MAZDA MODEL 2 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 251 of 735

/DVHUVHQVRU YRRU
'HODVHUVHQVRU YRRU ]HQGWHHQQDELMLQIUDURRGODVHUVWUDDOXLWHQYDQJWGHVWUDDORSGLH
ZHHUNDDWVWZRUGWGRRUKHWUHIOHFWHUHQGHRSSHUYODNYDQHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJ'H
JHGHWHFWHHUGHVWUDDOZRUGWYHUYROJHQVYRRUGHPHWLQJJHEUXLNW'HYROJHQGHV\VWHPHQ
PDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGHODVHUVHQVRU YRRU 
•6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>9RRUXLW@ 6&%6)
•6PDUW%UDNH6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6
'HODVHUVHQVRU YRRU LVLQJHERXZGDDQGHERYHQ]LMGHYDQGHYRRUUXLWQDELMGH
DFKWHUXLWNLMNVSLHJHO
=LH/DVHUVHQVRU 9RRU RSSDJLQD
5DGDUVHQVRUHQ DFKWHU
'HUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU GHWHFWHUHQGHUDGLRJROYHQGLHGRRUGHUDGDUVHQVRUHQZRUGHQ
XLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUWZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRHUWXLJGDWYDQDFKWHUHQQDGHUWRI
GRRUHHQREVWDNHO'HYROJHQGHV\VWHPHQPDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGHUDGDUVHQVRUHQ
DFKWHU 
•'RGHKRHNPRQLWRU %60
•$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
'HUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU ]LMQLQJHERXZGLQGHDFKWHUEXPSHUppQDDQGHUHFKWHU]LMGHHQ
ppQDDQGHOLQNHU]LMGH
=LH5DGDUVHQVRUHQ $FKWHU RSSDJLQD
8OWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ DFKWHU
'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ DFKWHU GHWHFWHUHQGHXOWUDVRQLVFKHJROYHQGLHGRRUGH
XOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQZRUGHQXLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUWZHHUNDDWVWZRUGHQGRRU
REVWDNHOVDDQGHDFKWHU]LMGH'HYROJHQGHV\VWHPHQPDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGH
XOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ DFKWHU 
•6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>$FKWHUXLW@ 6&%65
'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ DFKWHU ]LMQJHPRQWHHUGLQGHDFKWHUEXPSHU
=LH8OWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ $FKWHU RSSDJLQD
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 252 of 735

.RSODPSUHJHOV\VWHHP +%&
+HW+%&EHSDDOWPHWEHKXOSYDQGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& GHRPVWDQGLJKHGHQDDQGH
YRRU]LMGHYDQGHDXWRELMKHWULMGHQLQKHWGRQNHUHQVFKDNHOWKHWOLFKWYDQGHNRSODPSHQ
DXWRPDWLVFKRYHUWXVVHQJURRWOLFKWHQGLPOLFKW
=LH9RRUXLWULMFDPHUD )6& RSSDJLQD
%LMKHWULMGHQPHWHHQVQHOKHLGYDQRQJHYHHUNPKRIPHHUZRUGHQGHNRSODPSHQRS
JURRWOLFKWLQJHVWHOGZDQQHHUHUJHHQYRHUWXLJHQYyyUXULMGHQRIJHHQWHJHQOLJJHUVQDGHUHQ
+HWV\VWHHPVFKDNHOWLQGHYROJHQGHJHYDOOHQGHNRSODPSHQRYHURSGLPOLFKW
•+HWV\VWHHPEHVSHXUWHHQYRHUWXLJRIGHNRSODPSHQOLFKWHQYDQHHQYRHUWXLJGDWYDQXLW
WHJHQRYHUJHVWHOGHULFKWLQJQDGHUW
•%LMKHWULMGHQRSZHJHQPHWVWUDDWYHUOLFKWLQJRIRSZHJHQLQJRHGYHUOLFKWHVWHGHQHQ
GRUSHQ
•'HULMVQHOKHLGLVPLQGHUGDQRQJHYHHUNPK
Vooruitrijcamera (FSC) De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWEUDQGHQDOVKHWV\VWHHPGHIHFWLV
=LH

Page 253 of 735

OPMERKING
Het moment waarbij het systeem de koplampen overschakelt verandert onder de volgende
omstandigheden. Als het systeem de koplampen niet juist overschakelt, handmatig tussen
grootlicht en dimlicht overschakelen, overeenkomstig het zicht en de
verkeersomstandigheden.
•Wanneer er lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns, verlichte aanwijsborden
en verkeerslichten.
•Wanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn, zoals lichtweerkaatsende
platen en borden.
•Wanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist.
•Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of in heuvelachtig gebied.
•Wanneer de koplampen/achterlichten van voertuigen vóór u of op de tegenovergestelde
rijstrook niet duidelijk zichtbaar of onverlicht zijn.
•Wanneer het voldoende donker is, zoals bij zonsopgang of schemering.
•Wanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
•Wanneer het zicht verminderd is doordat spatwater van de banden van een voertuig vóór
u op uw voorruit terechtkomt.
▼*HEUXLNYDQKHWV\VWHHP
+HW+%&VFKDNHOWKHWOLFKWYDQGH
NRSODPSHQDXWRPDWLVFKRYHUWXVVHQ
JURRWOLFKWHQGLPOLFKWQDGDWKHWFRQWDFWRS
21LVJH]HWHQGHNRSODPSVFKDNHODDULQ
GHVWDQG$872HQJURRWOLFKWVWDDW
+HW+%&EHSDDOWGDWKHWEXLWHQGRQNHULV
RSEDVLVYDQGHKHOGHUKHLGYDQGH
RPJHYLQJ7HJHOLMNHUWLMGJDDWKHW+%&
LQGLFDWLHODPSMH JURHQ LQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSEUDQGHQ

+HW+%&EHSDDOWGDWKHWEXLWHQGRQNHULV
RSEDVLVYDQGHKHOGHUKHLGYDQGH
RPJHYLQJ
OPMERKING
•Bij een rijsnelheid van ongeveer 30
km/h of meer, worden de koplampen
automatisch op grootlicht ingesteld
wanneer er geen voertuigen vóór u
rijden of geen tegenliggers naderen.
Wanneer de rijsnelheid minder dan
ongeveer 20 km/h is, schakelt het HBC
de koplampen over op dimlicht.
•Het is mogelijk dat bij het maken van
een bocht het dimlicht niet naar
grootlicht overschakelt.
•De werking van het HBC kan
uitgeschakeld worden. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-13.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 254 of 735

▼+DQGPDWLJRYHUVFKDNHOHQ
2YHUVFKDNHOHQQDDUGLPOLFKW
=HWGHKHQGHOLQGHVWDQGYRRUGLPOLFKW
+HW+%&LQGLFDWLHODPSMH JURHQ JDDWXLW
2YHUVFKDNHOHQQDDUJURRWOLFKW
'UDDLGHNRSODPSVFKDNHODDUQDDUGHVWDQG

+HW+%&LQGLFDWLHODPSMH JURHQ JDDWXLW
HQ
JDDWEUDQGHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 255 of 735

$GDSWLHYH/('NRSODPSHQ $/+
'H$/+]LMQHHQV\VWHHPGDWJHEUXLNPDDNWYDQGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& RPWLMGHQVKHW
ULMGHQLQKHWGRQNHUGHVLWXDWLHYDQHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJRIYDQHHQYRHUWXLJGDWXLW
WHJHQRYHUJHVWHOGHULFKWLQJQDGHUWWHEHSDOHQHQKHWYHUOLFKWLQJVEHUHLNYDQGHNRSODPSHQKHW
YHUOLFKWLQJVJHELHGRIGHYHUOLFKWLQJVKHOGHUKHLGDXWRPDWLVFKRYHUVFKDNHOW
=LH9RRUXLWULMFDPHUD )6& RSSDJLQD
+HWJURRWOLFKWHQGLPOLFKWYDQGH$/+ZRUGHQYRRUHHQRSWLPDDO]LFKWYDQGHEHVWXXUGHU
DOVYROJWRSWLPDDOJHUHJHOG]RQGHUYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJHQRIYRHUWXLJHQGLHXLW
WHJHQRYHUJHVWHOGHULFKWLQJQDGHUHQWHYHUEOLQGHQ
1LHWYHUEOLQGHQGJURRWOLFKW
'H]HIXQFWLHGLPWHQNHOGHEXQGHOJURRWOLFKWGLHRSKHWYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJVFKLMQW
%LMKHWULMGHQPHWHHQVQHOKHLGYDQRQJHYHHUNPKRIKRJHUZRUGWKHWJURRWOLFKWJHGLPG
:DQQHHUGHULMVQHOKHLGPLQGHULVGDQRQJHYHHUNPKZRUGHQGHNRSODPSHQRSGLPOLFKW
RYHUJHVFKDNHOG
OPMERKING
Wanneer het grootlicht is ingeschakeld gaat het grootlichtindicatielampje branden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ  

Page 256 of 735

*URRWKRHNGLPOLFKW
'H]HIXQFWLHYHUJURRWKHWYHUOLFKWLQJVEHUHLNYDQGHOLFKWEXQGHOYDQKHWGLPOLFKWELMKHW
ULMGHQPHWHHQVQHOKHLGYDQPLQGHUGDQRQJHYHHUNPK
6QHOZHJVWDQG
'H]HIXQFWLHYHUSODDWVWGHYHUOLFKWLQJVKRHNYDQGHOLFKWEXQGHOYDQGHNRSODPSHQRPKRRJ
ELMKHWULMGHQRSVQHOZHJHQ
'HDIVWDQGZDDURYHUGH$/+REMHFWHQNXQQHQKHUNHQQHQYDULHHUWDIKDQNHOLMNYDQGH
RPJHYLQJVRPVWDQGLJKHGHQ
23*(/(7
¾Breng geen wijziging aan de wielophanging of koplampeenheden aan en verwijder de
camera niet. Anders bestaat de kans dat de ALH niet normaal functioneren.
¾Vertrouw niet uitsluitend op de ALH en rijd met voldoende aandacht voor de veiligheid.
Schakel de koplampen indien nodig handmatig over tussen grootlicht en dimlicht.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de ALH onder de volgende omstandigheden niet normaal werkt. Schakel
handmatig over tussen grootlicht en dimlicht al naargelang het zicht en de weg- en
verkeerssituatie.
•Wanneer er andere lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns, verlichte
aanwijsborden en verkeerslichten.
•Wanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn, zoals lichtweerkaatsende
platen en borden.
•Wanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 257 of 735

•Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of golvingen.
•Wanneer de koplampen/achterlichten van voorliggende voertuigen of van voertuigen op
de tegenovergestelde rijbaan niet duidelijk zichtbaar of onverlicht zijn.
•Wanneer het onvoldoende donker is, zoals bij zonsopgang of schemering.
•Wanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
•Wanneer het zicht verminderd is doordat spatwater van de banden van een voorliggend
voertuig op uw voorruit terechtkomt.
▼*HEUXLNYDQKHWV\VWHHP
+HWV\VWHHPVFKDNHOWGHNRSODPSHQRYHU
QDDUJURRWOLFKWQDGDWKHWFRQWDFWRS21LV
JH]HWHQGHNRSODPSVFKDNHODDULQGHVWDQG
VWDDW7HJHOLMNHUWLMGJDDWKHW$/+
LQGLFDWLHODPSMH JURHQ LQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSEUDQGHQ
'H$/+EHSDOHQGDWKHWEXLWHQGRQNHULV
RSEDVLVYDQGHKHOGHUKHLGYDQGH
RPJHYLQJ
+HWV\VWHHPZRUGWXLWJHVFKDNHOGZDQQHHU
GHNRSODPSVFKDNHODDULQHHQDQGHUHVWDQG
GDQ
JH]HWZRUGWGHNRSODPSHQ
KDQGPDWLJRSGLPOLFKWZRUGHQ
RYHUJHVFKDNHOGRIPHWGHNRSODPSHQHHQ
NQLSSHUOLFKWVLJQDDOJHJHYHQZRUGW
OPMERKING
Het systeem kan zodanig worden gewijzigd
dat de ALH niet werken.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-
13.
▼▼+DQGPDWLJRYHUVFKDNHOHQ
2YHUVFKDNHOHQQDDUGLPOLFKW
=HWGHKHQGHOLQGHVWDQGYRRUGLPOLFKW
+HW$/+LQGLFDWLHODPSMH JURHQ JDDWXLW
2YHUVFKDNHOHQQDDUJURRWOLFKW
'UDDLGHNRSODPSVFKDNHODDUQDDUGHVWDQG

+HW$/+LQGLFDWLHODPSMH JURHQ JDDWXLW
HQ
JDDWEUDQGHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 258 of 735

5LMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6
+HW/':6VWHOWGHEHVWXXUGHURSGHKRRJWHGDWGHDXWRYDQ]LMQULMVWURRNDIZLMNW
+HWV\VWHHPEHVSHXUWGHZLWWHRIJHOHVWUHSHQRSGHULMVWURRNPHWJHEUXLNYDQGH
YRRUXLWULMFDPHUD )6& HQDOVGLWEHSDDOWGDWGHDXWRYDQGHULMVWURRNJDDWDIZLMNHQ
ZDDUVFKXZWKHWGHEHVWXXUGHUGRRUPLGGHOYDQGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\ YRHUWXLJHQPHW
$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\ KHWNQLSSHUHQYDQKHW/':6ZDDUVFKXZLQJVODPSMHHQKHW
DFWLYHUHQYDQGH/':6ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
*HEUXLNKHW/':6ELMKHWULMGHQRSZHJHQPHWZLWWHRIJHOHVWUHSHQ
=LH9RRUXLWULMFDPHUDRSSDJLQD

Vooruitrijcamera (FSC)
+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWEUDQGHQDOVKHWV\VWHHPGHIHFWLV
=LH:DDUVFKXZLQJVODPSMHVRSSDJLQD
:$$56&+8:,1*
Gebruik het LDWS niet onder de volgende omstandigheden:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke rijomstandigheden,
waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
¾Bij het rijden op wegen met scherpe bochten.
¾Bij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw).
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 259 of 735

De functies van het LDWS hebben beperkingen:
Blijf altijd uw baan aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig. Het systeem
is niet bestemd is om compensatie te geven voor onvoldoende voorzichtigheid van de
bestuurder en als u teveel op het LDWS vertrouwt kan dit tot ongelukken leiden. De
bestuurder is verantwoordelijk voor het veilig uitvoeren van rijstrookveranderingen en
overige manoeuvres. Let altijd nauwkeurig op de richting waarin de auto rijdt en de directe
omgeving ervan.
23*(/(7
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als de hoogte van de auto of de
dempingskracht van de vering wordt gewijzigd, kan het LDWS niet juist functioneren.
OPMERKING
•Als uw auto van zijn rijstrook afwijkt, wordt het LDWS in werking gesteld
(waarschuwingsgeluid en indicatielampje). Stuur de auto adequaat bij om de auto weer
naar het midden van de rijstrook te brengen.
•Wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen, wordt
de LDWS waarschuwing automatisch uitgeschakeld. De LDWS waarschuwing wordt
werkzaam wanneer de richtingaanwijzerhendel teruggezet wordt en het systeem de witte
of gele strepen bespeurt.
•Als het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto dicht
in de buurt van een witte of gele streep komt, bepaalt het systeem dat de bestuurder van
rijstrook verandert en wordt de LDWS waarschuwing automatisch uitgeschakeld.
•Het is mogelijk dat het LDWS niet functioneert tijdens de periode onmiddellijk nadat de
auto van zijn rijstrook is afgeweken en het LDWS in werking is getreden, of wanneer de
auto binnen een korte periode van tijd herhaalde malen van de rijstrook is afgeweken.
•Het LDWS functioneert niet als de witte of gele strepen van de rijstrook niet bespeurd
worden.
•Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het LDWS de witte of gele strepen
niet correct kan bespeuren en dat het LDWS niet juist functioneert.
•Als een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
•Wanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en de
auto overhelt.
•Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
•Wanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
•Wanneer de witte of gele strepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn of de
verf afgesleten is.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 260 of 735

•Wanneer het voorliggende voertuig nabij een witte of gele streep rijdt en de streep
minder goed zichtbaar is.
•Wanneer de witte of gele strepen niet goed zichtbaar zijn als gevolg van slecht weer
(regen, mist of sneeuw).
•Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of weggedeelte met afgesloten rijstrook als
gevolg van wegwerkzaamheden.
•Wanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een tijdelijke
streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of gleuven met
water.
•Wanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
•Wanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van verontreiniging
of afwijking van de optische as.
•Wanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.
•Wanneer achterverlichting op het wegdek reflecteert.
•Wanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.
•Wanneer een schaduw van de vangrail parallel aan de witte of gele streep op de weg
valt.
•Wanneer de rijstrook buitengewoon smal of breed is.
•Wanneer de weg buitengewoon oneffen is.
•Wanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.
•Wanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte of gele strepen zijn.
•Wanneer er wegmarkeringen of rijstrookmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 740 next >