Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Page 51 of 290
50WEGWIJS IN UW AUTO
HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 19
De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar; ga voor het verstel-
len als volgt te werk:
❍Omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat de-
ze hoorbaar vergrendelt.
❍Omlaag verplaatsen: druk op de knop A en duw de hoofd-
steun omlaag.
fig. 19
L0E0011m
In hoogte verstelbare hoofdsteunen:
❍Omhoog verplaatsen: druk op de knop C en trek de hoofd-
steun omhoog totdat deze hoorbaar vergrendelt.
❍Omlaag verplaatsen: druk op de knop C en duw de hoofd-
steun omlaag.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter gebruikt worden, moe-
ten de hoofdsteunen altijd volledig zijn uitgetrokken.
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd. De hoofdsteu-
nen moeten zo worden ingesteld dat ze het hoofd
ondersteunen en niet de nek. Alleen in deze positie bie-
den ze bescherming. Voor een optimale bescherming
moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat u rechtop zit en
dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun
bevindt.
ACHTER fig. 19
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Afhankelijk van de uitvoering zijn er vaste of in hoogte verstel-
bare hoofdsteunen.
Page 52 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO51
1
STUUR
Het stuur kan zowel in lengterichting als in hoogte worden ver-
steld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk: trek de hendel fig. 20
omhoog in stand 1, plaats het stuur in de gewenste stand en ver-
grendel daarna het stuur door de hendel in stand 2 te plaatsen.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 21
De binnenspiegel is voorzien van een beveiligingsmechanisme,
waardoor de spiegel bij een krachtig contact met een inzittende
losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee standen worden ge-
zet: normale of anti-verblindingsstand.
ELEKTRONISCH DIMBARE BINNENSPIEGEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch dimbare
binnenspiegel met automatische anti-verblindingsfunctie.
Bij inschakeling gaat het lampje op de spiegel branden. Als u de
achteruit inschakelt, wordt de spiegel altijd ingesteld op dagge-
bruik.
Verstel het stuur alleen als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
fig. 21L0E0013mfig. 20L0E0012m
Page 53 of 290
52WEGWIJS IN UW AUTO
BUITENSPIEGELS fig. 22
Ga voor het verstellen van de buitenspiegels als volgt te werk:
❍kies met de schakelaar B welke spiegel u wilt verstellen;
❍met de knop A kunt u de spiegel in 4 richtingen verstellen.Buitenspiegels inklappen fig. 23
Indien noodzakelijk (bijv. bij nauwe doorgangen) kan de spie-
gel van geopende stand 1 in gesloten stand 2 worden geklapt.
Op enkele uitvoeringen kunnen de buitenspiegels elektrisch wor-
den ingeklapt met de betreffende knop.
fig. 22
L0E0014mfig. 23L0E0015m
Als u rijdt, moeten de spiegels altijd in stand
1 staan. De buitenspiegels zijn bol, waardoor de
afstandswaarneming iets wordt beïnvloed.
Page 54 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO53
1
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS fig. 24
1. Luchtroosters voor ontwasemen of ontdooien voorruit – 2. Verstelbare en regelbare luchtroosters in het midden – 3. Verstelbare
en regelbare luchtroosters aan de zijkant – 4. Vaste luchtroosters voor zijruiten – 5. Luchtroosters onder – 6. Verstelbare en regel-
bare luchtroosters achter.
L0E0016mfig. 24
Page 55 of 290
54WEGWIJS IN UW AUTO
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
L0E0017mfig. 25
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 25
A. Draaiknop voor luchttemperatuur (rood-warm / blauw-
koud)
B. Draaiknop voor regeling aanjagersnelheid C. Draaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zijruiten en de been-
ruimten
∂alleen gericht naar de beenruimten
∏gericht naar de beenruimten en de voorruit
-alleen gericht naar de voorruit.
Page 56 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO55
1
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling om de luchtrecircu-
latie in te schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is niet
raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, omdat an-
ders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit, de kans
aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
D. Drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecirculatie
(lampje brandt bij ingeschakelde functie).
E Drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor (lampje
brandt bij ingeschakelde functie).
F Drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden. De
functie is voorzien van een tijdschakeling om de lading van
de accu te behouden, waardoor de functie na ongeveer 20
minuten automatisch wordt uitgeschakeld.SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN DE
VOORRUIT EN DE ZIJRUITEN VOOR (MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❍draai de knop A in het rode vlak;
❍draai de knop C in stand Ú;
❍draai de knop D in stand
-;
❍draai de knop B in stand 4
-(maximale aanjagersnelheid).
BELANGRIJK De airconditioning kan goed gebruikt worden om
de ruiten sneller te ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in zoals hiervoor beschre-
ven en schakel de airconditioning in door de knop B in te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand ge-
durende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de wer-
king van de airconditioning door het Lancia Servicenetwerk con-
troleren.
Page 57 of 290
56WEGWIJS IN UW AUTO
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
L0E0018mfig. 26
De auto is uitgerust met een airconditioning met gescheiden
luchttemperatuurregeling fig. 26 voor bestuurders- en passa-
gierszijde.Dit systeem is uitgerust met AQS (Air Quality System) dat au-
tomatisch de luchtrecirculatie inschakelt als vervuilde buiten-
lucht wordt gesignaleerd (bijvoorbeeld in een file en in tunnels).
Page 58 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO57
1
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingescha-
keld, maar aangeraden wordt eerst de gewenste temperaturen
op het display in te stellen en daarna de knop AUTO in te druk-
ken.
Met de airconditioning kan de temperatuur voor de bestuurder
en de passagier apart worden ingesteld. Het maximale tempe-
ratuurverschil is 7 °C.
De aircocompressor schakelt alleen in als de buitentempera-
tuur hoger is dan 4 °C.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om
de recirculatiefunctie niet te gebruiken, omdat
hierdoor de ruiten sneller kunnen beslaan.
Automatische werking van de airconditioning
(functie AUTO) A-fig. 26
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeem automatisch:
❍de hoeveelheid naar het interieur toegevoerde lucht;
❍de luchtverdeling in het interieur;
waarbij alle voorafgaande handmatige instellingen worden op-
geheven.
Tijdens de automatische werking van de airconditioning ver-
schijnt op het display de melding FULL AUTO.
Tijdens de automatische werking is het altijd mogelijk de inge-
stelde temperaturen te veranderen en handmatig een van de vol-
gende handelingen uit te voeren:
❍regelen aanjagersnelheid;
❍instellen luchtverdeling;
❍in- en uitschakelen luchtrecirculatie en AQS-functie;
❍inschakelen aircocompressor.
Page 59 of 290
58WEGWIJS IN UW AUTO
Bedieningsknoppen luchtverdeling B-fig. 26
Als u een of meer knoppen
//˙indrukt, dan kunt u hand-
matig een van de 7 mogelijke verdelingen van de lucht naar het
interieur kiezen:
Luchtstroom naar de luchtroosters van de voorruit en
de zijruiten voor voor ontdooiing/ontwaseming van de
ruiten.
Luchtstroom naar de luchtroosters van de beenruim-
ten voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een
snelle verwarming van het interieur.
Lucht uit de luchtroosters voor/achter, luchtroosters
˙in het midden en aan de zijkant op het dashboard,
luchtrooster achter, luchtroosters voor ontdooien/ ont-
dooiing van de voorruit en de zijruiten voor.
Lucht uit de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooi-
ing van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverde-
ling zorgt voor een goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
˙
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in de been-
ruimte (warmere lucht), de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dashboard en het lucht-
rooster achter (koelere lucht).˙Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dashboard, het lucht-
rooster achter en de luchtroosters voor het ontdooi-
en/ontwasemen van de voorruit en de zijruiten voor. De-
ze luchtverdeling zorgt voor een goede ventilatie van het
interieur en voorkomt het eventuele beslaan van de rui-
ten.
BELANGRIJK Voor de werking van de airconditioning moet
minstens één knop van de luchtverdeling
//˙worden in-
gedrukt. Het systeem staat de uitschakeling tegelijk van alle
knoppen
//˙niet toe.
BELANGRIJK Druk op de knop OFF om het systeem weer in
te schakelen: alle functies die waren opgeslagen voor het uit-
zetten van de motor, worden opnieuw ingesteld.
Voor het hervatten van de automatische werking van de lucht-
verdeling na een handmatige instelling, moet de knop AUTO
worden ingedrukt.
Page 60 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO59
1
Regeling aanjagersnelheid fig. 26
Druk op de knop C
pvoor het verhogen/verlagen van de aan-
jagersnelheid.
Er kunnen 12 snelheden worden gekozen die worden weerge-
geven door de verlichte staafjes op het display:
❍maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht;
❍minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen enkel verlicht staaf-
je), maar alleen als u de aircocompressor hebt uitgeschakeld met
de knop
❄.
Om de automatische regeling van de aanjagersnelheid weer in
te schakelen, na een handmatige instelling, moet u de knop
AUTO indrukken.Gelijkstellen ingestelde temperaturen
(functie MONO) fig. 26
Als u de knop D (MONO) indrukt, wordt de temperatuur aan
bestuurders- en passagierszijde automatisch gelijkgesteld.
Draai aan de knop AUTO of MONO voor het verhogen/verlagen
van de temperatuur aan beide zijden.
Als u de knop MONO opnieuw indrukt, wordt de functie uitge-
schakeld.
Aircocompressor uitschakelen fig. 26
Druk op de knop E (OFF).
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
❍opschrift OFF;
❍weergave buitentemperatuur;
❍weergave ingeschakelde luchtrecirculatie (lampje op de knop
Tbrandt).