Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
Page 291 of 416
TCS-systeem werkt op dezelfde ma-
nier als een beperkt slipdifferentieel
en verdeelt de wielspin over een aan-
gedreven as. Als één wiel van een aan-
gedreven as sneller draait dan het an-
dere, wordt het doorslippende wiel
afgeremd. Hierdoor kan er meer mo-
torkoppel naar het niet-
doorslippende wiel gaan. Deze functie
blijft actief zelfs als ESP in de functie
"Gedeeltelijk uit" staat.
Het controle-/storingslampje elektro-
nisch stabiliteitsprogramma (in de in-
strumentengroep) gaat knipperen zo-
dra de banden hun grip verliezen en
de wielen gaan doorslippen. Dit geeft
aan dat het TCS-systeem actief is. Als
tijdens het accelereren het indicatie-
lampje knippert, neem dan wat gas
terug en geef vervolgens zo weinig
mogelijk gas. Stem uw snelheid en
rijstijl af op de toestand van het weg-
dek en schakel het ESP- of het TCS-
systeem niet uit.WAARSCHUWING!
Het TCS-systeem kan niet voor-komen dat de auto onderhevig is
aan de natuurkundige wetten en
kan evenmin zorgen voor meer
grip.
Het TCS-systeem kan geen onge- lukken voorkomen ten gevolge
van bijvoorbeeld te hoge snelhe-
den in bochten of aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met TCS nooit op een
roekeloze of risicovolle wijze die
de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
REMASSISTENT (BAS)
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De remassistent (BAS) is ontworpen
om de remwerking van de auto te
optimaliseren tijdens noodremsitua-
ties. Het systeem herkent een nood-
remsituatie aan de hand van de snel-
heid en kracht waarmee het rempedaal wordt ingetrapt en opti-
maliseert de remdruk dienovereen-
komstig. Dit draagt bij aan een ver-
korting van de remweg. Het BAS vult
het ABS aan. Wanneer u het rempe-
daal zeer snel intrapt, is de assistentie
van het BAS-systeem optimaal. Om
van het systeem te profiteren moet u
het rempedaal tijdens de noodstop
ononderbroken intrappen. Verminder
de druk op het rempedaal niet, tenzij
u niet langer hoeft te remmen. Zodra
u het rempedaal loslaat, wordt het
BAS-systeem uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Met het BAS-systeem wordt niet
voorkomen dat de auto onder-
worpen blijft aan de wetten van
de natuur en het systeem zorgt
evenmin voor meer grip op het
wegdek.
(Vervolgd)
285
Page 292 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
BAS kan geen ongelukken voor-komen, zeker geen ongelukken
die worden veroorzaakt door te
hoge snelheden in bochten, het
rijden op zeer glad wegdek, of
aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met BAS nooit op een
roekeloze of risicovolle wijze die
de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
ELEKTRONISCH STABILI-
TEITSREGELSYSTEEM
(ESP)
Het elektronisch stabiliteitssysteem
(ESP) zorgt onder diverse rijomstan-
digheden voor een betere controle
over de rijrichting en meer stabiliteit
van het voertuig. ESP corrigeert over-
en onderstuur van het voertuig door het juiste wiel af te remmen. Zo wordt
tegengestuurd bij onder- of overstuur.
Ook kan het motorvermogen worden
verminderd om het voertuig te helpen
bij het handhaven van de juiste rij-
richting.
ESP bepaalt met behulp van sensors
in het voertuig de door de bestuurder
gewenste rijrichting. Het systeem ver-
gelijkt deze baan dan met de werke-
lijke rijrichting van het voertuig.
Wanneer de werkelijke baan niet
overeenkomt met de gewenste baan,
remt ESP het juiste wiel af om over- of
onderstuur tegen te gaan.
Overstuur: de auto draait meer dan
correct is voor de stand van het
stuur.
Onderstuur: de auto draait minder dan correct is voor de stand van het
stuur.
WAARSCHUWING!
Met het ESP-systeem wordt niet
voorkomen dat de auto onderwor-
pen blijft aan de wetten van de na-
tuur en het systeem zorgt evenmin
voor meer grip op het wegdek. ESP
kan niet alle ongevallen voorko-
men, ook niet ongevallen die wor-
den veroorzaakt door te hoge snel-
heden in bochten, het rijden op zeer
glad wegdek, of aquaplaning. ESP
kan evenmin ongelukken voorko-
men die het gevolg zijn van het
verlies van de controle over het
voertuig doordat het rijgedrag niet
is aangepast aan de omstandighe-
den. Alleen een oplettende en be-
kwame bestuurder met een veilige
rijstijl kan ongelukken voorkomen.
Gebruik de mogelijkheden van een
auto met ESP nooit op een roeke-
loze of risicovolle wijze die de vei-
ligheid van de bestuurder of ande-
ren in gevaar brengt.
286
Page 293 of 416
Bedrijfsmodi van ESPDe schakelaar "ESP Off"
bevindt zich in de middelste
rij schakelaars, naast de
schakelaar voor de
waarschuwingsknipperlichten.
ESP ingeschakeld
Dit is de normale instelling voor ESP
op auto's met tweewielaandrijving.
Als de auto wordt gestart, bevindt het
ESP-systeem zich in deze modus.
Deze modus dient te worden gebruikt
onder bijna alle rijomstandigheden.
ESP mag alleen om specifieke rede-
nen worden uitgeschakeld, zoals hier-
onder vermeld.
ESP gedeeltelijk uit
Deze instelling bereikt u door kort op
de toets "ESP OFF" te drukken.
In de modus "Partial Off" (Gedeelte-
lijk uit) is het ASR-gedeelte van het
ESP uitgeschakeld, behalve de functie
"beperkte slip", zoals beschreven in
het hoofdstuk over ASR. Het indica-
tielampje "ESP uit" brandt. In de functie "Partial off" (Gedeeltelijk uit)
werkt ESP zonder motorkoppelrege-
ling. Deze instelling is bedoeld voor
situaties waarin het voertuig zich in
diepe sneeuw, zand of gravel bevindt
en waar de wielen sneller moeten
draaien dan ESP normaal gesproken
zou toestaan, om weer grip te krijgen.
Om het ESP weer in te schakelen,
drukt u kort op de toets "ESP uit.
Hierdoor wordt de normale bedrijfs-
modus "ESP aan" hersteld.
OPMERKING: Om de trekkracht
tijdens het rijden met sneeuwket-
tingen, bij het wegrijden in diepe
sneeuw, zand of grind te verbete-
ren, is het raadzaam de functie
"Gedeeltelijk uit" in te schakelen
door kort op de toets "ESP uit" te
drukken. Wanneer er geen reden
meer is om de functie "Partial Off"
(Gedeeltelijk uit) te gebruiken,
drukt u kort op de toets "ESP OFF"
om ESP weer in te schakelen. Dit is
ook mogelijk tijdens het rijden.WAARSCHUWING!
In de gedeeltelijke ESP-modus is de
ESP-functie voor reductie van het
motorvermogen uitgeschakeld. De
verbeterde voertuigstabiliteit die
het ESP-systeem biedt, neemt hier-
door af.
Controle-/storingslampje ESP en
indicatielampje ESP UIT
Het controle-/storingslampje
van het elektronisch stabili-
teitsregelsysteem (ESP) in de
instrumentengroep gaat
branden wanneer de contactschakelaar
in de stand ON wordt gezet. Wanneer de
motor draait, behoort dit lampje uit te
gaan. Wanneer controle-/
storingslampje ESP continu blijft bran-
den terwijl de motor draait, is een sto-
ring gedetecteerd in het ESP-systeem.
Als het lampje blijft branden nadat er
verschillende keren is gestart en u meer-
dere kilometers hebt gereden met een
snelheid hoger dan 48 km/u, dient u zo
287
Page 294 of 416
snel mogelijk contact op te nemen met
uw erkende dealer om het probleem te
laten opsporen en verhelpen.
Het controle-/storingslampje ESP (in
de instrumentengroep) begint te
knipperen zodra de banden grip ver-
liezen en het ESP-systeem wordt ge-
activeerd. Het controle-/
storingslampje ESP knippert ook
wanneer het ASR-systeem actief is.
Als het controle-/storingslampje ESP
gaat knipperen tijdens het optrekken,
neem dan gas terug en rijd verder
terwijl u zo min mogelijk gas geeft.
Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan de
toestand van het wegdek aan.
OPMERKING:
Het controle-/storingslampjeESP en het controlelampje "ESP
uit" gaan altijd kort branden
wanneer de contactschakelaar
in de stand ON wordt gezet.
Telkens wanneer de contact- schakelaar in de stand ON wordt
gezet, wordt het ESP-systeem in-
geschakeld, ook wanneer dit
eerder werd uitgeschakeld. Het ESP-systeem maakt zoe-
mende of klikkende geluiden
wanneer het actief is. Dit is nor-
maal. De geluiden houden op
wanneer ESP inactief wordt na
de manoeuvre die de activering
van het ESP-systeem heeft ver-
oorzaakt.
Het controlelampje "ESP
uit" geeft aan dat het elek-
tronische stabiliteitsregel-
systeem (ESP) is
uitgeschakeld.
ANTISLINGERREGELING
(ASR)
ASR maakt gebruik van sensoren in
de auto die het gevaarlijk slingeren
van de aanhanger detecteren. ASR
neemt de nodige maatregelen om het
slingeren te stoppen. Het systeem kan
het motorvermogen verlagen en de
betreffende wielen afremmen om het
slingeren tegen te gaan. ASR wordt
automatisch ingeschakeld wanneer
een gevaarlijk slingerende aanhanger
wordt gedetecteerd. De bestuurder
hoeft niets te doen. ASR is niet in staat
om het slingeren van alle aanhangers te stoppen. Ga tijdens het trekken van
een aanhanger altijd voorzichtig te
werk en volg de aanbevelingen voor
het disselgewicht van de aanhanger.
Raadpleeg "Trekken van een aanhan-
ger" in dit hoofdstuk voor meer infor-
matie. Wanneer ASR is ingeschakeld,
knippert het controle-/storingslampje
ESP, wordt het motorvermogen ver-
laagd en voelt u dat de wielen afzon-
derlijk worden afgeremd om te probe-
ren het slingeren van de aanhanger te
stoppen. Als het ESP-systeem in de
stand "Partial Off" (gedeeltelijk uit)
staat, is ASR uitgeschakeld.WAARSCHUWING!
Als TSC tijdens het rijden wordt
geactiveerd, rem dan af, zet de auto
zo snel mogelijk op een veilige
plaats aan de kant en verdeel de
lading van de aanhanger opnieuw
om het slingeren tegen te gaan.
288
Page 295 of 416
HILL START ASSIST (HSA)
Het HSA-systeem is bedoeld om de
bestuurder te helpen bij het wegrijden
vanuit stilstand op een helling. HSA
handhaaft gedurende een korte peri-
ode dezelfde remkracht die de be-
stuurder heeft uitgeoefend, nadat de
bestuurder zijn voet van het rempe-
daal haalt. Als de bestuurder tijdens
deze korte periode geen gas geeft, zal
het systeem minder remkracht uitoe-
fenen en zal de auto van de helling
rollen. Het systeem vermindert de
remkracht in verhouding tot de hoe-
veelheid gas die gegeven wordt zodra
de auto in de bedoelde rijrichting be-
gint te bewegen.
VEILIGHEIDS-
INFORMATIE BANDEN
Bandmarkeringen
OPMERKING:
P (Passagier) - Metrische ban-
denmaat is gebaseerd op Ameri-
kaanse ontwerpnormen. Bij
P-Metrieke banden staat de letter
"P" op de zijkant van de band
vóór aanduiding van de maat.
Voorbeeld: P215/65R15 95H.
Europese metrische maten voorbanden zijn gebaseerd op Euro-
pese ontwerpnormen. Bij ban-
den ontworpen volgens deze
norm staat de maat van de band
op de zijkant van de band te be-
ginnen met de breedte van de
sectie. Er staat geen "P" bij de
maat van deze band. Voorbeeld:
215/65R15 96H.
LT (Light Truck) - Metrische bandenmaat is gebaseerd op
Amerikaanse ontwerpnormen.
De bandenmaat voor LT-
Metrieke banden is dezelfde als
voor P-Metrieke banden, be-
halve dat de letters "LT" op de
zijkant van de band staan vóór
aanduiding van de maat. Voor-
beeld: LT235/85R16.
1 — U.S. DOT
Code veiligheids-
normen (TIN) 4 — Maximale
belasting
2 — Maat 5 — Maximale
spanning
3 — Serviceom-
schrijving 6 — Slijtage,
tractie en tempe-
ratuurbereiken
289
Page 296 of 416
Tijdelijke reservewielen zijn uit-
sluitend ontworpen voor gebruik
in noodgevallen. Beschrijvingen
van compacte reservewielen be-
ginnen met de letter "T" of "S" op
de wang van de band vóór de aan-
duiding van de bandenmaat.
Voorbeeld: T145/80D18 103M. De maten van banden voor zomin mogelijk bodemdruk zijn
gebaseerd op de Amerikaanse
ontwerpnormen en beginnen
met de diameter van de band,
die in de bandwang is gegoten.
Voorbeeld: 31x10.5 R15 LT.
Tabel voor bandenmaten
VOORBEELD:
Maataanduiding: P= Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen.
"....blanco...." = Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Europese ontwerpnormen
LT = Band voor lichte vrachtwagens [Light Truck] gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen
TofS= reservewiel
31 = Algehele diameter in inches (in)
215 = Breedte van secties in millimeters (mm)
65 = Hoogte/breedteverhouding in procenten (%)
—Hoogte/breedteverhouding voor secties van de band
10.5 = Breedte van secties in inches (in)
R = Constructiecode
—"R" betekent radiale constructie
—"D" betekent diagonale of schuine constructie
15 = Velgdiameter in inches (in)
290
Page 297 of 416
VOORBEELD:
Serviceomschrijving: 95= Belastingsindex
—Een cijfercode met betrekking tot de maximale last die een band kan dragen
H = Snelheidsymbool
—Een symbool dat het snelheidsbereik aangeeft waarbij een band een last kan dragen die overeen-
komt met zijn belastingsindex bij bepaalde bedrijfsomstandigheden
—De maximale snelheid die overeenkomt met het snelheidsymbool mag alleen bereikt worden on-
der bepaalde bedrijfsomstandigheden (d.w.z. bandenspanning, voertuigbelasting, toestand van de
weg en de aangegeven maximum snelheid)
Lastidentificatie: "....blanco...." = Geen enkele tekst op de zijkant van de band geeft aan dat dit een Standard Load (SL)-
band is.
Extra Load (XL) = Extra last (of versterkte)-band
Light Load (LL) = Band lichte belasting
C, D, E, F, G = Last verbonden met de maximale last die een band kan dragen bij een bepaalde spanning.
Maximum Load— Geeft de maximale last aan die de band kan dragen
Maximum Pressure— Geef de maximaal toegestane koude bandenspanning van deze band aan
291
Page 298 of 416
Bandenidentificatienummer
(TIN)
Het TIN kan op één of beide kanten
van de band staan, maar de datum-
code kan op slechts één kant staan. Bijbanden met witte zijkanten staat het
volledige TIN, inclusief de datum-
code, op de witte zijkant van de band.
Zoek naar het TIN op de buitenzijde
van banden met zwarte bandwangen,
als deze op de auto zijn gemonteerd.Als u het TIN niet aantreft aan de
buitenkant, dan staat het aan de bin-
nenkant van de band.
VOORBEELD:
DOT MA L9 ABCD 0301
DOT = Department of Transportation
—Dit symbool geeft aan dat de band voldoet aan de veiligheidsnormen voor banden van het Amerikaanse
Ministerie van transport en is goedgekeurd voor gebruik op de snelweg.
MA = Code die de plaats waar de band gemaakt is aangeeft (twee cijfers)
L9 = Code die de maat van de band aangeeft (twee cijfers)
ABCD = Code gebruikt door de bandenfabrikant (één tot vier cijfers)
03 = Getal dat de week aangeeft waarin de band gemaakt is (twee cijfers)
— 03 betekent de 3e week
01 = Getal dat het jaar aangeeft waarin de band gemaakt is (twee cijfers)
— 01 betekent het jaar 2001
—Vóór juli 2000 hoefden bandenfabrikanten slechts met één cijfer aan te geven in welk jaar de band is ge-
maakt. Voorbeeld: 031 kon de 3e week van 1981 of 1991 aangeven
292
Page 299 of 416
Bandenterminologie en definities
TermDefinitie
B-stijl De B-stijl van het voertuig is een structuurelement van de carrosserie dat zich
achter het voorportier bevindt.
Bandenspanning van koude band
De banden zijn "koud" als ten minste drie uur niet met de auto is gereden, of min-
der dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een periode van 3 uur stilstaan. De banden-
spanning wordt gemeten in PSI (pounds per vierkante inch) of KPa (kilopascals).
Maximale bandenspanning De maximale bandenspanning is de maximaal toelaatbare spanning bij koude
banden. De maximale bandenspanning is in de bandwang ingegoten.
Aanbevolen bandenspanning voor koude band De door de bandenfabrikant aanbevolen bandenspanning voor koude banden
zoals op bandenspanningsticker is vermeld.
Bandenspanningsticker Een sticker die permanent aan het voertuig is bevestigd waarop het maximale
laadgewicht, de oorspronkelijke bandenmaten en de aanbevolen bandenspanning
voor koude banden staat.
Draagvermogen en
bandenspanning
Locatie band- en
beladingsinformatiesticker
OPMERKING: De juiste spanning
voor koude banden staat vermeld
op de B-stijl aan de bestuurders-
zijde of op de achterrand van het
bestuurdersportier. Band- en
beladingsinformatiesticker
Deze sticker geeft u belangrijke
informatie over:
1) het aantal personen dat in de
auto vervoerd kan worden.
2) het totale gewicht dat uw auto
kan vervoeren.
3) de bandenmaat voor uw auto.
4) de spanning voor koude banden
voor de banden vooraan, achteraan
en de reserveband.
Locatie band- en
beladingsinformatiesticker op B-stijl
293
Page 300 of 416
Beladen
De maximale last op de band mag niet
groter zijn dan het draagvermogen
van de band van uw auto. Het draag-
vermogen van de band wordt niet
overschreden als u zich houdt aan de
beladingsvoorwaarden, bandenmaat
en de spanning voor koude banden,
die aangegeven staan op de informa-
tiesticker voor Banden en Belading en
in het hoofdstuk "Belading van de
auto" van deze handleiding.
OPMERKING: Bij een situatie
waarin de auto tot het maximum is
geladen, mag u de maximaal toe-
laatbare asbelasting (GAWR) van
de voor- en achteras niet over-
schrijden. Raadpleeg voor meer
informatie over GAWR, voertuig-
belasting en het trekken van aan-
hangers de paragraaf "Belading
van de auto" in dit hoofdstuk.
Raadpleeg om de maximum laadcapac-
teit van uw auto te bepalen de gegevens
onder "The combined weight of occu-
pants and cargo should never exceed
XXX lbs or XXX kg" op de band- en
beladingsinformatiesticker. Het totalegewicht van inzittenden, vracht/bagage
en disselgewicht van de aanhanger (in-
dien van toepassing) mag nooit het ge-
wicht overschrijden dat hier wordt aan-
gegeven.
Stappen voor het bepalen van de
juiste beladinglimiet
1. Lees de verklaring op het type-
plaatje van uw auto met de tekst "The
combined weight of occupants and
cargo should never exceed XXX lbs or
XXX kg".
2. Bepaal het totale gewicht van de
bestuurder en passagiers die met u
meerijden.
3. Trek het totale gewicht van de be-
stuurder en de passagiers af van
XXX kg (XXX lbs).
4. Het getal dat overblijft is gelijk
aan de beschikbare capaciteit voor la-
ding en bagage. Als bijvoorbeeld de
hoeveelheid “XXX” gelijk is aan
635 kg en de auto vijf passagiers van
68 kg zal bevatten, is de beschikbare
belading voor vracht en bagage
295 kg (want5x68kg=340kg,en
635 kg – 340 kg = 295 kg).5. Bepaal het totale gewicht van de
bagage en vracht die in de auto wor-
den geladen. Dat gewicht moet ruim
onder de beschikbare capaciteit voor
lading en bagage blijven volgens de
berekening bij Stap 4.
OPMERKING:
Indien uw auto een aanhanger
gaat slepen, wordt de belasting
van de aanhanger overgebracht
op uw auto. De volgende tabel
toont voorbeelden voor het bere-
kenen van het totale last-,
lading-/bagage- en sleepvermo-
gen van uw auto met verschil-
lende configuraties voor stoe-
lopstellingen en het aantal en
gewicht van de inzittenden.
Deze tabel is uitsluitend be-
doeld als voorbeeld en is moge-
lijk niet van toepassing op inzit-
tenden en lading van uw auto.
In het volgende voorbeeld mag het totale gewicht van de inzit-
tenden en de lading nooit de
392 kg (865 lbs) overschrijden.
294