MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2015Pages: 841, PDF Size: 7.87 MB
Page 301 of 841

Anti-blokkeer remsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren,
zorgt het ABS systeem er voor dat de
remkracht op het betreffende wiel
automatisch met korte tussenpozen
onderbroken wordt.
Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en
een kloppend geluid in het remsysteem
hoort. Dit is de normale werking van het
ABS systeem. Blijf het rempedaal
ingetrapt houden zonder de remmen te
pompen.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
lHoud er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven op
het verharde wegdek bevindt. Onder
dergelijke omstandigheden kan het
voorkomen dat een auto met een
conventioneel remsysteem sneller tot
stilstand komt omdat bij het slippen
van de wielen een laag los materiaal
door de banden als een blok
opgestuwd wordt.
lBij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-123
Page 302 of 841

Anti-wielspin regeling (TCS)
De anti-wielspin regeling (TCS) zorgt via
regeling van het motorkoppel en de
remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van de
veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.
Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op
de DSC OFF schakelaar drukken
(pagina 4-125).
4-124
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Page 303 of 841

Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen en
het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkingsmanoeuvres voor
een verbetering van de veiligheid.
Zie ABS (pagina 4-123) en TCS (pagina
4-124).
De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling
mag niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPGELET
lWanneer de volgende punten niet in
acht worden genomen bestaat de
kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
lGebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespecificeerd op alle vier wielen.
lGebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en profielpatroon
op alle vier wielen.
lNiet tezamen gebruiken met
versleten banden.
lHet is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt of
wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
qDSC OFF schakelaar
Druk op de DSC OFF schakelaar om het
TCS/DSC systeem uit te schakelen. Het
DSC OFF indikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-125
Page 304 of 841

Druk nogmaals op de schakelaar om het
TCS/DSC systeem opnieuw in te
schakelen. Het DSC OFF indikatielampje
gaat uit.
OPMERKING
lWanneer het DSC systeem is
ingeschakeld en u probeert de auto
vrij te krijgen wanneer deze vast is
komen te zitten, of wanneer u
probeert uit vers gevallen sneeuw
weg te rijden, zal het TCS systeem
(onderdeel van het DSC systeem)
geactiveerd worden. Door het
indrukken van het gaspedaal zal het
motorvermogen niet toenemen zodat
het moeilijk kan zijn de auto vrij te
krijgen. Schakel in dit geval het
TCS/DSC systeem uit.
lAls het TCS/DSC systeem
uitgeschakeld is wanneer de motor
wordt stopgezet, zal dit automatisch
geactiveerd worden wanneer het
contact op ON wordt gezet.
lDoor het TCS/DSC systeem
ingeschakeld te laten wordt de beste
aandrijfkracht verkregen.
lAls de DSC OFF schakelaar
gedurende 10 seconden of langer
ingedrukt wordt gehouden, treedt de
defectbeveiligingsfunctie van de
DSC OFF schakelaar in werking en
wordt het DSC systeem automatisch
geactiveerd. Het DSC OFF
indikatielampje gaat uit zodra het
DSC systeem geactiveerd wordt.
4-126
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Page 305 of 841

i-ELOOPí
Bij conventionele voertuigen komt de kinetische energie die gegenereerd wordt wanneer
het voertuig snelheid mindert door het in werking stellen van de remmen of tijdens
afremmen op de motor als hitte vrij. Door deze vrijkomende kinetische energie om te
zetten in elektriciteit en deze te gebruiken voor de aandrijving van de apparatuur en
accessoires van het voertuig zoals de airconditioning en de audio-installatie, kan het
brandstofverbruik teruggebracht worden. Mazda's systeem voor het genereren van
elektriciteit uit deze kinetische energie wordt het Regeneratief Remsysteem (i-ELOOP)
genoemd.
Elektrische componenten
Motorcomponenten
Voertuigsystemen:
Airconditioning
Audio
Koplampen, enz.
Accelerator UIT
Accelerator AANEnergieregeneratie
LadenAccu
Accu
Elektrische
stroom
Elektrische
stroom
Elektrische componenten
Motorcomponenten
Voertuigsystemen:
Airconditioning
Audio
Koplampen, enz.
Motor
Variabele
spanning dynamo
Variabele
spanning dynamo Motor
Band BandCondensator
CondensatorDC-DC omzetter
DC-DC omzetter
Kinetische energie
Elektrische spanning
Tijdens het rijden
i-ELOOP
4-127íBepaalde modellen.
Page 306 of 841

In de inrichting die gebruikt wordt voor het opslaan van de opgewekte elektriciteit is een
condensator ingebouwd die grote hoeveelheden elektriciteit onmiddellijk kan opslaan en
gebruiken.
Variabele
spanning
dynamo
CondensatorDC-DC omzetter
OPGELET
Op de volgende plaatsen vloeit hoge spanning, dus deze niet aanraken.
lVariabele spanning dynamo
lDC-DC omzetter
lCondensator
OPMERKING
lBij het installeren van apparatuur met hoog stroomverbruik, zoals hoog rendement
luidsprekers, een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur
raadplegen.
lEr kan zich een verschil in het brandstofverbruik voordoen afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden, zoals bij gebruik van de airconditioning en de koplampen.
lAls de condensator wordt opgeruimd, altijd een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur raadplegen.
Zie voor details de volgende URL.
http://www.mazda.com/csr/environment/recycling
4-128
Tijdens het rijden
i-ELOOP
Page 307 of 841

qi-ELOOP laaddisplay
Als de motor gestart wordt nadat er
gedurende langere tijd niet met de auto is
gereden, is het mogelijk dat een“i-
ELOOP laadt op”bericht op de display
wordt aangegeven.
Laat de motor stationair draaien en wacht
totdat het bericht verdwenen is.
OPMERKING
Als er met de auto wordt gereden
terwijl het bericht wordt getoond, klinkt
er een pieptoon.
Als u het stuurwiel draait terwijl het
bericht wordt getoond, voelt dit
zwaarder dan normaal. Dit duidt echter
niet op een afwijking. Parkeer de auto
met draaiende motor op een veilige
plaats en probeer het stuurwiel niet te
draaien. Wanneer het bericht niet langer
wordt getoond, zal het gebruik van het
stuur weer normaal worden.
Tijdens het rijden
i-ELOOP
4-129
Page 308 of 841

Brandstofverbruikmonitor
Bij voertuigen met type C/type D audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en
de energiebesparing beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in
de display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de
totale energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het toepassingen scherm.
2. Selecteer de“Brandstofverbruikmonitor”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Verbergt de menudisplay.
Keert terug naar het toepassingenscherm.
Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid
Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.
Toont het volgende instelscherm.
lEinddisplay in-/uitschakelen
lIn-/uitschakelen van de functie die het terugstellen van
de brandstofverbruikgegevens koppelt aan de dagteller
(Dagteller A)
OPMERKING
Nadat het contact vanuit ON op OFF is gezet, verandert het
brandstofverbruikmonitorscherm naar het oorspronkelijke
brandstofverbruikmonitorscherm wanneer het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
4-130
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Page 309 of 841

qBedrijfstoestanddisplay
De bedrijfstoestand van de i-stop functie en de i-ELOOP regeneratiestatus worden getoond.
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
Toont het niveau van de elektriciteit die opgewekt wordt
door regeneratief remmen.
Toont de hoeveelheid elektriciteit die opgeslagen is in
de condensator.
Met i-ELOOP systeem
Toont de status van de elektriciteit die wordt opgeslagen
in de condensator en geleverd wordt aan de elektrische
apparatuur
(op de display wordt tegelijkertijd de gehele auto verlicht
weergegeven).
Toont het totale brandstofverbruik.
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
4-131
Page 310 of 841

Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
Zonder i-ELOOP systeem
Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie om
aan te geven of deze al dan niet voor gebruik beschikbaar is.
Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie vanaf
het voertuig (motor, accu en airconditioning) met gebruik
van gekleurde pictogrammen. De blauwe kleur geeft aan dat
de i-stop functie bedrijfsklaar is en de grijze kleur geeft aan
dat deze niet bedrijfsklaar is.
4-132
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor