Omdat de specificatie van uw auto afhankelijk is
van de bestelde uitvoering, kunnen sommige
beschrijvingen en afbeeldingen verschillen van
de uitrusting van uw auto.
In de gedetailleerde index, achter in deze hand-
leiding, vindt u een volledig overzicht van alle
onderwerpen.
Raadpleeg de volgende tabel voor een beschrij-
ving van de symbolen die mogelijk aanwezig
zijn in uw auto of worden gebruikt in deze
gebruikershandleiding:
6

Page 36 of 480

2. Wanneer een kind van 2 tot 12 jaar (niet ineen tegen de rijrichting geplaatst kinderzitje)
op de passagiersstoel moet worden ver-
voerd, schuif dan de stoel zo ver mogelijk
naar achteren en gebruik het geschikte type
kinderzitje. (Raadpleeg "Kinderzitjes")
3. Kinderen die niet groot genoeg zijn om de veiligheidsgordel op de juiste wijze te dragen
(raadpleeg het hoofdstuk over kinderzitjes)
moeten veilig op de achterbank worden ver-
voerd in een kinderzitje of op een zitverho-
ger. Oudere kinderen die geen kinderzitje of zitverhoger gebruiken, horen in een auto op
de achterbank te zitten en de veiligheidsgor-
del te dragen.
4. Sta nooit toe dat kinderen de schoudergor- del onder de arm door dragen of achter de
rug langs laten lopen.
5. Lees de instructies bij het kinderzitje, om er zeker van te zijn dat u het zitje op de juiste
manier gebruikt.
6. Alle inzittenden moeten te allen tijde hun driepuntsveiligheidsgordel op de juiste wijze
dragen.
7. Schuif de stoelen van bestuurder en voor- passagier zo ver naar achteren als praktisch
mogelijk is, zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen worden
opgeblazen.
8. Leun niet tegen het portier of het raam. Als de auto is uitgerust met zijairbags, worden
die tijdens een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen u en het portier
waardoor u verwond kunt raken. 9.
Indien het airbagsysteem in deze auto aange-
past moet worden aan een invalide, neem dan
contact op met de klantenservice. De telefoon-
nummers worden vermeld in het hoofdstuk
"Als u gebruik wilt maken van klantenservice ".WAARSCHUWING!
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
 Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank.VeiligheidsgordelsystemenDraag altijd de veiligheidsgordels, ook tijdens
korte ritten, ook al bent u een ervaren bestuur-
der. Een andere bestuurder kan fouten maken
en een aanrijding veroorzaken waarbij u betrok-
ken raakt. Dit kan ver van huis gebeuren, maar
ook in uw eigen straat.
Waarschuwingslabel op zonneklep voorpassagier
32

Page 90 of 480

naal moet worden gegeven, wordt ook de radio
gedempt. Signaalstatus richtingaanwijzers/
waarschuwingsknipperlicht wordt genegeerd;
de RCP-status vereist altijd het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings- of
RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige be-
drijfsmodus op wanneer de contactschake-
laar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.Algemene informatieDeze auto is voorzien van systemen die werken
op radiofrequentie en voldoen aan de voor-
schriften van deel 15 van de Federal Commu-
nications Commission (FCC) en aan de normen
RSS- GEN/ 210/220/310 van Industry Canada.De apparatuur moet voldoen aan de volgende
twee voorwaarden:
1. De apparatuur mag geen schadelijke inter-
ferentie veroorzaken.
2.
De apparatuur moet eventuele ontvangen inter-
ferentie tolereren, ook interferentie die mogelijk
een ongewenste werking van de apparatuur
veroorzaakt.
Wijzigingen of aanpassingen aan deze syste-
men door andere dan een erkende service-
faciliteit kunnen ertoe leiden dat deze appara-
tuur niet meer mag worden gebruikt.STOELENDe stoelen vormen een belangrijk onderdeel van
het veiligheidssysteem voor inzittenden van de
auto.WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden perso-
nen te vervoeren in de laadruimte. Bij een
ongeval lopen personen in deze ruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
 Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
veiligheidsgordels. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter risico
op ernstig of dodelijk letsel.
 Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheidsgor-
del draagt.Elektrisch verstelbare stoelen —
indien aanwezigSommige modellen zijn mogelijk uitgerust met
elektrisch verstelbare stoelen met acht standen
voor de bestuurder en voorpassagier. De scha-
kelaars voor elektrische stoelverstelling bevin-
den zich aan portierzijde van de stoel. Er zijn
twee schakelaars die dienen voor het regelen
van de positie van de zitting en de rugleuning.
86

Page 128 of 480

OPMERKING:
Als de waarschuwingACC/FCW Unavaila-
ble Wipe Front Radar Sensor (ACC/FCW
niet beschikbaar Veeg radarsensor aan
voorzijde af) actief is, is de normale cruise-
control (vaste snelheid) nog steeds beschik-
baar. Raadpleeg de paragraaf Modus Nor-
male cruisecontrol (vaste snelheid) in dit
hoofdstuk voor meer informatie hierover.
Als de weersomstandigheden geen oorzaak
kunnen zijn, dient u de sensor te controleren.
Het kan noodzakelijk zijn een obstakel van de
sensor te verwijderen of deze te reinigen. De
sensor bevindt zich in het midden van de auto,
achter de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-systeem
dient u de volgende onderhoudsaanwijzingen
op te volgen:
 Houd de sensor altijd schoon. Veeg de lens
voorzichtig schoon met een zachte doek.
Voorkom beschadiging van de sensorlens. 
Verwijder geen schroeven van de sensor.
Het verwijderen van schroeven kan een sto-
ring in het ACC-systeem tot gevolg hebben of
het opnieuw uitlijnen van de sensor noodza-
kelijk maken.
 Als de sensor of de voorkant van het voertuig
is beschadigd door een aanrijding, neemt u
contact op met uw erkende dealer voor
service.
 Monteer geen accessoires in de nabijheid
van de sensor, ook geen transparant materi-
aal of een andere grille. Dat kan een storing
of defect in het ACC-systeem veroorzaken.
Als de omstandigheid waardoor het systeem
werd uitgeschakeld niet langer aanwezig is,
keert het systeem terug naar de status "Adap-
tive Cruise Control OFF (adaptieve cruisecon-
trol uitgeschakeld). U kunt het systeem dan
opnieuw activeren, waarna de huidige instellin-
gen weer worden gebruikt. OPMERKING:

Als de melding ACC/FCW Unavailable
Wipe Front Radar Sensor (ACC/FCW niet
beschikbaar Veeg radarsensor aan de
voorzijde af) vaak wordt weergegeven
(bijvoorbeeld iedere rit meer dan één
keer) zonder enige sneeuw, regen, mod-
der of andere obstakels, laat dan de radar-
sensor opnieuw uitlijnen door uw erkende
dealer.
 Het monteren van een sneeuwploeg, be-
scherming of een andere grille of het
wijzigen van de grille wordt afgeraden.
Hierdoor kan de sensor worden geblok-
keerd en de werking van het ACC/FCW-
systeem worden belemmerd.
Waarschuwing Clean Front Windshield
(voorruit reinigen)
De waarschuwing "ACC/FCW Limited Functio-
nality Clean Front Windshield" (ACC/FCW be-
perkte functionaliteit Voorruit reinigen) wordt
weergegeven en ook een geluidssignaal geeft
aan wanneer de functionaliteit van het systeem
tijdelijk door omstandigheden wordt beperkt. Dit
komt vooral voor bij slecht zicht, zoals tijdens
124

Page 129 of 480

sneeuwval of zware regenbuien en bij mist. Het
ACC-systeem kan ook tijdelijk verblind zijn als
gevolg van obstakels, zoals modder, vuil of ijs
op de voorruit en mist aan de binnenkant van
het glas. In dergelijke gevallen wordt in het DID
"ACC/FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield"(ACC/FCW beperkte functionaliteit
Voorruit reinigen) weergegeven en heeft het
systeem verminderde prestaties.
De melding "ACC/FCW Limited Functionality
Clean Front Windshield" (ACC/FCW beperkte
functionaliteit Voorruit reinigen) wordt soms
weergegeven als u rijdt bij slecht weer. Het
ACC/FCW-systeem herstelt zich nadat de auto
deze omgevingen heeft verlaten. In zeldzame
gevallen kan deze waarschuwing tijdelijk wor-
den weergegeven zonder dat de camera een
voertuig of object vóór zich detecteert.
Als de weersomstandigheden geen factor zijn,
dient de bestuurder de voorruit en de camera
aan de achterkant van de achteruitkijkspiegel te
controleren. Het kan noodzakelijk zijn een ob-
stakel van de sensor te verwijderen of deze te
reinigen.
Als de omstandigheid die de beperkte functiona-
liteit veroorzaakte niet meer aanwezig is, gaat het
systeem terug naar volledige functionaliteit.OPMERKING:
Als de melding ACC/FCW Limited Functio-
nality Clean Front Windshield (ACC/FCW
beperkte functionaliteit Voorruit reinigen)
vaak wordt weergegeven (bijv. meer dan
eenmaal per rit) zonder enige sneeuw, re-
gen, modder of andere obstakels, laat dan
de voorruit en de naar voren gerichte ca-
mera controleren door uw erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud ACC/FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
DID de melding "ACC/FCW Unavailable Ser-
vice Required" (ACC/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) of "Cruise/FCW Una-
vailable Service Required" (cruisecontrol/FCW
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
wordt weergegeven, kan er sprake zijn van een
interne systeemstoring of van een tijdelijke sto-
ring die de functionaliteit van ACC beperkt. Hoewel u nog steeds met de auto kunt rijden,
zal het ACC-systeem tijdelijk niet beschikbaar
zijn. Als dit gebeurt, kunt u proberen ACC later
opnieuw te activeren nadat u de contactscha-
kelaar uit- en weer ingeschakeld heeft. Als het
probleem aanhoudt, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met de detec-
tie. In een dergelijk geval kan ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen.
Een aanhanger trekken
OPMERKING:
Een aanhanger trekken wordt niet aangera-
den tijdens gebruik van de adaptieve cruise
control (ACC).
125

Page 132 of 480

Algemene informatieDeze auto is voorzien van systemen die werken
op radiofrequentie en voldoen aan de voor-
schriften van deel 15 van de Federal Commu-
nications Commission (FCC) en aan de normen
RSS- GEN/ 210/220/310 van Industry Canada.
De apparatuur moet voldoen aan de volgende
twee voorwaarden:
1. De apparatuur mag geen schadelijke inter-ferentie veroorzaken.
2. De apparatuur moet eventuele ontvangen interferentie tolereren, ook interferentie die
mogelijk een ongewenste werking van de
apparatuur veroorzaakt.
Wijzigingen of aanpassingen aan deze syste-
men door andere dan een erkende service-
faciliteit kunnen ertoe leiden dat deze appara-
tuur niet meer mag worden gebruikt.
Modus Normale cruisecontrol (vaste
snelheid)Naast de adaptieve cruisecontrol is ook de
normale cruisecontrol (vaste snelheid) beschik-
baar voor het rijden met een constante snel-
heid. De normale cruisecontrol (vaste snelheid)
is bedoeld om een ingestelde snelheid aan te
houden, zonder dat het gaspedaal bediend
hoeft te worden. De cruisecontrol kan alleen
worden gebruikt als de auto een snelheid heeft
van meer dan 32 km/u (20 mph).
Om tussen de verschillende typen cruisecontrol
te wisselen, drukt u op de AAN/UIT-knop van de
adaptieve cruisecontrol (ACC) zodat de ACC en
de normale cruisecontrol (vaste snelheid) wor-
den uitgeschakeld. Op de AAN/UIT-knop voor
de normale cruisecontrol (vaste snelheid) druk-
ken, leidt tot het inschakelen van (omschakelen
naar) de normale cruisecontrol (vaste snelheid).WAARSCHUWING!In de modus Normale cruisecontrol zal het
systeem niet reageren op voertuigen die vóór
u rijden. Bovendien wordt de naderingswaar-
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
schuwing niet geactiveerd en klinkt er zelfs als
u te dicht op het voertuig voor u rijdt geen
alarmsignaal, omdat het voor u rijdende voer-
tuig en de tussenafstand niet worden gedetec-
teerd. Houdt een veilige afstand aan tot het
voertuig dat vóór u rijdt. Zorg dat u zich altijd
bewust bent van de gekozen modus.De gewenste snelheid instellen
Schakel de normale cruisecontrol
(vaste snelheid) in. Wanneer de
auto de gewenste snelheid heeft
bereikt, drukt u kort op de knop
SET (+) of SET (-). Laat het gaspe-
daal los. De auto zal nu automa-
tisch de gekozen snelheid handhaven. Nadat
een snelheid is ingesteld, wordt een melding
CRUISE CONTROL SET TO MPH/KM (cruise-
control ingesteld op MPH/KM) weergegeven
waarin wordt aangegeven welke snelheid is
ingesteld. Dit lampje brandt wanneer de cruise-
control is ingesteld.
128

Page 136 of 480

Door de status van actief remmen te verande-
ren naar"Uit"voorkomt u dat het systeem
slechts beperkt autonoom remt, of extra remon-
dersteuning als de bestuurder niet voldoende
hard remt in het geval van een potentiële fron-
tale botsing.
OPMERKING:
De status van het FCW-systeem blijft in het
geheugen bewaard, ook wanneer de con-
tactschakelaar wordt uit- en weer ingescha-
keld. Als het systeem UIT wordt geschakeld,
blijft het uit nadat de auto weer is gestart.Status van FCW en actief remmen
veranderenDe instellingen van de FCW-gevoeligheid en
actief remmen zijn programmeerbaar via het
Uconnect® systeem. Raadpleeg "Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel" voor meer informatie hierover.
De standaardinstelling van FCW is "Far"(veraf)
en van Actief remmen is "On"(aan). Hierdoor
kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer u nog relatief veraf bent en remt het slechts beperkt. Dit geeft u de langste reactietijd
om een mogelijke botsing te voorkomen.
Door de FCW-status te wijzigen in
"Near"(dicht-
bij), kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer de afstand tot dit voertuig veel korter
is. Met deze instelling heeft u minder reactietijd
dan bij de instelling "Far"(veraf). Hierdoor is
een meer dynamische rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
 Het systeem onthoudt de instelling die
het laatst door de bestuurder is gekozen
nadat het contact werd uitgeschakeld.
 FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem, ob-
jecten welke zich niet in de rijweg van de
auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
 Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperktAls het systeem wordt uitgeschakeld en in het
DID de melding "ACC/FCW Limited Functiona-
lity" (ACC/FCW beperkte functionaliteit) of
"ACC/FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionaliteit
Voorruit reinigen) wordt weergegeven, kan er
sprake zijn van een situatie waarin de werking
van FCW wordt beperkt. Hoewel nog steeds
met het voertuig kan worden gereden onder
normale omstandigheden, is actief remmen mo-
gelijk niet volledig beschikbaar. Zodra de situ-
atie die de prestaties van het systeem beperkte
niet meer aanwezig is, herwint het systeem zijn
volledige werking. Als het probleem aanhoudt,
breng dan een bezoek aan uw erkende dealer.Waarschuwing onderhoud FCWAls het systeem wordt uitgeschakeld en in het
DID wordt weergegeven:
 ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
 Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk)
132

Page 140 of 480

ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense®-schakelaar.Wanneer de ParkSense® schake-
laar wordt ingedrukt om het sys-
teem uit te schakelen, wordt in de
instrumentengroep gedurende on-
geveer vijf seconden de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem is
uitgeschakeld, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.
De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan
als ParkSense® is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense® schakelaar
gaat UIT als het systeem ingeschakeld is. Als
de ParkSense® schakelaar wordt ingedrukt en
het systeem service vereist, knippert de LED in
de ParkSense® schakelaar kort, en vervolgens
blijft de LED aan.
Onderhoud van de ParkSense®
parkeersensoren achterWanneer het ParkSense® parkeerhulpsysteem
tijdens het starten van het voertuig een storing
heeft gedetecteerd, zal de instrumentengroep
telkens wanneer de auto gestart wordt één
geluidssignaal activeren en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk) in de
instrumentengroep weergegeven. Raadpleeg
de paragraaf "Bestuurderinformatiedisplay
(DID)" voor meer informatie hierover. Als de
schakelhendel in de stand REVERSE wordt
gezet en het systeem een storing heeft gede-
tecteerd, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
weergegeven zolang het voertuig in de stand
REVERSE staat. In een dergelijk geval werkt
ParkSense® niet. Als de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, achtersensoren reinigen) wordt
weergegeven in het bestuurdersinformatiedis-
play (DID), moet u ervoor zorgen dat het bui-
tenoppervlak en de onderkant van het
achterpaneel/de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obstakels en
vervolgens het contact uit- en weer inschake-
len. Als het bericht nog steeds wordt weergege-
ven, breng dan een bezoek aan uw erkende
dealer.
Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het DID, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
136

Page 141 of 480

Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
van ParkSense®OPMERKING:
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is
van sneeuw, ijs, modder en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
 Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden.
 Wanneer u de ParkSense® parkeerhulp
uitschakelt, wordt in de instrumenten-
groep de melding PARKSENSE OFF
(parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven. ParkSense® blijft uitgeschakeld tot-
dat u het opnieuw inschakelt, zelfs als u
het contact uit- en weer inschakelt.
 Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, zal het DID het bericht PARKSENSE
OFF (ParkSense uitgeschakeld) weerge-
ven zolang de versnellingsbak in RE-
VERSE staat. 
ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt. Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Het ParkSense®
systeem kan obstakels achter de auto/
bumper over het hoofd zien of abusieve-
lijk aangeven dat er een obstakel achter
de auto/bumper aanwezig is.
 Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan 30
cm (12 inch) vanaf de achterkant/
achterbumper worden geplaatst. Als u dit
nalaat, kan het systeem een nabijgelegen
object interpreteren als een sensorpro-
bleem en de melding PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED (par-
keerhulp niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk) weergeven in het DID. 
ParkSense® moet worden uitgeschakeld
wanneer de achterklep in de open stand
staat en de achteruitversnelling is inge-
schakeld. Een open achterklep zou ten
onrechte kunnen worden aangezien voor
een obstakel achter de auto.
LET OP!
 ParkSense® is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is niet
in staat ieder voorwerp, inclusief kleine
obstakels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of helemaal niet
gedetecteerd. Op kleine afstanden worden
obstakels boven of onder de sensoren niet
gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense® moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetecteerd.
Het is raadzaam om over uw schouder te
kijken, ook wanneer u gebruik maakt van
ParkSense®.
137

Page 146 of 480

Geluidssignalen van parkeerhulp vóór
ParkSense® schakelt het geluidssignaal van de
parkeerhulp vóór 3 seconden nadat een obsta-
kel is gedetecteerd uit als de auto stilstaat en
het rempedaal is ingetrapt.
Verstelbare volume-instellingen van ge-
luidssignaal
Volume-instellingen van het geluidssignaal voor
en achter kunnen worden geselecteerd via het
Uconnect® systeem. Raadpleeg"Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel" voor meer informatie hierover.
De volume-instellingen van het geluidssignaal
zijn LOW (laag), MEDIUM (gemiddeld) en HIGH
(hoog). De fabrieksinstellingen van de volume-
instelling is MEDIUM (gemiddeld).
ParkSense® behoudt de laatst bekende confi-
guratie na het uit- en weer inschakelen van de
contactschakelaar.
ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense®-schakelaar.
Wanneer de ParkSense® schake-
laar wordt ingedrukt om het sys-
teem uit te schakelen, wordt in de
instrumentengroep gedurende on-
geveer vijf seconden de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem is
uitgeschakeld, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan als
ParkSense® is uitgeschakeld of service vereist. De
LED in de ParkSense® schakelaar gaat UIT als het
systeem ingeschakeld is. Als de ParkSense® scha-
kelaar wordt ingedrukt en het systeem service
vereist, knippert de LED in de ParkSense® scha-
kelaar kort, en vervolgens blijft de LED aan.
Onderhoud van ParkSense®
parkeerhulpsysteemTijdens het starten van het voertuig, wanneer het
ParkSense® systeem een storing heeft gedetec-
teerd, brengt de instrumentengroep eenmaal per
contactcyclus een enkel geluidssignaal voort en
wordt gedurende vijf seconden de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR SEN-
SORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, achtersen-
soren reinigen), "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE FRONT SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, voorsensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven. Als de schakel-
hendel in de stand REVERSE wordt gezet en het
systeem een storing heeft gedetecteerd, wordt in
het bestuurdersinformatiedisplay (DID) de mel-
ding "PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNAVAI-
LABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet
beschikbaar, onderhoud noodzakelijk) vijf secon-
den lang weergegeven. Na vijf seconden wordt
een afbeelding van de auto weergegeven met
"UNAVAILABLE" (niet beschikbaar) op de locatie
142

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 70 next >