display MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 301 of 707

4–147
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
Het systeem werkt niet wanneer de kruissnelheidsregelaar/Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) is ingeschakeld.
Het systeem wordt tijdelijk uitgeschakeld bij accelereren door krachtig intrappen van het
gaspedaal, echter de werking wordt hervat wanneer de rijsnelheid tot aan de ingestelde
snelheid of minder afneemt.
Bij het afrijden van een helling is het mogelijk dat de rijsnelheid de ingestelde snelheid
overschrijdt.
Tijdelijk annuleren van het systeem
Het systeem wordt tijdelijk geannuleerd (standby status) wanneer een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd terwijl de afstelbare snelheidsbegrenzer getoond wordt.
 


 CANCEL schakelaar wordt ingedrukt



 Gaspedaal wordt krachtig ingetrapt
Druk op de RESUME schakelaar om de werking te hervatten bij de voorheen ingestelde
snelheid. De afstelbare snelheidsbegrenzerdisplay wordt blijvend getoond.
OPMERKING
De ingestelde snelheid kan ingesteld worden door het indrukken van de SET of SET
schakelaar terwijl het systeem in de standby status verkeert.
De afstelbare snelheidsbegrenzer wordt niet geannuleerd door het intrappen van het
rempedaal.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 306 of 707

*Bepaalde modellen.4–152
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
In de volgende gevallen kan de lasersensor (voor) ten onrechte bepalen dat er een
voorliggend voertuig is en is het mogelijk dat de stadsverkeer-remassistent (SCBS) in
werking treedt.
 


 Voorwerpen op de weg bij de ingang van een bocht.



 Voertuigen die tijdens het maken van een bocht in de tegenovergestelde rijbaan
passeren.
 


 Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.



 Bij het passeren van een tolpoort welke voorzien is van een slagboom.



 Bij het rijden onder een plastic gordijn of vlag.



 Plastic voorwerpen zoals palen.



 Tweewielige voertuigen, voetgangers, dieren of bomen. 

(Handgeschakelde versnellingsbak) Als de auto door de werking van het SCBS tot stilstand wordt gebracht en het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
  Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door het
knipperen van het stadsverkeer-remassistent (SCBS) indikatielampje (rood) en de
actief rijden display
* .   Het stadsverkeer-remassistent (SCBS) waarschuwingslampje (oranje) gaat branden
wanneer er een defect is in het systeem.
 Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-40 .
Indikatielampje van stadsverkeer-
remassistent (SCBS) (Rood)
Als de stadsverkeer-remassistent (SCBS)
in werking is, gaat het indikatielampje
(rood) knipperen.
Indikatie van automatische
remwerking (Voertuigen met
Active Driving Display)
Wanneer de SCBS rem of de remhulp
(SCBS remhulpsysteem) in werking is,
wordt “SCBS automatische rem” in de
Active Driving Display getoond.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 309 of 707

4–155
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan:
 


 Het contact op ON wordt gezet.



 Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is ingeschakeld.



 De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.



 De relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.
 


 De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet. 

 Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet onder de
volgende omstandigheden:
 


 Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.



 De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.



 Het gaspedaal ingetrapt wordt.



 Het rempedaal is ingedrukt.



 Het stuurwiel gedraaid wordt.



 De keuzehendel bediend wordt.



 De richtingaanwijzer gebruikt wordt.



 Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
 


 Wanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC)/lasersensor (voor), in de middendisplay
worden getoond.


 Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor (voor) de volgende objecten bespeurt, bepaalt
dat deze obstakels zijn en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) activeert.
 


 Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en sneeuwbanken).



 Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek of
het maken van een bocht.
 


 Bij het rijden over een smalle brug.



 Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.



 Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.



 Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.



 Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.



 Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.



 Tweewielige voertuigen zoals motorfi etsen of fi etsen.



 Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 310 of 707

4–156
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door het
knipperen van het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) indikatielampje (rood)
en de actief rijden display.
  Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) waarschuwingslampje (oranje) gaat
branden wanneer er een defect is in het systeem. Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-39 .
Indikatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(Rood)
Als het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) in werking is, gaat
het indikatielampje (rood) knipperen.
Waarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing
met een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een pieptoon en wordt een
waarschuwing aangegeven op de Active
Driving Display.
Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) kan tijdelijk buiten werking gesteld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14 .
Wanneer het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, gaat het Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) OFF
indikatielampje branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Als de werking van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd
de werking van het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) systeem
uitgeschakeld.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 314 of 707

*Bepaalde modellen.4–160
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor (voor)
Als het Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
waarschuwingslampje (oranje) brandt, bestaat de kans dat het gedeelte rondom de
radarsensor vuil is. Zie “Waarschuwingsbegeleiding” in de middendisplay (Type C/D
audio).
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-38 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 333 of 707

*Bepaalde modellen.4–179
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Achteruitkijkmonitor *
De achteruitkijkmonitor geeft bij het achteruitrijden visuele beelden van de achterzijde van
de auto.
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig
is door rechtstreeks te kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel naar het scherm te kijken is gevaarlijk en kan
een ongeval of een botsing met een voorwerp veroorzaken. De achteruitkijkmonitor is
enkel een visuele hulpinrichting voor het achteruitrijden met de auto. De beelden op het
scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
OPGELET
  Gebruik de achteruitkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden: Onder de
volgende omstandigheden is gebruik van de achteruitkijkmonitor gevaarlijk en kan dit
letsel en/of schade aan de auto tot gevolg hebben.
 


 Bij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.



 Wanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.



 Wanneer de achterklep niet volledig gesloten is.



 Wanneer de auto op een helling staat. 

 Wanneer de display koud is, bestaat de kans dat beelden over de monitor of het scherm
lopen en dat deze minder duidelijk zichtbaar zijn dan normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd voorzichtig
en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is door rechtstreeks
te kijken met uw ogen.
  Oefen geen overmatige druk uit op de camera. De positie van de camera en de hoek
kunnen afwijken.
  De camera niet demonteren, wijzigen of verwijderen aangezien deze dan mogelijk niet
langer waterdicht is.
  De behuizing van de camera is gemaakt van plastic. Breng geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings op de behuizing van de camera aan.
Als een dergelijk middel op de behuizing is terechtgekomen, dit onmiddellijk met een
zachte doek afvegen.
  De behuizing niet te sterk wrijven of afschuren met behulp van een schuurmiddel of
een harde borstel. De behuizing kan beschadigd raken waardoor de kwaliteit van de
beelden kan verslechteren.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 334 of 707

4–18 0
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPMERKING
  Als water, sneeuw of modder op de cameralens is terechtgekomen, dit afvegen
met behulp van een zachte doek. Als dit niet afgeveegd kan worden, een zacht
reinigingsmiddel gebruiken.
  Als de temperatuur van de camera snel verandert (warm naar koud, koud naar warm),
bestaat de kans dat de achteruitrijmonitor niet correct werkt.
  Raadpleeg voor het vervangen van de banden een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur. Vervangen van de banden kan tot gevolg hebben dat de
richtlijnen die op de display verschijnen afwijken.
  Als de voorzijde, zijkant of achterzijde van de auto betrokken is geweest bij een
botsing, bestaat de kans dat de uitlijning van de achteruitparkeercamera (plaats,
montagehoek) afwijking vertoont. Raadpleeg altijd een deskundige reparateur, bij
voorkeur een offi ciële Mazda reparateur om de auto te laten inspecteren.

 Als “Geen Videosignaal Beschikbaar” wordt aangegeven op de display, is er mogelijk
een probleem met de camera. Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur controleren.
Plaats van de achteruitparkeercamera
Achteruitparkeercamera
Overschakelen naar de achteruitkijkmonitordisplay
Zet met het contact op ON de keuzehendel in stand R om de display over te schakelen naar
de achteruitkijkmonitordisplay.
OPMERKING
Wanneer de keuzehendel vanuit stand R in een andere keuzehendelstand wordt gezet,
keert het scherm terug naar de voorgaande display.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 335 of 707

4–181
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Weergavebereik op het scherm
De beelden op het scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
(Schermdisplay)
Sierstuk
Bumper
(Werkelijke aanzicht)
Voorwerp
OPMERKING
  Het weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie. 
 Het weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
  De afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke
afstand omdat de achteruitkparkeercamera uitgerust is met een specifi eke lens.

 Het is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door de
camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het uitzicht van
de camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of onderdelen gemaakt van
refl ecterend materiaal.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 336 of 707

4–182
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar
is, echter dit duidt niet op een defect.
 


 Op donkere plaatsen.



 Wanneer de temperatuur rondom de lens hoog/laag is.



 Wanneer de camera nat is, zoals op een regenachtige dag of tijdens perioden van
hoge luchtvochtigheid.
 


 Wanneer zich vreemde bestanddelen zoals modder rondom de camera hebben
vastgehecht.
 


 Wanneer de cameralens zonlicht of de lichtbundel van koplampen weerkaatst. 

 De beeldweergave kan vertraagd worden als de temperatuur rondom de camera laag is.
Gebruik van de display
Richtlijnen die de breedte van de auto aangeven (geel) worden op het scherm getoond bij
wijze van referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan in vergelijking tot
de breedte van de parkeerruimte die u op het punt staat in te rijden.
Gebruik dit displayaanzicht wanneer u uw auto in een parkeerruimte of garage parkeert.
b
a
a) Voertuigbreedterichtlijnen (geel)
Deze richtlijnen dienen als referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan.
b) Afstandrichtlijnen.
Deze richtlijnen geven bij benadering de afstand naar een punt aan gemeten vanaf de
achterzijde van de auto (vanaf het uiteinde van de bumper).
 

 
 De rode en gele lijnen geven de punten ongeveer 50 cm voor de rode lijn en 100 cm voor
de gele lijnen vanaf de achterbumper aan (bij het middelpunt van elk van de lijnen).
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 337 of 707

4–183
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPGELET
De richtlijnen op het scherm zijn vaste lijnen. Deze bewegen niet mee met de draaiing
van het stuurwiel door de bestuurder. Wees altijd voorzichtig en controleer tijdens het
achteruitrijden altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto en het omliggende gedeelte
rechtstreeks met uw ogen.
Werking van de achteruitkijkmonitor
De werking van de achteruitkijkmonitor bij het achteruitrijden met de auto varieert
afhankelijk van de verkeers- en wegsituatie en de auto. De hoeveelheid benodigde
stuurbeweging en de timing varieert ook afhankelijk van de omstandigheden, dus controleer
de omgeving rechtstreeks met uw ogen en stuur de auto al naargelang de situatie.
Houd goed rekening met bovenstaande voorzorgsmaatregelen alvorens de
achteruitkijkmonitor te gebruiken.
OPMERKING
Beelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
1. Zet de keuzehendel in stand R om de display over te schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
2. Controleer de omgeving rondom de auto en rijd achteruit.
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 140 next >