MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2015Pages: 841, PDF Size: 7.87 MB
Page 341 of 841

qDodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes/Dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer
Het dodehoekmonitor (BSM) of achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) waarschuwt de
bestuurder voor de aanwezigheid van voertuigen in naastgelegen rijstroken aan de
achterzijde van uw auto met behulp van de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer wanneer de systemen in werking zijn.
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes zijn aangebracht op de linker en
rechter portierspiegels. De waarschuwingslampjes gaan branden wanneer een voertuig
wordt bespeurd dat op een naastgelegen rijstrook van achteren nadert.
Wanneer het contact op ON wordt gezet, gaat het defectwaarschuwingslampje kortstondig
branden en vervolgens na enkele seconden uit.
Vooruit rijden (Werking van dodehoekmonitorsysteem (BSM))
Het dodehoekmonitorsysteem (BSM) bespeurt voertuigen die van achteren naderen en
schakelt al naargelang de situatie de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes in
die aangebracht zijn op de portierspiegels. En als een dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampje brandt en de richtingaanwijzerhendel wordt bediend voor het
aangeven van een richtingverandering in de richting waarvoor het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampje brandt, gaat het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje
knipperen.
Achteruit rijden (Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA))
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die uw auto vanaf de
linker- en rechterzijde naderen en laat de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes
knipperen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-163
Page 342 of 841

Functie voor uitschakelen van de verlichtingsdimmer
Wanneer de koplampschakelaar in de stand
ofstaat, wordt de helderheid van de
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes gedimd. Als de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes moeilijk te zien zijn als gevolg van verblinding door het licht van
de omgeving bij het rijden op met sneeuw bedekte wegen of bij mist, op de
dimmeruitschakeltoets drukken om de dimmer uit te schakelen en de helderheid van de
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes te vergroten wanneer deze gaan branden.
Zie Instrumentenpaneelverlichting op pagina 4-28.
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer wordt geactiveerd gelijktijdig met het
knipperen van een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje.
qDodehoekmonitor (BSM) schakelaar
Wanneer de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar wordt ingedrukt, worden de
systemen van dodehoekmonitor (BSM) en
achteruitrijwaarschuwing (RCTA)
uitgeschakeld en gaat de
dodehoekmonitor (BSM) OFF indikatie/
indikatielampje in de instrumentengroep
branden.
Als de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt, worden de systemen van
dodehoekmonitor (BSM) en
achteruitrijwaarschuwing (RCTA)
geactiveerd en gaat de dodehoekmonitor
(BSM) OFF indikatie/indikatielampje uit.
OPMERKING
lWanneer het contact wordt uitgezet,
wordt de toestand aangehouden die
bestond alvorens het systeem werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl
de systemen van dodehoekmonitor
(BSM) en achteruitrijwaarschuwing
(RCTA) geactiveerd zijn, blijven de
systemen van dodehoekmonitor
(BSM) en achteruitrijwaarschuwing
(RCTA) geactiveerd wanneer het
contact de volgende keer op ON
wordt gezet.
lDe systemen van dodehoekmonitor
(BSM) en achteruitrijwaarschuwing
(RCTA) worden uitgeschakeld
wanneer de accu wordt losgekoppeld
zoals bij het demonteren en
monteren van accukabels of
zekeringen. Druk op de
dodehoekmonitor (BSM) schakelaar
om de systemen van
dodehoekmonitor (BSM) en
achteruitrijwaarschuwing (RCTA)
opnieuw in te schakelen.
4-164
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 343 of 841

Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS)
í
Het afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) meet de afstand tussen uw auto
en een voorliggend voertuig met gebruik
van een radarsensor (voor) wanneer de
rijsnelheid 30 km/h of hoger is en geeft
een aanbevolen afstand aan om tussen
voertuigen aan te houden. Ook als uw
auto het voorliggende voertuig dichter
nadert dan de juiste aan te houden
tussenafstand, gaat de voorliggend-
voertuig indikatie op de multi-
informatiedisplay of Active Driving
Display (met Active Driving Display)
knipperen om de bestuurder te
waarschuwen een veilige afstand ten
opzichte van het voorliggende voertuig
aan te houden.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) en rijd altijd voorzichtig:
Het Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) geeft advies voor veilig rijden
en informeert de bestuurder een
aanbevolen, veilige afstand ten
opzichte van het voorliggende voertuig
aan te houden. De mogelijkheid voor
het bespeuren van een voorliggend
voertuig is beperkt en afhankelijk van
het soort voorliggende voertuig, de
weersomstandigheden en de
verkeerssituatie. Als dus het gaspedaal
en rempedaal niet correct bediend
worden kan dit een ongeluk
veroorzaken. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het
rempedaal of gaspedaal in terwijl u
een veilige afstand aanhoudt ten
opzichte van voorliggende voertuigen
of tegenliggers.
OPMERKING
lHet Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) functioneert wanneer aan
alle volgende voorwaarden is
voldaan:
lHet contact op ON wordt gezet.lHet
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) is ingeschakeld.
lDe keuzehendel staat in een
andere stand dan de achteruit (R).
lDe rijsnelheid is 30 km/h of
sneller.
lDe objecten waardoor het systeem
geactiveerd wordt zijn 4-wielige
voertuigen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-165íBepaalde modellen.
Page 344 of 841

OPMERKING
lHet Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) kan ook in de aanwezigheid
van motorfietsen en fietsen
functioneren.
lHet afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) functioneert mogelijk niet
normaal onder de volgende
omstandigheden:
lDe Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC) is
defect.
lHet voorliggende voertuig rijdt
met een buitengewoon lage
snelheid.
lHet systeem werkt niet met de
volgende objecten:
lVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
lStilstaande objecten (stilstaande
voertuigen, obstakels)
4-166
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 345 of 841

qIndikatie op display
De bedrijfstoestand van het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) wordt aangegeven op
de multi-informatiedisplay of Active Driving Display (met Active Driving Display).
Problemen worden aangegeven in de middendisplay (Type C/D audio). Als er zich een
probleem voordoet, de juiste actie ondernemen overeenkomstig het getoonde bericht.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-40.
OPMERKING
lWanneer het contact wordt uitgezet, wordt de bedrijfstoestand aangehouden die
bestond alvorens het systeem werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het contact wordt
uitgeschakeld terwijl het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) systeem
gebruiksklaar is, zal het systeem gebruiksklaar zijn wanneer het contact de volgende
keer op ON gezet wordt.
lHet Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) kan worden in-/uitgeschakeld en de
gevoeligheid van het systeem kan worden gewijzigd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
Voorliggend-voertuig
display
Afstand-tussen-
voertuigen display
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-167
Page 346 of 841

Richtlijnen voor afstand-tussen-voertuigen*1
Indikatie op displayRichtlijnen voor
afstand-tussen-voertuigen
(Bij een rijsnelheid van ongeveer
40 km/h)Richtlijnen voor
afstand-tussen-voertuigen
(Bij een rijsnelheid van ongeveer
80 km/h)
Ongeveer 25 m Ongeveer 50 m
Ongeveer 20 m Ongeveer 40 m
Ongeveer 15 m Ongeveer 30 m
Ongeveer 10 m Ongeveer 20 m
Ongeveer 10 m of minder Ongeveer 20 m of minder
*1 De afstand tussen voertuigen verschilt al naargelang de rijsnelheid.
4-168
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 347 of 841

Vermoeidheidswaarschuwingí
De vermoeidheidswaarschuwing is een systeem dat vermoeidheid en verminderde aandacht
van de bestuurder bespeurt en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen.
Wanneer de auto binnen rijstrookstrepen rijdt met een snelheid tussen ongeveer 65 en 140
km/h, schat de vermoeidheidswaarschuwing de mate van geaccumuleerde vermoeidheid en
verminderde oplettendheid van de bestuurder op basis van de informatie van de
vooruitrijcamera (FSC) en overige voertuiginformatie en wordt de bestuurder aangeraden
een rustpauze te nemen door middel van een indikatie op de multi-informatiedisplay en een
waarschuwingsgeluid.
Gebruik de vermoeidheidswaarschuwing op snelwegen of hoofdwegen.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de vermoeidheidswaarschuwing en rijd altijd voorzichtig:
De vermoeidheidswaarschuwing bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen,
echter het is niet bedoeld om van de weg afwijken van de auto te voorkomen. Teveel
vertrouwen op de vermoeidheidswaarschuwing kan ongelukken veroorzaken. Rijd
voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van
de bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder dient met het oog op veilig rijden steeds voldoende
rust te nemen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-169íBepaalde modellen.
Page 348 of 841

OPMERKING
lDe vermoeidheidswaarschuwing functioneert wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan.
lDe rijsnelheid is tussen ongeveer 65 en 140 km/h.lHet systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.lHet systeem heeft de registratie van de rijgegevens van de bestuurder voltooid.
lDe vermoeidheidswaarschuwing werkt niet onder de volgende omstandigheden.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h.lDe rijsnelheid is hoger dan ongeveer 140 km/h.lDe auto maakt een scherpe bocht.lHet voertuig verandert van rijstrook.
lHet is mogelijk dat de vermoeidheidswaarschuwing onder de volgende
omstandigheden niet normaal functioneert.
lWanneer de (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
lDe auto schokt of slingert voortdurend als gevolg van sterke wind of oneffen
wegen.
lEr wordt agressief met de auto gereden.lBij het veelvuldig wisselen van rijstrook.
lDe vermoeidheidswaarschuwing bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder op basis van de rijgegevens bij een rijsnelheid tussen
ongeveer 65 en 140 km/h gedurende ongeveer 20 minuten. De rijgegevens zullen
onder de volgende omstandigheden worden teruggesteld.
lDe auto wordt gedurende 5 minuten of langer stopgezet.lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h gedurende ongeveer 30 minuten.lHet contact is uitgezet.
lNadat de vermoeidheidswaarschuwing het eerste bericht dat een rustpauze aanraadt
heeft getoond, wordt geen volgend bericht getoond totdat er 45 minuten verstreken
zijn.
4-170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 349 of 841

qDisplay van
vermoeidheidswaarschuwing
Wanneer het systeem vermoeidheid of
verminderde oplettendheid van de
bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
multi-informatiedisplay.
qUitschakelen van de
vermoeidheidswaarschuwing
De vermoeidheidswaarschuwing kan
ingesteld worden zodat deze niet wordt
geactiveerd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-171
Page 350 of 841

Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)í
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) is bedoeld om de bestuurder tijdens het
achteruitrijden te assisteren bij het controleren van het gebied aan de achterzijde van de
auto aan beide kanten door de bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van
voertuigen die vanaf de achterzijde naderen.
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die tijdens het
achteruitrijden uit een parkeerruimte vanaf de linker- en rechterzijde van de auto naderen
en waarschuwt de bestuurder voor mogelijk gevaar met behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer.
Detectiegebieden
Uw auto
Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
1. Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) functioneert wanneer de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische
transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
4-172
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE