ESP MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 580 of 759

xNadat het noodoproepsysteem voor het eerst in werking is gesteld, kan het enige
tijd duren voordat het callcenter antwoord geeft.
xAls u na het begin van de spraakoproep niet in staat bent de vragen van de
operator te beantwoorden, kan de operator er toe overgaan naar eigen inzicht
noodprocedures in werking te stellen.
xOok als u de stem van de operator moeilijk kunt horen, is uw stem voor het
callcenter hoorbaar. Ga verder met het verklaren van uw omstandigheden.
xAls het noodoproepsysteem in werking is terwijl u een oproep doet met uw
mobiele telefoon met behulp van Bluetooth® handsfree, wordt het gesprek
mogelijk onderbroken.
xTerwijl het noodoproepsysteem in werking is, kan een oproep met behulp van
Bluetooth® handsfree mogelijk niet normaal worden ontvangen.xHet maken van een spraakoproep naar een operator is niet mogelijk als de
luidspreker of microfoon defect is. Als de luidspreker of microfoon defect is, het
voertuig altijd door een deskundige reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) laten nakijken.
xBuiten het volgende temperatuurbereik bestaat de kans dat het
noodoproepsysteem niet normaal functioneert: Als het noodoproepsysteem niet
normaal functioneert, bel dan met een andere telefoon, zoals de dichtstbijzijnde
openbare telefoon.
Werkingstemperatuurbereik: -40 °C tot 85 °C
xEr kan een verschil zijn tussen de positie-informatie die naar het callcenter is
verzonden en de werkelijke positie van de auto van waaruit de oproep is gedaan.
Geef tijdens de spraakoproep herkenningspunten door aan de operator rondom
de positie van de auto van waaruit de oproep is gedaan.
Automatische noodoproepen
Als de auto bij een botsing een impact van een bepaald niveau of meer ontvangt,
wordt voertuiginformatie automatisch naar het callcenter verzonden.
De spraakoproep met het callcenter begint wanneer de verzending van de
voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de verzending ongeveer
20 seconden zijn verstreken.
OPGELET
Wanneer een automatische oproep wordt gedaan, is de ingebouwde batterij
mogelijk uitgeput en kunnen er wellicht geen noodoproepen worden gedaan in het
geval er zich opnieuw een noodsituatie voordoet. Laat na het maken van een
automatische noodoproep de ingebouwde batterij door een deskundige reparateur
(bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur) vervangen.
OPMERKING
xAutomatische noodoproepen kunnen niet door de gebruiker worden
geannuleerd.
xEen noodoproep wordt door het callcenter beëindigd. De gebruiker kan de
noodoproep niet beëindigen.
Als er zich een probleem voordoet
Noodoproepsysteem
7-8

Page 581 of 759

xAls de auto bij een botsing een impact van een bepaald niveau of meer ontvangt,
wordt een automatische oproep gedaan, ook als de airbags niet geactiveerd
worden.
xAls een gesprek wordt afgebroken of een oproep niet goed met het callcenter
wordt doorverbonden, wordt een opnieuw automatische oproep naar het
callcenter geplaatst. Opnieuw bellen kan niet worden geannuleerd.
1. Als de auto bij een botsing een impact van een bepaald niveau of meer ontvangt,
begint het noodoproepsysteem automatisch te werken.
2. Het indicatielampje (groen) op de noodoproepschakelaar gaat langzaam
knipperen (met tussenpozen van 0,5 seconden) en er wordt een oproep gedaan
naar het callcenter.
1. Groen
3. Wanneer de verbinding met het callcenter tot stand is gekomen, gaat het
indicatielampje (groen) wat sneller knipperen (met tussenpozen van 0,3
seconden) en begint de verzending van de voertuiginformatie.
4. De pieptoon klinkt en de spraakoproep met het callcenter begint wanneer de
verzending van de voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de
verzending ongeveer 20 seconden zijn verstreken.
5. Als er geen verbinding kan worden gemaakt, gaat het indicatielampje (rood)
branden en gaat het indicatielampje (groen) snel knipperen (met tussenpozen
van 0,15 seconden) en klinkt tegelijkertijd de pieptoon.
Maak in dit geval een handmatige verbinding met behulp van de
noodoproepschakelaar omdat een automatische verbinding niet mogelijk is.
1. Rood (Gaat branden)
2. Groen (Knippert)
Als er zich een probleem voordoet
Noodoproepsysteem
7-9

Page 582 of 759

Handmatige noodoproepen
Houd met het contact in de stand ON de noodoproepschakelaar ingedrukt en nadat
u uw vinger van de schakelaar hebt afgenomen wordt de voertuiginformatie
automatisch naar het callcenter verzonden.
De spraakoproep met het callcenter begint wanneer de verzending van de
voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de verzending ongeveer
20 seconden zijn verstreken.
OPMERKING
xMaak alleen handmatige oproepen voor omstandigheden waarbij urgente
behandeling noodzakelijk is, zoals ziekte of ernstig letsel.
xBreng voor het handmatig maken van een noodoproep, de auto op een veilige
plaats tot stilstand alvorens de oproep te maken.
xEen noodoproep wordt door het callcenter beëindigd. De gebruiker kan de
noodoproep niet beëindigen.
xAls een gesprek wordt afgebroken of een oproep niet goed met het callcenter
wordt doorverbonden, wordt een opnieuw automatische oproep naar het
callcenter geplaatst.
1. Controleer dat het contact op ON staat.
2. Houd de noodoproepschakelaar op de dakconsole ingedrukt en haal dan uw
vinger van de schakelaar af.
1. Noodoproepschakelaar
Als er zich een probleem voordoet
Noodoproepsysteem
7-10

Page 584 of 759

StatusIndicatielampje
Status van
pieptoonBrandt/knippert
Groen RoodKnipperinter-
val
DiagnoseGaat bran-
denGaat bran-
denŠŠWanneer het contact op ON
wordt gezet, gaat het bran-
den en vervolgens na enkele
seconden uit.
OPMERKING
Tijdens diagnose is er geen
handmatige noodoproep
mogelijk.
Normaal Gaat uit Gaat uitŠŠHet systeem werkt normaal.
Defect Gaat uitGaat bran-
denŠ3 pieptonen
(Langzaam on-
derbroken ge-
luid)
xEr wordt een defect in het
systeem bespeurd.
xDe resterende capaciteit
van de ingebouwde batterij
is laag.
OPGELET
Als het indicatielampje (rood)
constant blijft branden, zal
het systeem niet normaal
werken. Laat uw auto zo
spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur (bij
voorkeur een
officiële Maz-
da-reparateur) controleren.
Oproep ge-
daan naar call-
centerKnippert Gaat uitLangzaam
(tussenpozen
van 0,5 secon-
den)De pieptoon
klinkt niet,
maar de terug-
beltoon is
hoorbaar.Er wordt een noodoproep ge-
daan door het noodoproep-
systeem.
Voertuiginfor-
matie wordt
verzondenKnippert Gaat uitNogal snel
(tussenpozen
van 0,3 secon-
de)ŠVoertuiginformatie wordt
naar het callcenter verzon-
den.
Start van
spraakoproepGaat bran-
denGaat uitŠ1 pieptoon
Tijdens een spraakoproep
naar het callcenter.
Tijdens een
spraakoproepGaat bran-
denGaat uitŠŠ
Als er zich een probleem voordoet
Noodoproepsysteem
7-12

Page 590 of 759

xAls u na het begin van de spraakoproep niet in staat bent de vragen van de
operator te beantwoorden, kan de operator er toe overgaan naar eigen inzicht
noodprocedures in werking te stellen.
xOok als u de stem van de operator moeilijk kunt horen, is uw stem voor het
callcenter hoorbaar. Ga verder met het verklaren van uw omstandigheden.
xAls de Mazda ERA-GLONASS in werking is terwijl u een oproep doet met uw
mobiele telefoon met behulp van Bluetooth® handsfree, wordt het gesprek
mogelijk onderbroken.
xTerwijl de Mazda
ERA-GLONASS in werking is, kan een oproep met behulp van
Bluetooth® handsfree mogelijk niet normaal worden ontvangen.xHet maken van een spraakoproep naar een operator is niet mogelijk als de
luidspreker of microfoon defect is. Als de luidspreker of microfoon defect is, het
voertuig altijd door een officiële Mazda reparateur laten nakijken.
xBuiten het volgende temperatuurbereik bestaat de kans dat de Mazda
ERA-GLONASS niet normaal functioneert: Als de Mazda ERA-GLONASS niet
normaal functioneert, bel dan met een andere telefoon, zoals de dichtstbijzijnde
openbare telefoon.
Werkingstemperatuurbereik: -40 °C tot 85 °C
xEr kan een verschil zijn tussen de positie-informatie die naar het callcenter is
verzonden en de werkelijke positie van de auto van waaruit de oproep is gedaan.
Geef tijdens de spraakoproep herkenningspunten door aan de operator rondom
de positie van de auto van waaruit de oproep is gedaan.
Automatische noodoproepen
Als de auto bij een botsing een impact van een bepaald niveau of meer ontvangt,
wordt voertuiginformatie automatisch naar het callcenter verzonden.
De spraakoproep met het callcenter begint wanneer de verzending van de
voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de verzending ongeveer
20 seconden zijn verstreken.
OPGELET
Wanneer een automatische oproep wordt gedaan, is de ingebouwde batterij
mogelijk uitgeput en kunnen er wellicht geen noodoproepen worden gedaan in het
geval er zich opnieuw een noodsituatie voordoet. Laat na het maken van een
automatische noodoproep de ingebouwde batterij door een officiële Mazda
reparateur vervangen.
OPMERKING
xAutomatische noodoproepen kunnen niet door de gebruiker worden
geannuleerd.
xEen noodoproep wordt door het callcenter beëindigd. De gebruiker kan de
noodoproep niet beëindigen.
xAls de auto bij een botsing een impact van een bepaald niveau of meer ontvangt,
wordt een automatische oproep gedaan, ook als de airbags niet geactiveerd
worden.
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-18

Page 591 of 759

xAls een gesprek wordt afgebroken of een oproep niet goed met het callcenter
wordt doorverbonden, wordt een opnieuw automatische oproep naar het
callcenter geplaatst. Opnieuw bellen kan niet worden geannuleerd.
1. Als de auto bij een botsing een impact van een bepaald niveau of meer ontvangt,
begint de Mazda
ERA-GLONASS automatisch te werken.
2. Het indicatielampje (groen) op de noodoproepschakelaar gaat langzaam
knipperen (met tussenpozen van 0,5 seconden) en er wordt een oproep gedaan
naar het callcenter.
1. Groen
3. Wanneer de verbinding met het callcenter tot stand is gekomen, gaat het
indicatielampje (groen) wat sneller knipperen (met tussenpozen van 0,3
seconden) en klinkt er tegelijkertijd een pieptoon en de verzending van de
voertuiginformatie begint.
4. De pieptoon klinkt en de spraakoproep met het callcenter begint wanneer de
verzending van de voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de
verzending ongeveer 20 seconden zijn verstreken.
5. Als er geen verbinding kan worden gemaakt, gaat het indicatielampje (rood)
branden en gaat het indicatielampje (groen) snel knipperen (met tussenpozen
van 0,15 seconden) en klinkt tegelijkertijd de pieptoon.
Maak in dit geval een handmatige verbinding met behulp van de
noodoproepschakelaar omdat een automatische verbinding niet mogelijk is.
1. Rood (Gaat branden)
2. Groen (Knippert)
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-19

Page 592 of 759

Handmatige noodoproepen
Houd met het contact in de stand ON de noodoproepschakelaar ingedrukt en nadat
u uw vinger van de schakelaar hebt afgenomen wordt de voertuiginformatie
automatisch naar het callcenter verzonden.
De spraakoproep met het callcenter begint wanneer de verzending van de
voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de verzending ongeveer
20 seconden zijn verstreken.
OPMERKING
xMaak alleen handmatige oproepen voor omstandigheden waarbij urgente
behandeling noodzakelijk is, zoals ziekte of ernstig letsel.
xBreng voor het handmatig maken van een noodoproep, de auto op een veilige
plaats tot stilstand alvorens de oproep te maken.
xEen noodoproep wordt door het callcenter beëindigd. De gebruiker kan de
noodoproep niet beëindigen.
xAls een gesprek wordt afgebroken of een oproep niet goed met het callcenter
wordt doorverbonden, wordt een opnieuw automatische oproep naar het
callcenter geplaatst. Raadpleeg “Annulering handmatige noodoproep” om
opnieuw bellen te annuleren.
1. Controleer dat het contact op ON staat.
2. Houd de noodoproepschakelaar op de dakconsole ingedrukt en haal dan uw
vinger van de schakelaar af.
1. Noodoproepschakelaar
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-20

Page 594 of 759

naar het callcenter nog niet is begonnen. Als de oproep niet kan worden
geannuleerd en de oproep naar het callcenter is begonnen, zeg dan tegen de
operator dat de oproep abusievelijk is gemaakt.
▼Indicatielampje/pieptoon
Het indicatielampje gaat branden/knippert en pieptonen worden geactiveerd om
de bestuurder op de hoogte stellen van de bedrijfstoestand van het systeem of als er
een probleem is met het systeem.
StatusIndicatielampje
Status van
pieptoonBrandt/knippert
Groen RoodKnipperinter-
val
DiagnoseGaat bran-
denGaat bran-
denŠŠWanneer het contact op ON
wordt gezet, gaat het bran-
den en vervolgens na enkele
seconden uit.
OPMERKING
Tijdens diagnose is er geen
handmatige noodoproep
mogelijk.
Normaal Gaat uit Gaat uitŠŠHet systeem werkt normaal.
Defect Gaat uitGaat bran-
denŠ3 pieptonen
(Langzaam on-
derbroken ge-
luid)
xEr wordt een defect in het
systeem bespeurd.
xDe resterende capaciteit
van de ingebouwde batterij
is laag.
OPGELET
Als het indicatielampje (rood)
constant blijft branden, zal
het systeem niet normaal
werken. Laat uw auto zo
spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur (bij
voorkeur een
officiële Maz-
da-reparateur) controleren.
Oproep ge-
daan naar call-
centerKnippert Gaat uitLangzaam
(tussenpozen
van 0,5 secon-
den)De pieptoon
klinkt niet,
maar de terug-
beltoon is
hoorbaar.Er wordt een noodoproep ge-
daan door de Mazda
ERA-GLONASS.
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-22

Page 597 of 759

3. Callcenter wordt gebeld
4. Voertuiginformatie wordt verzonden
5. Start van spraakoproep
6. Gesproken begeleiding van het callcenter wordt afgespeeld
OPMERKING
Communicatie met het callcenter kan mislukken als de ontvangst slecht is. Voer de
testmodus uit op een plek met goede ontvangst.
De testmodus eindigt automatisch.
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-25

Page 641 of 759

▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
motoroliepeil
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat het motoroliepeil nabij het
MIN-merkteken is (pagina 6-29).
OPGELET
Rijd niet met de auto niet wanneer de
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje motoroliepeil
brandt. Als er met de auto
doorgereden wordt terwijl het
motoroliepeil onvoldoende is, kan dit
schade aan de motor veroorzaken.
Te nemen maatregel
Vul 1 liter motorolie bij (pagina 6-26).
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
veiligheidsgordel (voorzitting)
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt is (alleen wanneer de
voorpassagierszitting bezet is) en de
snelheid van de auto hoger is dan
ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na
een korte tijd stopt het
waarschuwingslampje met knipperen,
maar blijft branden. Als een
veiligheidsgordel niet aangegespt blijft,
gaat het waarschuwingslampje
opnieuw voor een bepaalde tijd
knipperen.
OPMERKING
xAls de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt wordt nadat het
waarschuwingslampje is gaan
branden en de rijsnelheid hoger is
dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje opnieuw
knipperen.
xDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunct
ie van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
xGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiersgewichtssensor
juist kan functioneren. De kans
bestaat dat de sensor niet goed
functioneert omdat het extra
zitkussen de werking van de sensor
zou kunnen hinderen.
xAls een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt,
bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje niet werkt.
Te nemen maatregel
Maak de veiligheidsgordels vast.
▼Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel (achterzitting)
(rood)
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-69

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 next >