Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 301 of 416

295
Page 302 of 416

WAARSCHUWING!
Uw auto overbelasten is gevaarlijk.
Overbelasting kan ertoe leiden dat
uw banden falen, kan invloed heb-
ben op de bestuurbaarheid en kan
de remweg verlengen. Gebruik
banden met het voor uw auto aan-
bevolen draagvermogen. U mag ze
nooit overbelasten.
BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
Bandenspanning
Voor de veiligheid en goede rijeigen-
schappen is een juiste bandenspan-
ning absoluut noodzakelijk. Als de
bandenspanning niet juist is, heeft dit
de onderstaande gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een onjuiste bandenspanning isgevaarlijk en kan leiden tot onge-
lukken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bij een te lage bandenspanningveert de band te veel in en kan de
band te warm worden en lek ra-
ken.
Bij een te hoge bandenspanning zal de band schokken op het wiel
minder goed opvangen. Voorwer-
pen op de weg en gaten in het
wegdek kunnen de banden be-
schadigen waardoor ze lek raken.
Banden met een te hoge of te lage spanning kunnen het rijgedrag
van de auto beïnvloeden en kun-
nen een klapband veroorzaken
waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde spanning hebben, kunnen bestu-
ringsproblemen optreden. U kunt
de controle over de auto verlie-
zen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als de bandenspanning van delinkerbanden verschilt van die
van de rechterbanden kan de
auto naar links of rechts gaan
trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de voorgeschreven spanning (voor
koude banden) zijn.
Slijtage en brandstofverbruik
Een onjuiste bandenspanning kan lei-
den tot een onregelmatig slijtagepa-
troon over het loopvlak van de band.
Deze abnormale slijtagepatronen ver-
korten de levensduur het loopvlak,
waardoor de banden eerder vervan-
gen moet worden. Door een te lage
bandenspanning wordt ook de rol-
weerstand van de band hoger, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij
aan het rijcomfort. Bij een te hoge
bandenspanning rijdt de auto schok-
kerig en oncomfortabel. Zowel een te
lage als een te hoge bandenspanning
296
Page 303 of 416

hebben invloed op de stabiliteit van
de auto en kunnen een gevoel van een
trage of overgevoelige reactie van de
stuurinrichting tot gevolg hebben.
OPMERKING:
Een ongelijke bandenspanningtussen linker- en rechterbanden
kan leiden tot een onnauwkeu-
rige en onvoorspelbare bestu-
ring.
Ongelijke bandenspanning links
en rechts kan leiden tot naar
links of naar rechts trekken van
de auto.
Bandenspanning
De juiste spanning voor koude ban-
den staat vermeld op de B-stijl aan de
bestuurderszijde of op de achterrand
van het bestuurdersportier.
Ten minste één keer per maand:
Bandenspanning controleren met een draagbare bandenspannings-
meter van goede kwaliteit en indien
nodig aanpassen. Een visuele
schatting van de bandenspanning
volstaat niet. Banden lijken soms de juiste spanning te hebben terwijl de
spanning in werkelijkheid onvol-
doende is.
Inspecteer banden op slijtage of zichtbare schade.
LET OP!
Plaats na het controleren van de
bandenspanning of het vullen van
de banden altijd de ventieldop te-
rug. Hierdoor voorkomt u dat het
ventiel beschadigd raakt door bin-
nendringend vocht of vuil.
De op het plaatje vermelde banden-
spanning heeft altijd betrekking op
koude banden. De definitie van koude
bandenspanning is de spanning van
een band waarmee minstens drie uur
niet gereden is, of waarmee minder
dan 1,6 km gereden is na een periode
van drie uur stilstaan. De spanning
van een koude band mag nooit hoger
zijn dan de maximumspanning die op
de wang van de band staat vermeld. Controleer de bandenspanning vaker
als de buitentemperaturen zeer ver-
schillend zijn, aangezien de banden-
spanning varieert met de tempera-
tuur.
De bandenspanning verloopt onge-
veer 7 kPa per 7°C temperatuurver-
andering. Houd hier rekening mee
wanneer u de bandenspanning meet
in een garage, met name in de winter.
Voorbeeld: als de temperatuur in de
garage 20°C en de buitentemperatuur
0°C bedraagt, moet u de bandenspan-
ning verhogen met 21 kPa, gelijk aan
7 kPa voor elke 7°C temperatuurver-
schil.
Tijdens gebruik kan de bandenspan-
ning onder invloed van de tempera-
tuur 13 tot 40 kPa oplopen. Laat in
dat geval NOOIT lucht uit de banden
lopen, aangezien de bandenspanning
anders te laag wordt.
297
Page 304 of 416

Bandenspanning bij hoge
snelheden
De fabrikant is een voorstander van
het rijden met een veilige snelheid,
binnen de geldende snelheidslimiet.
Wanneer de snelheidslimiet en om-
standigheden het toelaten om met
hoge snelheden te rijden, is de juiste
bandenspanning erg belangrijk. Mo-
gelijk moet u de bandenspanning ver-
hogen en de belading van de auto
verminderen als u met hoge snelheden
wilt rijden. Raadpleeg uw erkende
bandenspecialist of dealer voor infor-
matie over veilige rijsnelheden, belas-
ting en koude bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in
een maximaal beladen auto is ge-
vaarlijk. De extra belasting op uw
banden kan lekkage of een klap-
band veroorzaken. Dit kan leiden
tot een ernstig ongeval. Rij niet
sneller dan 120 km/u in een auto
die tot het maximale laadvermogen
is beladen.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van
radiaalbanden en andere banden-
types heeft een negatieve invloed op
het weggedrag van uw auto. Dit
stabiliteitsverlies kan ongevallen
veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier
zijn. Combineer ze nooit met an-
dere bandentypes.
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze
worden gerepareerd als de band vol-
doet aan de volgende criteria:
Er is niet met de band gereden ter- wijl deze lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak van de band (beschadi-
ging op de wang kan niet worden
gerepareerd).
Het gat is niet groter dan 6 mm. Raadpleeg een erkende bandenleve-
rancier voor bandenreparaties en
aanvullende informatie.
Beschadigde run-flat banden of run-
flat banden die zijn blootgesteld aan
drukverlies, moeten onmiddellijk
worden vervangen door een andere
run-flat band van dezelfde maat en
serviceomschrijving (belastingsindex
en snelheidscode).
Type banden
Allseasonbanden (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Allseasonbanden bieden grip in alle
seizoenen (lente, zomer, herfst en win-
ter). De hoeveelheid grip kan tussen
verschillende allseasonbanden varië-
ren. Allseasonbanden zijn te herken-
nen aan de aanduiding M+S, M&S,
M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets
van vier, omdat anders de veiligheid
en de bestuurbaarheid van de auto in
het gedrang kunnen komen.
298
Page 305 of 416

Zomer- of drieseizoenenbanden
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Zomerbanden bieden grip onder zo-
wel natte als droge omstandigheden
en zijn niet bedoeld om in sneeuw of
op ijs te gebruiken. Als uw auto is
uitgerust met zomerbanden, dient u
er rekening mee te houden dat deze
niet zijn ontworpen voor rijden in de
winter of in koud weer. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende dealer. Zomerbanden zijn
niet voorzien van de all season-
aanduiding of het berg/
sneeuwvloksymbool op de wang van
de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets
van vier omdat anders de veiligheid
en de bestuurbaarheid van de auto in
het gedrang kunnen komen.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van
winterbanden in de winter verplicht.
Winterbanden zijn te herkennen aan
het symbool van een berg/sneeuwvlok
op de wang van de band.Wanneer u winterbanden wilt gebrui-
ken, moeten deze van dezelfde maat
en hetzelfde type zijn als de originele
banden. Gebruik winterbanden altijd
in sets van 4 omdat anders de veilig-
heid en de bestuurbaarheid van de
auto in het gedrang kunnen komen.
Winterbanden zijn doorgaans niet ge-
schikt voor de hoge snelheden die
voor de standaard gemonteerde ban-
den gelden. Rijd daarom niet langdu-
rig sneller dan 120 km/u. Raadpleeg
voor snelheden hoger dan 120 km/u
uw erkende dealer of een bandenspe-
cialist voor informatie over veilige rij-
snelheden, belasting en koude ban-
denspanning.
Hoewel banden met spikes betere
prestaties leveren op ijs en een glad
wegdek, kan de tractie op natte of
droge oppervlakken slechter zijn dan
die van banden zonder spikes. In som-
mige landen is het gebruik van ban-
den met spikes verboden. Raadpleeg
de lokale wetgeving voordat u dit type
banden gebruikt.Run-flat-banden (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Run-flat-banden maken het mogelijk
om 80 km te rijden met 80 km/u na
een snel verlies van bandenspanning.
Dit snelle verlies van spanning wordt
de run-flat-modus genoemd. Een
run-flat-modus treedt op bij een ban-
denspanning van 96 kPa of lager. Zo-
dra een run-flat-band de run-flat-
modus bereikt, heeft deze slechts
beperkte rij-eigenschappen en moet
deze onmiddellijk worden vervangen.
Een run-flat-band is niet te repareren.
Het wordt niet aanbevolen met een
voertuig te rijden met vol laadvermo-
gen of een aanhanger/caravan te trek-
ken terwijl een band in de run-flat-
modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Banden-
spanningscontrole voor meer infor-
matie.
299
Page 306 of 416

Reservewielen (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
OPMERKING: Voor auto's die
zijn uitgerust met TIREFIT in
plaats van een reservewiel, raad-
pleegt u "TIREFIT-SET" in "Nood-
gevallen" voor meer informatie
hierover.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde
grondspeling uw auto niet in een
automatische wasstraat wassen
wanneer een compact reservewiel
of een reservewiel voor beperkt ge-
bruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.
Reservewiel passend bij
standaard geleverde banden en
velgen (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw voertuig kan zijn uitgerust met
een reserveband en velg die zowel in
uiterlijk als in gebruik gelijk zijn aan
de originele banden en velgen op de voor- en achteras van uw voertuig. Dit
reservewiel mag worden gebruikt bij
het rouleren van banden voor uw
auto. Als uw voertuig beschikt over
deze optie, kunt u een erkende ban-
denleverancier raadplegen voor het
aanbevolen roulatieschema.
Compact reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Het compacte reservewiel mag slechts
tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. U kunt aan de be-
schrijving van het reservewiel op de
band- en beladingsinformatiesticker
op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band
zien of uw auto is uitgerust met een
compact reservewiel. Beschrijvingen
van compacte reservewielen beginnen
met de letter "T" of "S" vóór de aan-
duiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T,S=r
eservewiel
Omdat het loopvlak van deze band
een beperkte levensduur heeft, moet
de originele band zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen)
en weer gemonteerd worden. Probeer nooit een wieldop aan te
brengen of een conventionele band te
monteren op het compacte reserve-
wiel, omdat het wiel specifiek voor de
compacte reserveband is gemaakt.
Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte reservewielen mogen
slechts tijdelijk en alleen in noodge-
vallen worden gebruikt. Met deze
reservewielen mag u maximaal
80 km/u rijden. Het loopvlak van
een reservewiel heeft slechts een be-
perkte levensduur. Als het loopvlak
is versleten tot op de
bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let
op de waarschuwingen met betrek-
king tot het reservewiel. Anders
kan de band van het reservewiel lek
raken en kunt u de controle over de
auto verliezen.
300
Page 307 of 416

Full-size reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Het full-size reservewiel mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt. Het
reservewiel lijkt op het originele wiel
op de voor- of achteras van de auto,
maar heeft andere eigenschappen. Dit
reservewielen heeft wellicht een be-
perkte levensduur. Als het loopvlak is
versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size re-
servewiel te vervangen. De originele
band moet daarom zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen)
en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het reservewiel voor beperkt gebruik
mag slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. De omschrij-
ving van de band bevindt zich op een
sticker op het reservewiel voor beperkt
gebruik. Op deze sticker worden de be-
perkingen voor het rijden met het reser-
vewiel aangegeven. Het reservewiel lijkt
op het oorspronkelijke wiel op de voor-
of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedragvan de auto verandert wanneer u dit
reservewiel voor beperkt gebruik mon-
teert. De originele band moet daarom zo
snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd wor-
den.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt ge-
bruik mogen alleen in noodgevallen
worden gebruikt. Het rijgedrag van
de auto verandert wanneer u dit
reservewiel voor beperkt gebruik
monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die
staat vermeld op het reservewiel
voor tijdelijk gebruik. De banden-
spanning mag nooit hoger of lager
zijn dan de spanning voor koude
banden, die op de band- en bela-
dingsinformatiesticker op de B-stijl
aan de bestuurderszijde of de ach-
terrand van het bestuurdersportier
is vermeld. De originele band moet
zo snel mogelijk worden gerepa-
reerd (of vervangen) en weer ge-
monteerd worden. Anders kunt u
de controle over de auto verliezen.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder,
zand, sneeuw of ijs, mag u de wielen
niet sneller dan 48 km/uur en niet
langer dan 30 seconden continu laten
draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg “Een vastzittende auto
weer vrijkrijgen” in “Noodgevallen”
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen
is gevaarlijk. Door de krachten die
vrijkomen bij te hoge wielsnelheden
kunnen de banden beschadigd wor-
den of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand ge-
wond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere
snelheid dan 48 km/u of langer dan
30 seconden continu doorslippen.
Zorg er ook voor dat er geen perso-
nen aanwezig zijn in de nabijheid
van een doorslippend wiel, onge-
acht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
301
Page 308 of 416

Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn
bandenslijtage-indicatoren aange-
bracht, die u helpen te bepalen wan-
neer uw banden moeten worden ver-
vangen.
Deze indicatoren zijn in de bodem van
het profiel geperst. Ze worden zicht-
baar als de profieldiepte nog slechts 2
mm bedraagt. Als het loopvlak is ver-
sleten tot op de bandenslijtage-
indicatoren, moet de band worden
vervangen. Zie “Vervangende ban-
den” in dit hoofdstuk voor meer infor-
matie.
Levensduur van banden
De levensduur van een band is afhan-
kelijk van verschillende factoren,
waaronder, maar niet beperkt tot:
Rijstijl
Bandenspanning
Gereden afstand
Prestatiebanden, banden met eensnelheidsaanduiding V of hoger, en
zomerbanden, hebben in de regel
een kortere levensduur. Het wordt
ten zeerste aanbevolen deze banden
volgens het voertuigonderhouds-
schema te rouleren.
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband die-
nen na zes jaar te worden vervan-
gen, ongeacht het resterende profiel
op de banden. Als u deze waarschu-
wing niet in acht neemt, kan een
klapband het gevolg zijn. U kunt
dan de controle over de auto verlie-
zen en een ongeval met ernstig of
zelfs dodelijk letsel veroorzaken. Bewaar banden die niet worden ge-
bruikt op een koele, droge en donkere
plaats. Voorkom dat de banden in
aanraking komen met olie, vet en
benzine.
Vervangende banden
De banden van uw nieuwe auto bie-
den een optimale balans tussen ver-
schillende eigenschappen. Controleer
daarom de banden regelmatig op de
juiste bandenspanning en op slijtage.
De fabrikant raadt ten zeerste aan dat
u, indien nodig, de oorspronkelijke
banden laat vervangen door banden
met dezelfde maat, van dezelfde kwa-
liteit en met hetzelfde prestatievermo-
gen. Raadpleeg de paragraaf
"Bandenslijtage-indicatoren" voor
meer informatie hierover. Raadpleeg
de band- en beladingsinformatiestic-
ker of het voertuigcertificatielabel
voor de aanduiding van uw banden-
maat. De belastingsindex en het snel-
heidssymbool vindt u op de wang van
de originele band. Raadpleeg de tabel
voor bandenmaten in het hoofdstuk
"Veiligheidsinformatie over banden"
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
302
Page 309 of 416

in deze handleiding voor meer infor-
matie over de belastingsindex en het
snelheidssymbool van een band.
Wij raden u aan de twee voorbanden
of de twee achterbanden gelijktijdig
als paar te laten vervangen. Het ver-
vangen van slechts één band kan het
rijgedrag van uw auto sterk beïnvloe-
den. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specifica-
ties van het nieuwe wiel overeenko-
men met die van het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen
met de erkende bandenspecialist of
dealer voor alle vragen omtrent de
juiste band. Wanneer u een ander type
band monteert, kan dat de veiligheid,
de wegligging en het rijgedrag van uw
auto nadelig beïnvloeden.WAARSCHUWING!
Gebruik geen ander type band ofwielmaat of een band met een
andere belastingsindex dan voor
uw auto is voorgeschreven. Door
sommige niet-goedgekeurde ban-
den en wielen gecombineerd te
gebruiken verandert u mogelijk
de dimensies en eigenschappen
van de wielophanging, waardoor
de besturing, het weggedrag en de
remwerking veranderen. Dat kan
onvoorspelbaar weggedrag en ex-
tra belasting van de stuurinrich-
ting en de wielophanging veroor-
zaken. U kunt dan de controle
over de auto verliezen en een on-
geval met ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken. Kies daarom
uitsluitend banden en wielmaten
met een belastingsindex die voor
uw auto is goedgekeurd.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Gebruik nooit een band met eenlagere belastingsindex of capaci-
teit dan die van de banden waar-
mee uw auto oorspronkelijk is
uitgerust. Als u een band met een
lagere belastingsindex gebruikt,
kan de band te zwaar worden be-
last en lek raken. U zou de macht
over het stuur kunnen verliezen
en een aanrijding kunnen veroor-
zaken.
Wanneer uw banden niet geschikt zijn voor uw rijsnelheid, kan dat
een klapband veroorzaken en
kunt u de controle over de auto
verliezen.
LET OP!
Het monteren van een band met
een afwijkende bandenmaat kan
ervoor zorgen dat de aanduiding
van de snelheidsmeter en de kilo-
meterteller niet langer juist zijn.
303
Page 310 of 416

SNEEUWKETTINGEN
(TRACTIEHULPMIDDE-
LEN)
Het gebruik van sneeuwkettingen
vereist voldoende ruimte tussen band
en wielkast. Volg deze aanbevelingen
op om schade te voorkomen.
Sneeuwkettingen moeten quamaatvoering geschikt zijn voor de
auto, zoals aanbevolen door de fa-
brikant van de sneeuwketting.
Uitsluitend gebruiken op de achterwielen
Gebruik vanwege beperkte ruimte
op een 225/65R17 102 sneeuwket-
tingen of tractiehulpmiddelen met
kleiner formaat die maximaal 6 mm
boven het bandenprofiel uitsteken.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende ban-
denmaten en -typen (M+S, winter-
banden) tussen de voor- en ach-
teras kan leiden tot onvoorspelbaar
weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een
aanrijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht om schade aan de
auto of de banden te voorkomen:
Door de beperkte ruimte voor
sneeuwkettingen tussen de banden
en andere onderdelen van de wiel-
ophanging, is het belangrijk uit-
sluitend kettingen te gebruiken die
in goede staat verkeren. Gebroken
sneeuwkettingen kunnen ernstige
schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid
hoort dat zou kunnen wijzen op
kettingbreuk. Verwijder eerst de
beschadigde onderdelen van de
ketting voordat u deze weer ge-
bruikt.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Breng de ketting zo strak moge- lijk aan en trek deze opnieuw
strak nadat u 0,8 km hebt gere-
den.
Rijd niet sneller dan 48 km/u.
Rijd voorzichtig en vermijd scherpe bochten en oneffenhe-
den, vooral als de auto zwaar be-
laden is.
Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
Houd u aan de instructies van de fabrikant van de sneeuwketting
voor de juiste wijze van installa-
tie, de rijsnelheid en de gebruiks-
voorwaarden. Houd u aan de rij-
snelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt,
mits deze lager is dan 48 km/u.
Gebruik geen sneeuwkettingen op een compact reservewiel.
304