MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 571 of 719

6–47
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Vernieuwen van een band
WAARSCHUWING
Gebruik steeds banden die in goede
conditie zijn:
Rijden met versleten banden
is gevaarlijk. Het verminderde
remvermogen, de verslechtering van de
bestuurbaarheid en de wegligging kan
een ongeluk veroorzaken.

Vervang alle vier banden tegelijkertijd:
Het vervangen van enkel één band
is gevaarlijk. Dit kan een slechte
bestuurbaarheid en een langere
remweg tot gevolg hebben, hetgeen
er toe kan leiden dat u de macht over
het stuur verliest. Het wordt door
Mazda ten sterkste aanbevolen alle vier
banden tegelijkertijd te vervangen.
Indien een band gelijkmatig geheel
afgesleten is, verschijnt er een
ononderbroken lijn overdwars op het
pro¿ el.
De band dient in een dergelijk geval
vernieuwd te worden.

Nieuw profiel
Profielslijtage-indicator
Versleten profiel

U dient de band te vernieuwen alvorens
de lijn van de slijtage-indicator over het
gehele pro¿ el verschijnt. (Met bandenspanningcontrolesysteem)
Na het afstellen van de
bandenspanning is initialisering van
het bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op pagina
4-183 .
Noodreservewiel *
Controleer tenminste eens per maand
of het noodreservewiel de juiste
bandenspanning heeft en stevig op zijn
plaats bevestigd is.
OPMERKING
De conditie van het noodreservewiel
gaat geleidelijk achteruit ook als dit niet
in gebruik geweest is.
Het noodreservewiel is gemakkelijker te
hanteren als gevolg van zijn constructie
welke lichter en kleiner is dan die van een
conventionele band. Deze band dient enkel
gebruikt te worden in een noodgeval en
enkel voor een korte afstand.

Gebruik het noodreservewiel uitsluitend
totdat de conventionele band is
gerepareerd, hetgeen zo spoedig mogelijk
dient te gebeuren.

Zie Band op pagina 9-10 .


Page 572 of 719

6–48
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
OPGELET
  De velg van het noodreservewiel niet
gebruiken voor het monteren van
een conventionele band of voor het
aanbrengen van sneeuwkettingen.
Geen van beiden zal juist passen
waardoor zowel de band als de velg
beschadigd kunnen raken.
  Het pro¿ el van de band van
het noodreservewiel heeft een
levensduur van maximaal 5000 km.
Het is mogelijk dat de levensduur
van het pro¿ el korter is, afhankelijk
van de rijomstandigheden.
  Het noodreservewiel is voor
beperkt gebruik, echter wanneer de
doorlopende lijn van de slijtage-
indicator op het pro¿ el zichtbaar
wordt, dient de band door hetzelfde
type noodreserveband vervangen te
worden (pagina 6-47 ).
Vernieuwen van een velg
WAARSCHUWING
Gebruik steeds velgen van de juiste
maat op uw auto:
Het gebruik van een verkeerde
velgmaat is gevaarlijk. Het
remvermogen en de bestuurbaarheid
kunnen daardoor nadelig beïnvloed
worden, hetgeen tot verlies van de
macht over het stuur en een ongeluk
kan leiden.
OPGELET
Een velg van een verkeerde maat kan
een nadelige invloed hebben op:
 
 Passing van de band op de velg 
 Levensduur van de velg en het
wiellager
  Grondspeling 
 Speling van sneeuwkettingen 
 Juiste werking van de snelheidsmeter 
 Richting van de lichtbundel van de
koplampen
  Bumperhoogte 
 Bandenspanningcontrolesysteem *


Page 573 of 719

6–49
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPMERKING
  Wanneer u om een of andere reden
de velgen wenst te vervangen, dient
u er op te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de origineel
van fabriekswege gemonteerde
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset (binnen/buiten).
  Neem voor details contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur.

Wanneer de banden op de juiste wijze
gebalanceerd zijn, geeft dit het beste
rijcomfort en helpt het slijtage van het
bandenpro¿ el te verminderen. Banden
welke uit balans zijn kunnen irriterende
trillingen en ongelijkmatige bandenslijtage
veroorzaken, zoals uitstulpingen en gladde
plekken.


Page 574 of 719

6–50
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Gloeilampen

Met LED koplampen
Met halogeen koplampen



Page 575 of 719

6–51
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Koplampen (Dimlicht)

Koplampen (Grootlicht)

Koplampen (Grootlicht)/Dagverlichting *

Dagverlichting/Positielampen

Positielampen

Mistlampen voor *

Voorste richtingaanwijzerlampen

Zijrichtingaanwijzerlampen

Lampen van rem-/achterlichten

Achterste richtingaanwijzerlampen

Achterlichten *

Achteruitrijlampen

Mistlamp achter (Model met links stuur) *

Mistlamp achter (Model met rechts stuur) *

Middelste remlicht

Kentekenplaatlampen

Plafondlampen (Voor)/Kaartleeslampen

Plafondlampen (Achter)

Bagageruimteverlichting


Page 576 of 719

6–52
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
Nooit het glasgedeelte van een
halogeenlamp met de blote handen
aanraken en steeds oogbescherming
gebruiken wanneer u in de buurt
van de lampen werkt of deze gaat
vastnemen:
Wanneer een halogeenlamp breekt
is dit gevaarlijk. Deze gloeilampen
bevatten gas dat onder druk staat. Als
zo'n lamp breekt, kan deze uit elkaar
springen en kan door het rondvliegend
glas ernstige verwondingen worden
toegebracht.
Als het glasgedeelte met blote handen
wordt aangeraakt, blijft er huidvet op
de gloeilamp achter waardoor deze
oververhit kan raken en bij het branden
uit elkaar kan springen.

Houd halogeenlampen steeds buiten
het bereik van kinderen:
Spelen met een halogeenlamp is
gevaarlijk. Door een halogeenlamp
te laten vallen of deze op een andere
manier te breken, kunnen ernstige
verwondingen worden toegebracht.
OPGELET
Zorg ervoor bij het verwijderen van de
lens of de lampeenheid met behulp van
een platte schroevendraaier, dat de platte
schroevendraaier geen contact maakt
met de elektrische aansluiting. Als de
platte schroevendraaier contact maakt
met de elektrische aansluiting, kan er
kortsluiting ontstaan.
OPMERKING
  Neem voor het vervangen van
de gloeilamp contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur.

 Als de halogeenlamp per ongeluk
wordt aangeraakt, deze met
schoonmaakalcohol schoonvegen
alvorens de lamp te gebruiken.
  Gebruik het beschermkapje en het
doosje van de nieuwe gloeilamp om
de oude gloeilamp onmiddellijk en
buiten het bereik van kinderen op te
ruimen.


Page 577 of 719

6–53
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Vervangen van de gloeilampen van
de buitenverlichting
Koplampen (Met LED koplampen)
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een of¿ ciële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Koplampen (Met halogeen koplampen)
Grootlichtgloeilampen (Met
dagverlichting)/Dagverlichting
*
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.
3. Draai de kap linksom en verwijder
deze.


4. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.



5. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.

Grootlichtgloeilampen (Zonder
dagverlichting)

1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.
3. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar beneden te trekken.





Page 578 of 719

6–54
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
4. Draai de houder en de gloeilamp en
verwijder deze. Verwijder de gloeilamp
voorzichtig uit de lamphouder in de
reÀ ector door deze langzaam recht naar
achteren uit de houder te trekken.



5. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.

Dimlichtgloeilampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.
3. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar beneden te trekken.



4. Draai de houder en de gloeilamp en
verwijder deze. Verwijder de gloeilamp
voorzichtig uit de lamphouder in de
reÀ ector door deze langzaam recht naar
achteren uit de houder te trekken.



5. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.

Dagverlichting/Positielampen (Met LED
koplampen)
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een of¿ ciële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Positielampen (Met halogeen
koplampen)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.


Page 579 of 719

6–55
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
3. Maak de gloeilamp los uit de houder.



4. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.

Voorste richtingaanwijzerlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Draai de schroef linksom en verwijder
deze en trek vervolgens de stofkap
gedeeltelijk van zijn plaats.



3. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
4. Maak de gloeilamp los uit de houder.



5. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.

Zijrichtingaanwijzerlampen,
Middelste remlicht, Mistlampen voor * ,
Achterlichten (Met LED koplampen)
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een of¿ ciële Mazda
reparateur laten uitvoeren.


Page 580 of 719

6–56
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Achterste richtingaanwijzerlampen,
Lampen van rem-/achterlichten
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Draai de bouten linksom en verwijder
deze.



3. Verwijder de eenheid door deze naar
achteren te trekken.



4. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze. 5. Maak de gloeilamp los uit de houder.
Achterste richtingaanwijzerlampen



Lampen van rem-/achterlichten
(LED type)
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden
vervangen, omdat dit een geïntegreerde
eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een of¿ ciële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
(Gloeilamp type)



6. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.



Page:   < prev 1-10 ... 531-540 541-550 551-560 561-570 571-580 581-590 591-600 601-610 611-620 ... 720 next >