Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2011Pages: 290, PDF Size: 8.39 MB
Page 71 of 290

70WEGWIJS IN UW AUTO
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet de draaiknop A-fig. 31 in stand OFF of de contactsleutel
in stand STOP. Het systeem schakelt in de volgende gevallen au-
tomatisch uit:
❍als het rem- of koppelingspedaal wordt ingetrapt;
❍als het ASR- of ESP 2-systeem (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) in werking treedt.
Als de cruise-control tijdens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de versnellingspook in de
vrijstand.
Bij een storing of een afwijkende werking van de
cruise-control, moet de draaiknop A-fig. 31 in
stand OFF worden gezet. Laat het systeem, na
controle van de zekering, door het Lancia Servicenetwerk
controleren.
INTERIEURVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR MET SPOTJES fig. 32
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en
uitgeschakeld.
Met de schakelaar A in het midden, worden de lampjes C en D
in-/uitgeschakeld bij het openen/sluiten van de voorportieren.
Met de schakelaar A naar links geschoven, blijven de lampjes
C en D altijd uitgeschakeld. Met de schakelaar A naar rechts ge-
schoven, blijven de lampjes C en D altijd ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Met de schakelaar B bedient u de spotjes; bij uitgeschakelde pla-
fondverlichting wordt met de schakelaar:
❍in linker stand, het spotje C ingeschakeld;
❍in rechter stand, het spotje D ingeschakeld.
fig. 32
L0E0024m
Page 72 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO71
1
De plafondverlichting is voorzien van sfeerlampjes die het inte-
rieur verlichten bij ingeschakelde dimlichten of buitenverlich-
ting.
BELANGRIJK Het plafondlampje in fig. 32 kan zich, bij enke-
le uitvoeringen, ook middenachter bevinden (als een elektrisch
bedienbaar opendak aanwezig is).
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of beide
schakelaars in de middelste stand staan. Op deze manier zul-
len de lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten
van de portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt. Als de
schakelaar in de rechter stand is blijven staan, schakelt de ver-
lichting 15 minuten na het uitzetten van de motor automatisch
uit.
Brandduurregeling van de plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te vergemakke-
lijken, zijn er 2 brandduurregelingen.
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de volgende manier branden:
❍ongeveer 10 seconden bij het ontgrendelen van de voorpor-
tieren;
❍ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
❍ongeveer 10 seconden bij het vergrendelen van de portieren.
De werking van de brandduurregeling wordt onderbroken als de
contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt verwijderd,
gaan de plafondlampjes op de volgende manier branden:
❍ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het uitzetten van
de motor;
❍ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
❍ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een portier.
❍als de brandstofnoodschakeling in werking treedt; de ver-
lichting blijft ongeveer 15 minuten branden en schakelt daar-
na automatisch uit.
Als de portieren worden vergrendeld, schakelt de verlichting on-
middellijk uit (tenzij de brandstofnoodschakeling is ingescha-
keld).
fig. 33
L0E0025m
Page 73 of 290

72WEGWIJS IN UW AUTO
PLAFONDVERLICHTING ACHTER fig. 33
Om de verlichting in of uit te schakelen, moet u op het door de
pijl aangegeven punt (+ teken op het lampenglas van het pla-
fondlampje) drukken.
De plafondlampjes achter gaan ook branden als de plafondver-
lichting voor wordt ingeschakeld.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING fig. 34
Als u de bagageruimte opent, gaat automatisch de bagageruim-
teverlichting branden. Bij het sluiten gaat de verlichting auto-
matisch uit.
fig. 34
L0E0026m
BEDIENINGSKNOPPEN
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING DUALDRIVE
fig. 35
Druk op de knop A voor inschakeling van de “CITY”-functie
(zie de paragraaf “Elektrische stuurbekrachtiging”). Als de func-
tie is ingeschakeld, dan wordt op het instrumentenpaneel het op-
schrift CITY verlicht. Druk nogmaals op de knop om deze func-
tie uit te schakelen.
KNOP SPORT-FUNCTIE fig. 35
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u knop B indrukt, wordt de sport-functie ingeschakeld. Hier-
door reageert de motor sneller op gaspedaalbewegingen en is
meer kracht nodig voor het draaien van het stuur voor een op-
timaal stuurgevoel.
fig. 35
L0E0027m
Page 74 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO73
1
Als de functie is ingeschakeld (zie de paragraaf “SPORT-func-
tie”), dan wordt op het instrumentenpaneel het opschrift SPORT
verlicht. Druk nogmaals op de knop om de functie uit te scha-
kelen en de instelling voor normaal rijden te herstellen.
fig. 36
L0E0028mfig. 37L0E0029m
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten is afhankelijk
van de wetgeving van het land waarin u zich bevindt. Houdt u
aan de voorschriften.
Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch de waarschuwings-
knipperlichten in en gaan gelijktijdig de lampjes
Îen¥op
het instrumentenpaneel branden. De functie schakelt automa-
tisch uit als de remvertraging niet meer het karakter van een
noodstop heeft. Deze functie voldoet aan de huidige wettelijke
voorschriften.
MISTLAMPEN VOOR
(uitvoeringen zonder Start&Stop) fig. 37
Druk op de knop A voor inschakeling van de mistlampen voor.
Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat op het instrumenten-
paneel het controlelampje
5branden. De mistlampen voor scha-
kelen uitsluitend in als het dimlicht is ingeschakeld.
Bij enkele uitvoeringen kan de SPORT-functie
niet worden ingeschakeld als de CITY-functie
ingeschakeld is. Om de SPORT-functie te kun-
nen inschakelen moet eerst de CITY-functie worden uit-
geschakeld en omgekeerd, omdat de kenmerken van
deze twee functies tegenstrijdig zijn.
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 36
Druk op de knop A, ongeacht de stand van de contactsleutel. Als
het systeem is ingeschakeld, branden de lampjes
Îen¥op het
instrumentenpaneel. Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop A.
Page 75 of 290

74WEGWIJS IN UW AUTO
MISTACHTERLICHTEN
(uitvoeringen zonder Start&Stop) fig. 37
Druk bij ingeschakeld dimlicht op de knop B. Bij ingeschakel-
de mistachterlichten gaat op het instrumentenpaneel het con-
trolelampje
4branden. Druk voor uitschakeling nogmaals op
de knop.
MISTLAMPEN VOOR/MISTACHTERLICHTEN
(uitvoeringen met Start&Stop) fig. 37a
Druk op de knop A voor inschakeling van de mistlampen voor
en de mistachterlichten. Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat
op het instrumentenpaneel het controlelampje 5branden; bij
ingeschakelde mistachterlichten gaat op het instrumentenpaneel
het controlelampje 4branden.
fig. 38
L0E0030m
ADAPTIEVE VERLICHTING AFS
(Adaptive Xenon Lights) fig. 38
De adaptieve lichten (zie de paragraaf “Koplampen” in dit hoofd-
stuk) worden automatisch ingeschakeld als de auto wordt ge-
start. In dat geval blijft het lampje (geel) op de knop A gedoofd.
Als u op de knop A drukt, worden de adaptieve lichten (indien
ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat het lampje op de knop A
constant branden. De adaptieve verlichting opnieuw inschake-
len: druk opnieuw op de knop A (lampje op de knop gedoofd).
Bij een storing in het systeem, gaat het lampje
fop het instru-
mentenpaneel of het symbool
fop het display knipperen en ver-
schijnt een bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten).
fig. 37a
L0E0198m
Page 76 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO75
1
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
❍de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat;
❍de portieren automatisch ontgrendelen;
❍de interieurverlichting wordt ingeschakeld.
Als de brandstofnoodschakeling geactiveerd is, verschijnt op het
display de melding “Brandstoftoevoer afgesloten, zie Instruc-
tieboek”.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld
in de motorruimte, onder de auto of in de nabijheid van de
brandstoftank.
Draai na het ongeval de contactsleutel in stand STOP om te voor-
komen dat de accu ontlaadt.Om de juiste werking van de auto te herstellen, moeten de vol-
gende handelingen worden uitgevoerd:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍draai de contactsleutel in stand STOP.
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt, schakel
dan het systeem niet opnieuw in, zodat brand
wordt voorkomen.
Page 77 of 290

76WEGWIJS IN UW AUTO
INTERIEURUITRUSTING
ZONNEKLEPPEN fig. 39
De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de binnenspiegel.
Ze kunnen voor de voorruit of voor de zijruit worden gedraaid.
Op de achterzijde van de zonnekleppen bevindt zich een spie-
geltje, dat verlicht kan worden door het plafondlampje A. Op de
zonneklep aan bestuurders- en passagierszijde bevindt zich een
documentenvakje.
fig. 39
L0E0032m
ARMSTEUN VOOR MET OPBERGVAK
Deze bevindt zich tussen de voorstoelen. De armsteun is voor-
zien van een inwendig opbergvak en een koel/warmhoudvak
voor dranken en etenswaren (zie de volgende paragrafen). De
armsteun is in lengterichting verstelbaar door het deksel A-fig.
40 te verplaatsen.
Opbergvak
Plaats het deksel A-fig. 40 omhoog: het opbergvak B-fig. 40 is
nu bereikbaar.
fig. 40
L0E0033m
Page 78 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO77
1
Koel/warmhoudvak
Druk op de knop A-fig. 41 en plaats de armsteun B omhoog: het
koel/warmhoudvak fig. 41 is nu bereikbaar.
BELANGRIJK Het vak dient om van tevoren gekoelde of ver-
warmde dranken op temperatuur te houden. De dranken blij-
ven warm met ingeschakelde verwarming en koel met inge-
schakelde aircocompressor.
fig. 41
L0E0034m
Page 79 of 290

78WEGWIJS IN UW AUTO
ARMSTEUN ACHTER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Klap de armsteun A-fig. 42 voor gebruik omlaag, zoals aange-
geven in de figuur (om deze handeling uit te voeren, moet de
middelste hoofdsteun achter helemaal zijn uitgetrokken).
In de armsteun zijn twee beker/blikjeshouders B geplaatst.
Om de houders te gebruiken, moet de lip C in de richting van de
pijl worden getrokken.
In de armsteun bevindt zich een opbergvak dat bereikbaar is
na het openen van de klep.
fig. 42
L0E0035m
Page 80 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO79
1
Rijd niet met een geopend dashboardkastje: bij
een ongeval zou de passagier zich kunnen ver-
wonden.
DASHBOARDKASTJE
Trek aan de handgreep A-fig. 43 om het dashboardkastje te
openen.
Bij het openen van het kastje gaat aan de binnenkant een lamp-
je branden. Dit lampje blijft ongeveer 15 minuten ingeschakeld
als de contactsleutel in stand STOP staat.
Als binnen deze 15 minuten een portier of de achterklep wordt
geopend, dan start de tijdregeling opnieuw.
fig. 43
L0E0037m
BEKER/BLIKJESHOUDER fig. 45
Op de tunnelconsole bevinden zich twee beker/ blikjeshouders.
fig. 45
L0E0038m