Lancia Flavia 2012 Instructieboek (in Dutch)

Page 71 of 257

7. Lijn de pennen aan de voorkant
van het grote frame uit met de ope-
ning in ieder bekledingspaneel en
plaats de pennen in de openingen.
Schuif de pennen naar buiten totdat
ze helemaal in de openingen steken.Het windscherm verwijderen en
opbergen
Herhaal de installatieprocedure in
omgekeerde volgorde om het wind-
scherm te verwijderen, op te vouwen
en op te bergen. Let hierbij op het
volgende:Ontgrendel de draaigrendel (1) om
het kleine frame plat op het grote
frame te vouwen. Ontgrendel de
framegrendel (2) om het kleine frame
van het grote frame los te maken.64

Page 72 of 257

MELDINGEN EN WAARSCHUWINGEN VOOR DE BEDIENING VAN HET CABRIOLETDAK
In bepaalde omstandigheden geeft de Power Top-regelmodule een melding of waarschuwing weer op het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC) of op de kilometerteller (op auto's zonder EVIC). Raadpleeg de volgende tabel voor
mogelijke meldingen:EVIC-
berichtWeergave-
duur van
EVIC-
berichtBericht op
kilometer-
teller (<
8 km/u)Weergave-
duur van
bericht op
kilometer-
tellerBericht op
kilometer-
teller (>
8 km/u)
Weergave-
duur van
bericht op
kilometer-
tellerGeluidssig-
naal
Toestand Vereiste
maatregel
door be-
stuurder
CONVERTI-
BLE TOP
NOT SECU-
RED (cabrio-
letdak niet
vastgezet) Totdat de
handeling is
uitgevoerd
TOP nOT
SECUrE
(dak niet
vast)Totdat de
handeling is
uitgevoerd
— — — Het systeem
opent of
sluit het dak—
CONVERTI-
BLE TOP
COMPLETE
(cabrioletdak
voltooid) 9 sec. TOP DONE
(dak ge-
reed)Scrollweer-
gave gedu-
rende 6 sec.— — Eén geluids-
signaalHet systeem
voltooit het
openen of
sluiten van
het dak—
SECURE
CARGO
SHIELD (ba-
gagescherm
vastzetten) 9 sec. SET
CARGO
SHIELD
(bagage-
scherm
plaatsen)Scrollweer-
gave gedu-
rende 9 sec.
— — Eén geluids-
signaalHet dak
beweegt niet
als de regel-
module
wordt be-
diendPlaats het
bagage-
scherm in
de bagage-
ruimte om
het dak te
bedienen
65

Page 73 of 257

EVIC-
berichtWeergave-
duur van
EVIC-
berichtBericht op
kilometer-
teller (<
8 km/u)Weergave-
duur van
bericht op
kilometer-
tellerBericht op
kilometer-
teller (>
8 km/u)
Weergave-
duur van
bericht op
kilometer-
tellerGeluidssig-
naal
Toestand Vereiste
maatregel
door be-
stuurder
CONVERTI-
BLE TOP
NOT SECU-
RED (cabrio-
letdak niet
vastgezet) Totdat de
handeling is
uitgevoerd
TOP nOT
SECUrE
(dak niet
vast)Totdat de
handeling is
uitgevoerd
TOP nOT
SECUrE
(dak niet
vast)Totdat de
handeling is
uitgevoerd
Eén geluids-
signaal
Het systeem
kan het
openen of
sluiten van
het dak niet
voltooienDakbedie-
ning uitvoe-
ren
SPEED TOO
HIGH (snel-
heid te hoog) 9 sec. SPEED
TOO HIGH
(snelheid te
hoog)Scrollweer-
gave gedu-
rende 9 sec.
TOP (dak) 6 sec. Eén geluids-
signaalU bedient
het dak bij
een rijsnel-
heid van
meer dan
0 km/uU kunt het
dak alleen
bedienen als
de auto stil-
staat.
TRUNK
AJAR (baga-
geruimte
open) Continu DECK
(deksel)Continu DECK
(deksel)Continu Eén geluids-
signaalHet koffer-
deksel is
open of niet
vergrendeldU kunt het
dak alleen
bedienen als
het koffer-
deksel ge-
sloten is
CONVERTI-
BLE TOP
MALFUNC-
TION (sto-
ring cabrio-
letdak) 6 sec. TOP FAIL
(dakstoring)Scrollweer-
gave gedu-
rende 6 sec.TOP (dak) 6 sec. Eén geluids-
signaalDe Power
Top-
regelmodule
heeft het
systeem ge-
blokkeerdZie voet-
noot66

Page 74 of 257

EVIC-
berichtWeergave-
duur van
EVIC-
berichtBericht op
kilometer-
teller (<
8 km/u)Weergave-
duur van
bericht op
kilometer-
tellerBericht op
kilometer-
teller (>
8 km/u)
Weergave-
duur van
bericht op
kilometer-
tellerGeluidssig-
naal
Toestand Vereiste
maatregel
door be-
stuurder
CONVERTI-
BLE TOP
MALFUNC-
TION (sto-
ring cabrio-
letdak) Storing
wordt niet
langer gede-
tecteerd of
is verholpen
TOP FAIL
(dakstoring)
Scrollweer-
gave totdat
storing niet
langer
wordt gede-
tecteerd of
is verholpenTOP (dak) Weergave
knippert
totdat sto-
ring niet
langer
wordt gede-
tecteerd of
is verholpenEén geluids-
signaal
De Power
Top-
regelmodule
heeft het
systeem ge-
blokkeerdBezoek uw
erkende
dealer voor
service
Indien aanwezig.
Voor auto's zonder EVIC.
De regelmodule blokkeert het cabrioletdak bij een storing in het laadsysteem van de auto, als de accu leeg is of als de
hydraulische pomp oververhit is.
 Neem bij een storing in het laadsysteem van de auto contact op met uw erkende dealer voor service.
 Laat een lege accu opnieuw opladen en testen door uw erkende dealer.
 De hydraulische pomp kan oververhit raken als u het dak een aantal keer achter elkaar opent en sluit (meestal zes tot
zeven keer afhankelijk van de omgevingstemperatuur). Wacht ten minste vijf minuten totdat u het dak opnieuw gaat
bedienen. OPMERKING: als het systeem wordt geblokkeerd door oververhitting van de hydraulische pomp dan kunt u
het dak wel sluiten zonder dat u vijf minuten hoeft te wachten. Doe dit echter alleen als dit echt noodzakelijk is.
67

Page 75 of 257

HANDMATIGE
NOODMODUS (ALLEEN
VOOR SLUITEN VAN DAK)
Deze procedure mag uitsluitend wor-
den gevolgd om het dak te sluiten
(dak omhoog) als dit niet lukt met de
schakelaar voor het cabrioletdak of
als het dak in een stand staat die het
rijden onmogelijk maakt. Volg onder-
staande aanwijzingen om het dak te
sluiten (omhoog te brengen) via de
handmatige noodmodus.
Druk binnen twee seconden vijf maal
op de stand voor omhoog (dak slui-
ten) van de schakelaar voor Power
Top en houd de schakelaar ten minste
twee minuten ingedrukt in de stand
voor omhoog.
LET OP!
 Neem contact op met uw erkendedealer nadat u het dak via boven-
staande procedure heeft gesloten.
Rijd NIET sneller dan 64 km/u.
 Omdat de handmatige noodmo-
dus het cabrioletdak kan bescha-
digen, dient u deze modus uitslui-
tend te gebruiken als de normale
dakbediening niet werkt.
Wanneer u merkt dat het dak tijdens
het gebruik van de handmatige nood-
modus wordt beschadigd, laat dan de
schakelaar voor Power Top onmiddel-
lijk los en neem contact op met uw
erkende dealer.
OPMERKING:
Het duurt mogelijk langer om het
dak volledig omhoog te brengen en
te sluiten via deze procedure. Het
is niet ongebruikelijk dat het dak
pas na 30 seconden in beweging
komt. SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET
AUTOMATISCHE
DIMSTAND
V
ia een dubbel scharniersysteem kunt
u de spiegel horizontaal en verticaal
verstellen. Stel de spiegel zo in dat u
door het midden van de achterruit
kijkt.Deze spiegel wordt automatisch aan-
gepast aan hinderlijke weerspiegeling
van de koplampen van achterliggers.
U kunt deze functie in- of uitschake-
len door de knop onder aan de spiegel
in te drukken. Links naast de knop
gaat een lampje branden als de dim-
functie actief is. De sensor rechts van
de knop gaat niet branden.
68

Page 76 of 257

OPMERKING:
Tijdens het achteruitrijden wordt
deze functie uitgeschakeld.LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel wor-
den gespoten. Breng de vloeistof aan
op een schone doek en wrijf de spie-
gel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor een optimaal resultaat dient u de
buitenspiegels zo af te stellen dat u de
naastliggende rijbaan goed in het
zicht hebt en er tevens een geringe
overlapping is met het zicht in de bin-
nenspiegel. OPMERKING:
Het bolle oppervlak van de buiten-
spiegel aan de passagierszijde
biedt een veel bredere kijkhoek
met name op de rijbaan naast uw
auto.
WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken
in de bolle spiegel aan passagiers-
zijde kleiner en verder weg dan ze in
werkelijkheid zijn. Als u te veel op de
passagiersspiegel vertrouwt, kunt u
in botsing komen met een ander
voertuig of object. Gebruik uw bin-
nenspiegel om de grootte van of de
afstand tot een voertuig te schatten
dat u in de rechterspiegel ziet.
ELEKTRISCH BEDIENDE
BUITENSPIEGELS
De schakelaar voor de elektrisch be-
diende buitenspiegels bevindt zich op
het bekledingspaneel in het bestuur-
dersportier. Met een draaiknop kan de
linker of rechter spiegel worden geko-
zen. Deze knop heeft ook een UIT-
stand (OFF). Beweeg de knop na het kiezen van een
spiegel in de richting waarin u de spie-
gel wilt verstellen. Draai hierna de
knop in de stand O ("Off"), zodat de
spiegel niet per ongeluk wordt ver-
steld.
Binnenspiegel met automatische
dimstand
Schakelaar voor elektrisch bediende
buitenspiegels
Verstelrichtingen van de spiegel
69

Page 77 of 257

VERWARMDE
BUITENSPIEGELSDeze buitenspiegels worden
verwarmd om ijs te ontdooien.
Deze functie wordt geactiveerd
wanneer u de achterruitverwarming
inschakelt. Raadpleeg de paragraaf
"Achterruitfuncties" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor meer
informatie hierover.
MAKE-UPSPIEGEL
Aan de binnenkant van de zonneklep
bevindt zich een make-upspiegel. Als
u deze spiegel wilt gebruiken, klapt u
de zonneklep omlaag en het spiegel-
klepje omhoog. UCONNECT™ PHONE
OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over Ucon-
nect™ Phone in de gebruikers-
handleiding van het navigatiesys-
teem of de multimediaradio
(afzonderlijk boekje) voor meer
informatie over Uconnect™ Phone
met navigatie of multimediaradio.
Uconnect™ Phone is een via spraak te
activeren, handsfree communicatie-
systeem voor in de auto. Met Ucon-
nect™ Phone kunt u een nummer kie-
zen op uw mobiele telefoon* met
behulp van eenvoudige gesproken op-
drachten (zoals "Bel"…"Jan-
"…"Werk" of "Kies"…"012 34 56
78"). Het geluid van de mobiele tele-
foon wordt doorgegeven via het au-
diosysteem van de auto en het systeem
dempt automatisch de radio wanneer
Uconnect™ Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect™ Phone kunt u tijdens
het in- of uitstappen gesprekken
doorschakelen tussen Uconnect™
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het Ucon-nect™ systeem kunt uitschakelen
wanneer u een privégesprek wilt voe-
ren.
Uconnect™ Phone wordt aange-
stuurd via het Bluetooth® Handsfree-
profiel van uw mobiele telefoon.
Uconnect™ Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereld-
wijde standaard waarmee verschil-
lende elektronische apparaten zonder
draden of docking station aan elkaar
kunnen worden gekoppeld. Ucon-
nect™ Phone werkt dan ook ongeacht
de plaats waar uw mobiele telefoon
zich bevindt (handtas, zak of akte-
tas), op voorwaarde dat uw telefoon is
ingeschakeld en aan Uconnect™
Phone van de auto is gekoppeld. Met
Uconnect™ Phone kunnen maximaal
zeven mobiele telefoons op het sys-
teem worden aangesloten. Met Ucon-
nect™ Phone kan slechts één aange-
sloten (of gekoppelde) mobiele
telefoon tegelijk worden gebruikt.
Uconnect™ Phone is verkrijgbaar in
de talen Engels, Nederlands, Frans,
Duits, Italiaans of Spaans (zoals aan-
wezig).
Make-upspiegel
70

Page 78 of 257

WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is
verkeersregels. Blijf altijd op de weg
letten. Anders bestaat er een risico
op een ongeluk en ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
Toets voor Uconnect™Phone De bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
bestaan uit twee bedie-
ningstoetsen (de toets
Uconnect™ Phone
en de Voice
Command-toets Voice Command
) voor toegang tot het systeem.
Wanneer u op de toets drukt, hoort u
het woord Uconnect™ en vervolgens
een pieptoon. De pieptoon is het teken
dat u een opdracht kunt geven. Voice Command-toets
De plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio
verschillen. De afzonder-
lijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-
ning".
Uconnect™ Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van Ucon-
nect™ Phone ondersteunen. Raad-
pleeg de leverancier van uw mobiele
telefoon of de telefoonfabrikant voor
nadere bijzonderheden.
Uconnect™ Phone is volledig geïnte­
greerd in het audiosysteem van de
auto. De geluidssterkte van Ucon-
nect™ Phone kan worden ingesteld
met de volumeregelaar van de radio
of, indien aanwezig, via de radiotoet-
sen op het stuurwiel.
Het display van de radio wordt ge-
bruikt voor visuele meldingen van
Uconnect™ Phone, zoals "CELL"
(GSM) of beller-ID bij bepaalde ra-
dio's. COMPATIBELE
TELEFOONS
*
Voor het gebruik van Uconnect™
Phone is een mobiele telefoon met
Bluetooth® Handsfree-profiel, ver-
sie 1.0 of hoger vereist.Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
 Selecteer het bouwjaar van uw auto
 Selecteer het voertuigtype
 Selecteer compatibele telefoons on-
der de tab Beginnen.
BEDIENINGU kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om Uconnect™ Phone te bedienen
en door de menu's van Uconnect™
Phone te navigeren. Na de meeste
prompts van Uconnect™ Phone zijn
gesproken opdrachten nodig. U wordt
gevraagd een specifieke opdracht uit te
spreken, waarnu u door de beschikbare
opties wordt geleid. Voordat u een gesproken opdracht geeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt "Ge-
reed" of op een andere prompt.
71

Page 79 of 257

 Voor bepaalde bewerkingen kun-nen samengestelde opdrachten
worden gebruikt. U kunt bijvoor-
beeld in plaats van "Instellen" en
daarna "Telefoonkoppeling" ook
de volgende samengestelde op-
dracht geven: "Instellen telefoon-
koppeling".
 In de beschrijvingen van de functies in dit hoofdstuk wordt alleen de
samengestelde vorm van de gespro-
ken opdracht vermeld. U kunt de
opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht af-
zonderlijk zeggen, indien dat wordt
gevraagd. U kunt bijvoorbeeld de
samengestelde opdracht "Telefoon-
boek nieuwe invoer" geven, maar u
kunt deze opdracht ook opsplitsen
in de twee gesproken opdrachten
"Telefoonboek" en "Nieuwe in-
voer". Denk eraan dat Uconnect™
Phone het beste werkt wanneer u
op een normale toon spreekt, alsof
u tegen iemand praat die enkele
meters van u vandaan zit.
Structuur gesproken opdrachten
Zie "Structuur gesproken opdrach-
ten". Opdracht Help
Als u hulp nodig hebt bij een prompt
of als u wilt weten wat de mogelijkhe-
den zijn bij een bepaalde prompt, zegt
u na de pieptoon "Help". Uconnect™
Phone geeft alle opties voor de prompt
weer wanneer u om hulp vraagt.
Als u Uconnect™ Phone na uitscha-
keling opnieuw wilt activeren, drukt u
op de toets
en volgt u de gespro-
ken aanwijzingen. Alle sessies met
Uconnect™ Phone beginnen met een
druk op de toets
, die zich bij de
bedieningselementen op de radio be-
vindt.
Opdracht Annuleren
Bij elke prompt kunt u na de pieptoon
"Annuleren" zeggen, waarna u terug-
keert naar het hoofdmenu. In een
sommige gevallen brengt het systeem
u echter terug naar het vorige menu.
Uconnect™ Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobiele
telefoon
Voordat u Uconnect™ Phone kunt ge-
bruiken, dient u een koppeling tot
stand te brengen met uw compatibele,
met Bluetooth® uitgeruste mobiele telefoon (raadpleeg de paragraaf
"Compatibele telefoons" voor infor-
matie over het type telefoon).
Om de koppeling tot stand te brengen,
dient u de gebruikshandleiding van
uw mobiele telefoon te raadplegen. De
Uconnect™ website biedt mogelijk
ook gedetailleerde aanwijzingen voor
het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwij-
zingen voor het koppelen van een te-
lefoon aan Uconnect™ Phone:
 Druk op de toets
om te begin-
nen.
 Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonkoppeling instellen".
 Na de prompt en de pieptoon zegt u "Telefoon koppelen" en volgt u de
gesproken aanwijzingen.
 Er wordt u gevraagd een pincode van vier cijfers in te spreken, die u
later nodig zult hebben voor toe-
gang tot uw mobiele telefoon. U
kunt een willekeurige pincode van
72

Page 80 of 257

vier cijfers invoeren. U hoeft deze
pincode niet te onthouden na de
eerste koppeling.
 Om identificatie mogelijk te ma- ken, wordt u gevraagd op Ucon-
nect™ Phone een naam voor uw
mobiele telefoon in te voeren. Voer
voor elke gekoppelde mobiele tele-
foon een unieke telefoonnaam in.
 Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele telefoon een prioriteits-
nummer tussen 1 en 7 te geven,
waarbij 1 de hoogste prioriteit is. U
kunt maximaal zeven mobiele tele-
foons aan Uconnect™ Phone kop-
pelen. Er kan echter slechts één
aangesloten mobiele telefoon tege-
lijk worden gebruikt met het Ucon-
nect™ systeem. Het prioriteitssys-
teem laat Uconnect™ Phone weten
welke mobiele telefoon moet wor-
den gebruikt als er meerdere mo-
biele telefoons in de auto aanwezig
zijn. Als er bijvoorbeeld twee tele-
foons, één met prioriteit 3 en één
met prioriteit 5, in de auto aanwe-
zig zijn, gebruikt Uconnect™
Phone de mobiele telefoon met pri-
oriteit 3 om te bellen. U kunt op elk gewenst ogenblik een mobiele tele-
foon met een lagere prioriteit ge-
bruiken (raadpleeg "Geavanceerde
telefoonverbindingen").
Kiezen door het nummer uit te
spreken
 Druk op de toets
om te begin-
nen.
 Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Kie-
zen".
 Het systeem vraagt u vervolgens het gewenste nummer in te spre-
ken.
 U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78".
 Uconnect™ Phone zal dan het tele- foonnummer bevestigen en vervol-
gens het nummer kiezen. Het num-
mer verschijnt bij bepaalde radio's
in het display.
Bellen door een naam uit te
spreken
 Druk op de toetsom te begin-
nen.  Na de prompt "Gereed" en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Bel-
len".
 Het systeem vraagt u vervolgens de naam van de persoon in te spreken
die u wilt bellen.
 Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u de
naam van de persoon die u wilt
bellen. U kunt bijvoorbeeld "Jan
Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
Uconnect™ telefoonboek of in het
gedownloade telefoonboek. Raad-
pleeg "Namen toevoegen aan uw
Uconnect™ telefoonboek" om te le-
ren hoe u een naam opslaat in het
telefoonboek.
 Uconnect™ Phone bevestigt de naam en kiest vervolgens het bijbe-
horende telefoonnummer, dat bij
sommige radio's mogelijk ook op
het display wordt weergegeven.
73

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 260 next >