Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2011Pages: 290, PDF Size: 8.39 MB
Page 41 of 290

40WEGWIJS IN UW AUTO
DE SLEUTELS
CODE CARD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Samen met de sleutels hebt u een CODE-card fig. 9 ontvangen,
die bij aanvraag van duplicaatsleutels aan het Lancia Service-
netwerk moet worden overlegd.
BELANGRIJK Om schade aan de elektronische schakelingen
in de sleutels te voorkomen, mogen de sleutels niet aan directe
zonnestraling worden blootgesteld.MECHANISCHE SLEUTEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De sleutel is uitgerust met een metalen baard A-fig. 10 en dient
voor:
❍het start-/contactslot;
❍de portiersloten.
fig. 9
L0E0102mfig. 10L0E0103m
Als de auto wordt verkocht, moet de sleutel en de
CODE-card overhandigd worden aan de nieuwe
eigenaar.
Page 42 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO41
1
fig. 11L0E0104m
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING fig. 11
De sleutel is uitgerust met een metalen baard A en dient voor:
❍het start-/contactslot;
❍de portiersloten.
Als u op de knop B drukt, wordt de metalen baard in-/uitge-
klapt.
Knop
Ëdient voor het op afstand ontgrendelen van de portie-
ren.
In dat geval wordt tijdelijk de plafondverlichting ingeschakeld en
gaan de richtingaanwijzers twee keer knipperen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
Druk langer dan 2 seconden op de knop
Ë: voor het openen
van de ruiten.
Knop
Ádient voor het op afstand vergrendelen van de portie-
ren.In dat geval dooft de plafondverlichting en knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer.
Druk langer dan 2 seconden op de knop
Á: voor het sluiten van
de ruiten.
Als een of meer portieren niet goed gesloten zijn, wordt de ver-
grendeling niet uitgevoerd.
Knop
Rdient voor het op afstand openen van de achterklep.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaan-
wijzers twee keer; bij het sluiten knipperen de richtingaanwij-
zers één keer (alleen bij ingeschakeld diefstalalarm, voor be-
paalde uitvoeringen/markten).
Knop B dient voor het uitklappen van de metalen baard A.
Houd voor het inklappen van de metalen baard in de handgreep
de knop B ingedrukt en draai de baard in de richting van de
pijl tot de baard vastklikt. Laat hierna de knop B los.
Page 43 of 290

42WEGWIJS IN UW AUTO
Druk de knop B-fig. 11 alleen in als de sleutel
ver genoeg verwijderd is van het lichaam (speci-
aal de ogen) en van voorwerpen die snel bescha-
digen (bijvoorbeeld kledingstukken). Laat de sleutel
nooit onbeheerd achter om te voorkomen dat anderen,
met name kinderen, de sleutel kunnen gebruiken en per
ongeluk op de knop drukken.
Extra afstandsbedieningen bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen.
Als u in de loop der tijd een nieuwe afstandsbediening nodig hebt,
kunt u zich tot het Lancia Servicenetwerk wenden. Neem dan
alle in uw bezit zijnde sleutels, de CODE-card, een identiteits-
bewijs en het kentekenbewijs van de auto mee.
fig. 12
L0E0105m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu.
Ze moeten in een daarvoor bestemde chemobox
of afvalbak worden gedeponeerd. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Lancia Servicenetwerk, dat
vervolgens voor de afvoer zorgt.
Batterij van de sleutel met afstandsbediening vervangen
fig. 12
Ga voor het vervangen van de batterij als volgt te werk:
❍druk op de knop A en klap de metalen baard B uit;
❍draai de schroef C in stand
Ëm.b.v. een kleine schroeven-
draaier;
❍trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de batterij
E; let daarbij goed op de polariteit;
❍plaats de batterijhouder D in de sleutel en draai de schroef
C in stand
Á.
Als onbedoeld het vergrendelknopje Ávanuit het
interieur wordt ingedrukt en u de auto verlaat,
worden uitsluitend de gebruikte portieren ont-
grendeld; de achterklep blijft vergrendeld. Voor het her-
stellen van de centrale portiervergrendeling moet u de
ver-/ontgrendelknopjes
Á/Ëopnieuw indrukken.
Page 44 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO43
1
fig. 13L0E0106m
Frontje van afstandsbediening vervangen fig. 13
Volg voor het vervangen van het frontje van de afstandsbedie-
ning de in de figuur afgebeelde procedure.DIEFSTALALARM (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het diefstalalarm vormt een aanvulling op de hiervoor beschre-
ven functies van de afstandsbediening en wordt bediend door
een ontvanger die zich nabij de zekeringenkast onder het dash-
board bevindt.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❍als een van de portieren, de motorkap of de achterklep on-
geoorloofd wordt geopend (omtrekbeveiliging);
❍bij een startpoging (contactsleutel in stand MAR);
❍als de kabels van de accu worden onderbroken;
❍als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwezig zijn
(volumetrische beveiliging);
❍bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, afhankelijk van de lan-
dinstelling, de sirene geactiveerd en gaan de richtingaanwijzers
knipperen (ongeveer 26 seconden). De wijze waarop het systeem
werkt en het aantal cycli kunnen per land verschillen.
Er is echter een maximum aantal cycli voorzien voor de akoes-
tische en zichtbare signalen. Na een alarmsignalering schakelt
het systeem over naar de normale bewakingsfunctie.
De volumetrische beveiliging en de kantelsensor kunnen met
de betreffende bedieningsknop op de plafondverlichting voor
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf “Volumetrische bewa-
king/kantelbeveiliging”).
Page 45 of 290

44WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Lan-
cia CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en con-
tactslot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met
afstandsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Áen laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (behalve bij uitvoe-
ringen voor bepaalde markten) en de portieren worden ver-
grendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose: als het systeem een storing vindt, dan klinkt nogmaals
een akoestisch signaal en verschijnt op het display een melding
(zie het hoofdstuk “Lampjes op het instrumentenpaneel”).
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit door de knop
Ëin te
drukken, controleer of de portieren, de motorkap en de achter-
klep goed gesloten zijn en schakel het alarm opnieuw in met de
knop
Á.
Als de portieren, motorkap en/of achterklep niet goed gesloten
zijn, worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het
akoestisch signaal wordt herhaald, dan is er een storing gesig-
naleerd in de werking van het systeem. Wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden vergrendeld, schakelt het alarm niet in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe auto voldoet het dief-
stalalarm aan de wettelijke normen van het land van gebruik.
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ëvan de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde markten):
❍de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❍u hoort twee korte akoestische signalen (“BIEP's”);
❍de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.
Page 46 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO45
1
VOLUMETRISCHE BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de beveiliging moeten de ruiten
en het eventuele opendak (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
geheel gesloten zijn.
Indien nodig kunt u de volumetrische beveiliging buiten werking
stellen (als er bijvoorbeeld dieren in de auto achterblijven) door
op de knop A-fig. 14 op het plafondlampje voor te drukken, voor-
dat het alarm wordt ingeschakeld.
Als de functie wordt uitgeschakeld, knippert het lampje op de
knop enkele seconden. Het buiten werking stellen van de volu-
metrische beveiliging/kantelsensor moet telkens worden her-
haald als het instrumentenpaneel uitgeschakeld is geweest.
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden van
het controlelampje
Yop het instrumentenpaneel (of het sym-
bool op het display) en het tegelijk verschijnen van een mel-
ding op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes op het instru-
mentenpaneel”).ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de au-
to af te sluiten door de metalen baard van de sleutel met af-
standsbediening in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met afstandsbe-
diening leeg zijn, of als er een storing is in het diefstalalarm, dan
kunt u het alarm buiten werking stellen door de contactsleutel
in het contactslot te steken en deze in stand MAR te draaien.
fig. 14
L0E0153m
Page 47 of 290

46WEGWIJS IN UW AUTO
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 15:
❍STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. auto-
radio, centrale portiervergrendeling enz.).
❍MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❍AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel te-
rugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contact-
slot en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
BELANGRIJK In enkele parkeersituaties (bijv.: als de wielen iets
zijn uitgestuurd), kan het wat meer kracht kosten om het stuur-
wiel te verdraaien voor de uitschakeling van het stuurslot.
fig. 15
L0E0107m
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit
geldt in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
Het is streng verboden om demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
Page 48 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO47
1
ZITPLAATSEN
ZITPLAATSEN VOOR
Verstellen in lengterichting fig. 16
Zet de hendel A omhoog en schuif de stoel voor- of achteruit: als
u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de handen op de
stuurwielrand steunen.
Verstellen van de rugleuning fig. 16
Draai aan de knop B.
Alle afstellingen van de voorstoelen en de zit-
plaatsen achter mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd.
Als u de hendels loslaat, moet altijd gecontro-
leerd worden of de zitplaats goed geblokkeerd is
door te proberen de zitplaats naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet is geblokkeerd,
kan de stoel plotseling verschuiven, waardoor u de con-
trole over de auto zou kunnen verliezen.
fig. 16L0E0008m
Page 49 of 290

48WEGWIJS IN UW AUTO
Hoogteverstelling fig. 16
Met de hendel C kan het achterste deel van de zitting omhoog of
omlaag worden geplaatst voor een groter comfort.
Lendensteunverstelling (bestuurdersstoel) fig. 16
Draai de knop D om het steunvlak van de rugleuning aan te pas-
sen.
ZITPLAATSEN VOOR MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De stoelen kunnen versteld worden als de contactsleutel in stand
MAR staat of gedurende 1 minuut nadat de contactsleutel in
stand STOP is gezet of de sleutel is uitgenomen.
Na het openen van een voorportier, kunt u de stoel aan de zijde
van het portier gedurende ongeveer 3 minuten verstellen, of tot-
dat het portier gesloten wordt.
De bedieningsknoppen voor de stoelinstelling zijn:
Multifunctionele knop A:
❍hoogte stoel instellen;
❍in lengterichting verplaatsen van de stoel.
Multifunctionele knop B:
❍verstellen van de rugleuning;
❍verstellen van de lendensteun.Stoelverwarming fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR op de knoppen
Com de func-
tie in of uit te schakelen.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden.
fig. 17
L0E0009m
Page 50 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO49
1
ZITPLAATSEN ACHTER
Rugleuning verstellen
Trek hendel A-fig. 18/a omhoog (een per zijde) om respectie-
velijk het linker en het rechter deel van de rugleuning te ver-
stellen (dit kan worden vergemakkelijkt door de zitplaats iets
naar voren te schuiven met de hendel B).
Verstelling zitplaatsen achter
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De zitplaatsen achter kunnen in de lengterichting worden ver-
steld (max. 80 mm. naar voren of naar achteren). Bedien de
hendel B (een per zijde) om de zitplaatsen naar voren of naar
achteren te schuiven.
fig. 18/a
L0E0010m
“Vaste” zitplaatsen achter
Bij enkele uitvoeringen zijn de zitplaatsen achter “vast” en kan
de rugleuning worden versteld als de bagageruimte wordt ver-
groot. Bedien de hendel A-fig. 18/b (een per zijde) om de rug-
leuning te verstellen.
Als de rugleuning achter wordt teruggezet, moet
worden gecontroleerd of deze goed vergrendeld
is, door de rugleuning aan de bovenzijde vast te
pakken en deze heen en weer te bewegen.
fig. 18/bL0E0231m
Controleer voordat de rugleuningen naar voren
wordt geklapt of de gordels niet gespannen zijn of
gedraaid zitten.