MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 331 of 841

WAARSCHUWING
Gebruik het LDWS niet onder de volgende omstandigheden:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke
rijomstandigheden, waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
lBij het rijden op wegen met scherpe bochten.lBij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw).
De functies van het LDWS hebben beperkingen:
Blijf altijd uw baan aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig. Het
systeem is niet bestemd is om compensatie te geven voor onvoldoende voorzichtigheid
van de bestuurder en als u teveel op het LDWS vertrouwt kan dit tot ongelukken
leiden. De bestuurder is verantwoordelijk voor het veilig uitvoeren van
rijbaanveranderingen en overige manoeuvres. Let altijd nauwkeurig op de richting
waarin de auto rijdt en de directe omgeving ervan.
OPGELET
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als de hoogte van de auto of de
dempingskracht van de vering wordt gewijzigd, kan het LDWS niet juist functioneren.
OPMERKING
lAls uw auto van zijn rijstrook afwijkt, wordt het LDWS in werking gesteld
(waarschuwingsgeluid en indikatielampje). Stuur de auto adequaat bij om de auto
weer naar het midden van de rijstrook te brengen.
lWanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de LDWS waarschuwing automatisch uitgeschakeld. De LDWS waarschuwing
wordt werkzaam wanneer de richtingaanwijzerhendel teruggezet wordt en het systeem
de witte of gele strepen bespeurt.
lAls het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto
dicht in de buurt van een witte of gele streep komt, bepaalt het systeen dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de LDWS waarschuwing automatisch
uitgeschakeld.
lHet is mogelijk dat het LDWS niet functioneert tijdens de periode onmiddellijk nadat
de auto van zijn rijstrook is afgeweken en het LDWS in werking is getreden, of
wanneer de auto binnen een korte periode van tijd herhaalde malen van de rijstrook is
afgeweken.
lHet LDWS functioneert niet als de witte of gele strepen van de rijstrook niet bespeurd
worden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-153

Page 332 of 841

OPMERKING
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het LDWS de witte of gele
strepen niet correct kan bespeuren en dat het LDWS niet juist functioneert.
lAls een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit
weerkaatst wordt en door de camera wordt opgenomen.
lWanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en
de auto overhelt.
lWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.lWanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een
snelweg rijdt.
lWanneer de witte of gele strepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn
of de verf afgesleten is.
lWanneer het voertuig dat vóór u rijdt nabij de witte of gele streep rijdt en de streep
minder goed zichtbaar is.
lWanneer de witte of gele strepen niet goed zichtbaar zijn als gevolg van slecht
weer (regen, mist of sneeuw).
lWanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een
tijdelijke streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten
of gleuven met water.
lWanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
lWanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van
verontreiniging of afwijking van de optische as.
lWanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.lWanneer achterverlichting op het wegdek reflecteert.lWanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.lWanneer een schaduw van de vangrail parallel aan de witte of gele streep op de
weg valt.
lWanneer de rijstrook buitengewoon smal of breed is.lWanneer de weg buitengewoon oneffen is.lWanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.lWanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte of gele strepen zijn.lWanneer er wegmarkeringen of rijbaanmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.
4-154
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE

Page 333 of 841

qWanneer het systeem in werking is
1. Wanneer de LDWS schakelaar wordt
ingedrukt gaat het systeem over naar
standby en gaat de LDWS OFF
indikatie/indikatielampje uit.
Op de type A instrumentengroep wordt de
rijstrookaanduiding (scheidslijn)
aangegeven op de multi-
informatiedisplay.
Indikatie op display
2. Rijd terwijl het LDWS OFF
indikatielampje uit is naar het midden
van de rijstrook. Het systeem zal
beginnen te functioneren wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden is
voldaan.
lDe auto rijdt in het midden van de
rijstrook met de witte of gele strepen
aan de linker of rechter zijde of aan
weerszijden.
lDe rijsnelheid is 65 km/h of hoger.
lDe auto rijdt op een rechte weg of op
een weg met flauwe bochten.
Op de type A instrumentengroep wordt de
rijstrookaanduiding aangegeven op de
multi-informatiedisplay.
Indikatie op display
Het LDWS systeem werkt niet in de
volgende gevallen:
lHet systeem kan de witte of gele
strepen niet bespeuren.
lDe rijsnelheid is minder dan 60 km/h.
lDe auto maakt een scherpe bocht.
lDe auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-155

Page 334 of 841

OPMERKING
lHet LDWS functioneert niet totdat
het systeem een witte of gele streep
aan de linker- of rechterzijde heeft
bespeurd.
lWanneer het systeem een witte of
gele streep enkel aan één zijde
bespeurt, activeert het systeem enkel
de waarschuwing wanneer de auto
afwijkt aan de zijde waar de witte of
gele streep bespeurd wordt.
lDe afstand- en
waarschuwingsgevoeligheid die door
het systeem wordt gebruikt om de
mogelijkheid van een
rijstrookafwijking te bepalen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Automatische uitschakeling
Voertuig met type A instrumentengroep
De rijstrookaanduiding (scheidslijn) wordt
aangegeven op de display.
De LDWS wordt automatisch
ingeschakeld wanneer aan de
voorwaarden voor functionering is
voldaan en de rijstrookaanduiding op de
display wordt aangegeven.
Voertuig met type B instrumentengroep
In de volgende gevallen wordt het LDWS
automatisch uitgeschakeld en gaat het
LDWS waarschuwingslampje in de
instrumentengroep branden.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
Waarschuwing voor automatische
uitschakeling
Wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd, bepaalt het LDWS dat
de bestuurder de bedoeling heeft van
rijstrook te wisselen en wordt de LDWS
waarschuwing automatisch uitgeschakeld.
Het LDWS wordt nadat de bestuurder de
handeling heeft uitgevoerd automatisch
ingeschakeld.
lHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
lHet rempedaal wordt abrupt ingetrapt.
lHet gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.
lDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend (nadat de
richtingaanwijzerhendel is teruggezet,
is het mogelijk dat het LDWS
gedurende ongeveer 3 seconden niet
werkt, de tijd die nodig is om de
rijstrookcorrectie uit te voeren).
OPMERKING
Nadat met de richtingaanwijzerhendel
in werking ongeveer 60 seconden zijn
verstreken, zal de LDWS waarschuwing
in werking treden als de auto dicht bij
een witte of gele streep komt.
4-156
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE

Page 335 of 841

qUitschakelen van het systeem
Druk op de LDWS schakelaar om het
LDWS systeem uit te schakelen. De
LDWS OFF indikatie/indikatielampje
gaat branden.
De rijstrookaanduiding die in de type A
instrumentengroep getoond wordt gaat uit.
qLDWS waarschuwing
Als het systeem bepaalt dat de
mogelijkheid van een rijstrookafwijking
bestaat. wordt de LDWS
waarschuwingszoemer geactiveerd en gaat
het LDWS waarschuwingslampje
knipperen. (voertuig met type B
instrumentengroep)
Als bij voertuigen uitgerust met de type A
instrumentengroep de mogelijkheid
bestaat van een rijstrookafwijking, geeft
het systeem in de multi-informatiedisplay
de richting aan waarin wordt bepaald dat
de auto van de rijstrook afwijkt.
Bedien het stuurwiel op geschikte wijze
en stuur de auto naar het midden van de
rijstrook.Indikatie op display
OPMERKING
lAls het LDWS waarschuwingsgeluid
op trilling is ingesteld klinkt het
geluid vanuit de autoluidspreker aan
de zijde waar het systeem bepaald
heeft dat de auto van de rijstrook
afwijkt.
lDe kans bestaat dat de LDWS
waarschuwingszoemer moeilijk
hoorbaar is, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden zoals
geluiden van buiten.
lHet type waarschuwingsgeluid en
het volume kan gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-157

Page 336 of 841

Dodehoekmonitorsysteem (BSM)í
Het dodehoekmonitorsysteem (BSM) is bedoeld om de bestuurder te helpen bij het
controleren van het gebied aan de achterzijde van de auto aan beide kanten tijdens het
veranderen van rijbaan, door de bestuurder te attenderen op de aanwezigheid van
voertuigen die op een naastgelegen rijbaan van achteren naderen.
Het dodehoekmonitorsysteem (BSM) detecteert voertuigen die van achteren naderen bij het
rijden in voorwaartse richting met een snelheid van 30 km/h of hoger en schakelt,
afhankelijk van de omstandigheden, de waarschuwingslampen van het dodehoekmonitor
(BSM) in die op de portierspiegels zijn aangebracht. Als de richtingaanwijzerhendel wordt
bediend voor het aangeven van een rijstrookverandering in de richting waarvoor het
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje brandt, waarschuwt het systeem de
bestuurder voor een voertuig in het detectiegebied door het knipperen van het
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje en het activeren van een zoemer.
Het detectiegebied van dit systeem beslaat de rijstroken aan beide zijden van de auto en
vanaf de achterzijde van beide voorportieren tot ongeveer 50 m achter de auto.
Detectiegebieden
Uw auto
4-158
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE

Page 337 of 841

WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de omgeving alvorens de rijstrookverandering daadwerkelijk
uit te voeren:
Het systeem is enkel bedoeld om bij het maken van een rijstrookverandering u te
helpen op achteropkomende voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde
beperkingen ten aanzien van de werking van dit systeem, bestaat de kans dat het
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje niet of met vertraging knippert
alhoewel er zich een voertuig in de naastgelegen rijstrook bevindt. Neem het als
bestuurder altijd tot uw verantwoordelijkheid te controleren op achteropkomend
verkeer.
OPMERKING
lHet systeem is enkel bedoeld om bij het maken van een rijstrookverandering u te
helpen op achteropkomende voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde
beperkingen ten aanzien van de werking van dit systeem, bestaat de kans dat het
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje niet of met vertraging knippert
alhoewel er zich een voertuig in de naastgelegen rijstrook bevindt. Neem het als
bestuurder altijd tot uw verantwoordelijkheid te controleren op achteropkomend
verkeer.
lHet contact op ON wordt gezet.lDe dodehoekmonitor (BSM) schakelaar wordt ingedrukt en de dodehoekmonitor
(BSM) OFF indikatie/indikatielampje in de instrumentengroep gaat uit.
lDe rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of hoger.
lHet dodehoekmonitorsysteem (BSM) zal onder de volgende omstandigheden niet
functioneren.
lDe rijsnelheid valt terug beneden ongeveer 25 km/h alhoewel het dodehoekmonitor
(BSM) OFF indikatielampje uit is.
lDe versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak)/keuzehendel
(automatische transmissie) wordt in de achteruitstand (R) gezet en de auto rijdt
achteruit.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-159

Page 338 of 841

OPMERKING
lIn de volgende gevallen gaat het dodehoekmonitor (BSM) OFF indikatielampje
branden en wordt de werking van het systeem stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een officiële Mazda dealer inspecteren als het dodehoekmonitor (BSM)
OFF indikatielampje blijft branden.
lEr wordt een probleem in het systeem bespeurd, inclusief de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampjes.
lEr is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor
(achter).
lEr heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper
nabij een radarsensor (achter). Verwijder alle sneeuw, ijs of modder van de
achterbumper.
lRijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.lDe temperatuur in de buurt van de radarsensoren (achter) is buitengewoon hoog als
gevolg van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
lDe accuspanning is afgenomen.
lOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
lEr bevindt zich een voertuig in het opsporingsgebied aan de achterzijde op een
naastgelegen rijstrook aan de achterzijde, maar dit nadert niet. Het
dodehoekmonitorsysteem (BSM) beoordeelt de situatie op basis van
radardetectiegegevens.
lEr rijdt gedurende langere tijd een voertuig naast het uwe met nagenoeg dezelfde
snelheid.
lVoertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.lEen voertuig op een naastgelegen rijstrook probeert uw auto te passeren.lEr bevindt zich een voertuig op een naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is
ingesteld op de breedte van snelwegen.
lIn de volgende gevallen bestaat de kans dat de activering van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer niet of vertraagd
plaatsvindt.
lEen voertuig verandert van de huidige rijstrook naar een naastgelegen rijstrook
twee rijstroken verder.
lRijden op steile hellingen.lRijden over de top van een heuvel of bergpas.lBij een kleine draaicirkel (maken van een scherpe bocht, afslaan op kruisingen).lWanneer er verschil is in hoogte tussen uw rijstrook en de naastgelegen rijstrook.lHet systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar.
4-160
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE

Page 339 of 841

OPMERKING
lAls de weg bijzonder smal is, is het mogelijk dat voertuigen twee rijstroken verder
bespeurd worden. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is ingesteld
overeenkomstig de breedte van snelwegen.
lHet is mogelijk dat de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes gaan branden
in reactie op stilstaande objecten op of langs de weg, zoals vangrails, tunnels,
zijwanden en geparkeerde voertuigen.
Objecten zoals vangrails en betonnen
muren die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de
vangrails of muren aan weerszijden
van de auto smaller wordt.
De muren aan de ingang en uitgangen van tunnels, afritten.
lDe kans bestaat dat een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje gaat
knipperen of dat de waarschuwingszoemer enkele malen wordt geactiveerd bij het
afslaan op een kruising in een stad.
lSchakel het dodehoekmonitorsysteem (BSM) uit wanneer u een aanhanger trekt of
wanneer u hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de radiogolven van de radar geblokkeerd raken waardoor
het systeem niet meer normaal zal functioneren.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-161

Page 340 of 841

OPMERKING
lIn de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien branden/
knipperen.
lWanneer de portierspiegels bedekt zijn met sneeuw of ijs.lWanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
lDe radarsensoren van het dodehoekmonitorsysteem (BSM) zijn onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van het land waarin met de auto wordt gereden. De
sensoren in dit systeem zijn goedgekeurd voor gebruik in de Verenigde Staten
(inclusief territoria), Canada en Mexico. Als een voertuig met een
dodehoekmonitorsysteem (BSM) in een ander land wordt gebruikt dan de Verenigde
Staten, Canada of Mexico, dient het systeem met behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) schakelaar te worden uitgeschakeld.
lHet systeem schakelt over naar de functie van het achteruitrijwaarschuwingssysteem
wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) op pagina 4-172.
4-162
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE

Page:   < prev 1-10 ... 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 ... 850 next >