MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 631 of 719

7–31
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
O v e r v e r h i t t i n g
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.

Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.

De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:


1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.

Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.

Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur.


Page 632 of 719

7–32
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
6. Controleer of de koelventilator draait
en zet vervolgens de motor stop nadat
de temperatuur gedaald is.
7. Controleer nadat de motor is afgekoeld
het niveau van de koelvloeistof.
Als het niveau laag is, kijken of er
lekkages van koelvloeistof zijn bij de
radiateur en de slangen.


Als u een lekkage of andere
beschadiging aantreft of als er nog
steeds koelvloeistof naar buiten lekt:
Zet de motor stop en neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur.
SKYACTIV-G 2.0

Dop van koelsysteem Koelvloeistofreservoir
Koelventilator

SKYACTIV-D 1.5

Dop van koelsysteem Koelvloeistofreservoir
Koelventilator

Als u geen problemen aantreft, de motor
afgekoeld is en er geen tekenen van
lekkage zijn:
Vul voorzichtig koelvloeistof bij al
naargelang vereist (pagina 6-29 ).
OPGELET
Indien de motor oververhit blijft of
regelmatig oververhit raakt, dient u
het koelsysteem te laten inspecteren.
Als er in dat geval geen reparatie
wordt uitgevoerd, kan de motor ernstig
beschadigd raken. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur.


Page 633 of 719

7–33
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
Sleepmethoden
Indien slepen noodzakelijk is, wordt
het aanbevolen dit aan een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur of aan een erkend
sleepbedrijf over te laten.

Om beschadiging van de auto te
voorkomen, is het van belang dat de
juiste takel- en sleepmethoden gebruikt
worden. In het bijzonder bij het slepen
van een 4WD voertuig waarbij alle wielen
aangesloten zijn op het aandrijfaggregaat,
is het juiste vervoer van de auto absoluut
van groot belang om beschadiging van het
aandrijfsysteem te voorkomen. Daarbij
dient men de wettelijke bepalingen
omtrent het slepen van auto's in acht te
nemen.

Wieldollies


Een 2WD auto die gesleept wordt dient
met de aangedreven wielen (voorwielen)
omhoog getakeld voortgetrokken te
worden. Indien dit door buitengewoon
grote schade aan de auto niet mogelijk is,
dienen wieldollies gebruikt te worden.

Ontspan de handrem bij het slepen van een
auto met 2WD met de achterwielen op de
grond.

Een auto met 4WD welke gesleept wordt
dient met alle vier wielen van de grond af
gesleept te worden.
WAARSCHUWING
Sleep een auto met 4WD steeds met alle
vier wielen van de grond af:
Het slepen van een auto met 4WD met
de voorwielen of de achterwielen op
de grond is gevaarlijk, aangezien het
aandrijfaggregaat daardoor beschadigd
kan raken of de auto van de takelwagen
kan wegdraaien en een ongeluk
veroorzaken. Als het aandrijfaggregaat
beschadigd is, de auto op een platte
takelwagen vervoeren.



Page 634 of 719

7–34
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
OPGELET
  De auto nooit in achterwaartse
richting slepen met de aangedreven
wielen op de grond. Dit kan interne
beschadiging van de transmissie
veroorzaken.
  De auto niet slepen met behulp
van een vrijdragend takelsysteem.
Hierdoor kan uw auto beschadigd
worden. Maak steeds gebruik
van wieldollies of van een
takeltransportvoertuig.

Als in een noodgeval geen sleepdienst
beschikbaar is, mag de auto met alle vier
wielen op de grond gesleept worden met
behulp van de sleephaak aan de voorzijde
van de auto.
De auto mag alleen gesleept worden op
een verhard wegdek over een korte afstand
en met lage snelheid.
OPGELET
Volg onderstaande instructies wanneer u
de auto met alle vier wielen op de grond
gaat slepen.

1. Schakel over naar neutraal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of naar stand N (automatische
transmissie).
2. Zet het contact op ACC.
3. Ontspan de handrem.

U dient er rekening mee te houden
dat de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging niet zullen
functioneren wanneer de motor niet
draait.


Page 635 of 719

7–35
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
Sleepogen/Transporthaken
OPGELET
  Het sleepoog dient gebruikt
te worden in noodsituaties,
(bijvoorbeeld, bij het uit sneeuw of
uit een greppel trekken van de auto).
  Wanneer de sleepogen gebruikt
worden, dient men steeds in een
rechte lijn ten opzichte van het
sleepoog aan de kabel of ketting te
trekken. Nooit kracht in zijdelingse
richting uitoefenen.
OPMERKING
Bij het slepen met een ketting of een
sleepkabel, de ketting of de sleepkabel
vlak bij de bumper met een lap
omwikkelen om beschadiging van de
bumper te voorkomen.
Sleephaak - Voor
1. Verwijder het sleepoog en de
wielmoersleutel uit de bagageruimte
(pagina 7-3 ).
2. Omwikkel de krikslinger of soortgelijk
gereedschap met een zachte doek om
beschadiging van de laklaag van de
bumper te voorkomen en open het
kapje in de voorbumper.



OPGELET
Niet forceren, aangezien anders het
kapje of de laklaag van de bumper
beschadigd kan raken.
OPMERKING
Verwijder het kapje volledig en berg dit
op zodat het niet verloren raakt.


Page 636 of 719

7–36
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
3. Het sleepoog stevig bevestigen met
behulp van de wielmoersleutel.


Wielmoersleutel
Sleepoog

4. Haak de sleepkabel vast in het
sleepoog.
OPGELET
Als het sleepoog niet stevig is
vastgedraaid, kan dit los komen te zitten
of tijdens het slepen van de auto uit de
bumper getrokken worden. Zorg er voor
dat het sleepoog stevig aan de bumper
wordt bevestigd. Berg de sleepogen na gebruik als volgt op.
Sleepoog (kort type)
Berg deze op in de gereedschapset.
Sleepoog (lang type)
Berg deze op in de positie aangegeven in
onderstaande afbeelding.


Houders

OPMERKING
Zet het sleepoog vast in de houders.


Page 637 of 719

7–37
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
Transporthaak - Achter
De haak onder de achterbumper aan de
rechterzijde is voor het vastzetten van
de auto tijdens transport. Deze kan niet
worden gebruikt voor het slepen van
andere voertuigen.
Deze kan enkel als sleephaak worden
gebruikt wanneer de auto in een noodgeval
door een ander voertuig getrokken moet
worden, zoals bijvoorbeeld wanneer de
auto vast is komen te zitten in sneeuw. Dit
kan echter de bumper beschadigen.

Transporthaak
OPGELET
Let bij het gebruiken van de haak
in dergelijke noodgevallen op de
volgende punten om beschadiging van
de transporthaak of de carrosserie te
voorkomen.
 
 De auto moet recht naar achteren
worden getrokken zodat geen kracht
in zijdelingse richting op de auto
wordt uitgeoefend.
  De kans bestaat dat de bumper
beschadigd wordt als de
transporthaak als sleephaak wordt
gebruikt.
  Wikkel bij gebruik van een metalen
ketting of staalkabel een doek rond
het bevestigingspunt. Als de metalen
ketting of staalkabel rechtstreeks met
de bumper in aanraking komt, kan de
bumper bekrast of beschadigd raken.


Page 638 of 719

7–38
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen
Als een van de waarschuwingslampjes gaat branden/knipperen, voor het betreffende lampje
de juiste actie ondernemen. Er is geen probleem als het lampje uit gaat, echter als het lampje
niet uit gaat of opnieuw gaat branden/knipperen, een of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.
(Voertuigen met type C/type D audio)
De gegevens van de betreffende waarschuwing kunnen op het audioscherm gecontroleerd
worden.

1. Selecteer het pictogram op het thuisscherm voor het tonen van het toepassingen scherm.
2. Selecteer “Waarschuwing”.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand.
Als een van onderstaande waarschuwingslampjes gaat branden, is er mogelijk een defect in
het systeem. Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem contact
op met een of¿ ciële Mazda reparateur.

Signaal Waarschuwing

Remwaarschuwingslampje
Dit waarschuwingslampje heeft de volgende functies:
Waarschuwing voor aangetrokken handrem/waarschuwingslampje inspecteren
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de handrem is aangetrokken en het
contact op START of ON gezet wordt. Het waarschuwingslampje gaat uit, zodra de
handrem volledig ontspannen wordt.
Waarschuwing voor laag remvloeistofpeil
Als het remwaarschuwingslampje blijft branden alhoewel de handrem is vrijgezet, is
het niveau van de remvloeistof mogelijk laag of is er een probleem in het remsysteem.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
WAARSCHUWING
Niet rijden wanneer het remwaarschuwingslampje brandt. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur om de
remmen zo spoedig mogelijk te laten inspecteren:
Rijden terwijl het remwaarschuwingslampje brandt is gevaarlijk. Het geeft aan
dat de remmen wellicht totaal niet functioneren of dat ze op elk moment volledig
buiten bedrijf kunnen raken. Laat de remmen onmiddellijk inspecteren indien
dit lampje blijft branden nadat u gecontroleerd heeft of de handrem volledig
ontspannen is.
OPGELET
Ook is het mogelijk dat het effectieve remvermogen vermindert, zodat u het
rempedaal krachtiger moet intrappen dan normaal om de auto tot stilstand te
brengen.


Page 639 of 719

7–39
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing

Waarschuwing
van elektronisch
remkrachtverdelingssysteem
Als de stuureenheid van het elektronisch remkrachtverdelingssysteem vaststelt dat
bepaalde onderdelen niet goed functioneren, is het mogelijk dat de stuureenheid het
remwaarschuwingslampje en het ABS waarschuwingslampje tegelijkertijd laat branden.
Er is vermoedelijk een probleem in het elektronisch remkrachtverdelingssysteem.
WAARSCHUWING
Rijd niet wanneer zowel het ABS waarschuwingslampje als het
remwaarschuwingslampje beide branden. Laat de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur slepen om de remmen zo
spoedig mogelijk te laten inspecteren:
Rijden terwijl het ABS waarschuwingslampje en remwaarschuwingslampje
tegelijkertijd branden is gevaarlijk.
Wanneer beide lampjes branden, kunnen de achterwielen tijdens een noodstop
sneller gaan blokkeren dan onder normale omstandigheden.

Laadsysteemwaarschuwingslampje
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, geeft dit een storing aan
in de dynamo of in het laadsysteem.
Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
OPGELET
Wanneer het waarschuwingslampje van het laadsysteem brandt, niet met de auto
doorrijden omdat de motor plotseling zou kunnen stoppen.


Page 640 of 719

7–40
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing

Motoroliewaarschuwingslampje
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat de druk van de motorolie laag is.
OPGELET
De motor niet laten draaien wanneer de oliedruk laag is. Anders kan dit uitgebreide
motorschade tot gevolg hebben.
Als tijdens het rijden het lampje gaat branden of de waarschuwingsindicatie wordt
getoond:
1. Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige en vlakke plaats tot
stilstand.
2. Zet de motor stop en wacht 5 minuten om de olie naar het carter te laten terugvloeien.
3. Inspecteer het motoroliepeil 6-28 . Als het peil laag is, de juiste hoeveelheid
motorolie bijvullen en er daarbij op letten niet teveel bij te vullen.
OPGELET
De motor niet laten draaien als het oliepeil laag is. Anders kan dit uitgebreide
motorschade tot gevolg hebben.
4. Start de motor en controleer het waarschuwingslampje.

Indien het lampje blijft branden ook als het oliepeil normaal is of nadat u olie heeft
bijgevuld, de motor onmiddellijk stopzetten en uw auto naar een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur laten slepen.

(Rood)
Waarschuwingslampje
voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur
Het lampje knippert wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur buitengewoon hoog is
en gaat branden wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur verder toeneemt.
Te nemen maatregelen
Lampje knippert
Rijd langzaam om de motorbelasting te verminderen totdat u een veilige plaats heeft
gevonden om de auto tot stilstand te brengen en wacht totdat de motor afgekoeld is.
Lampje brandt
Dit geeft de mogelijkheid van oververhitting aan. Parkeer de auto onmiddellijk op een
veilige plaats en zet de motor stop.
Zie Oververhitting 7-31 .
OPGELET
Niet met de auto rijden wanneer het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur brandt. Anders kan dit beschadiging van de motor
veroorzaken.


Page:   < prev 1-10 ... 591-600 601-610 611-620 621-630 631-640 641-650 651-660 661-670 671-680 ... 720 next >