ESP MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 293 of 759

xEen voertuig op een naastgelegen
rijstrook probeert uw auto te
passeren.
xEr bevindt zich een voertuig op een
naastgelegen rijstrook op een weg
met buitengewoon brede
rijstroken. Het detectiegebied van
de achterste zijradarsensoren is
ingesteld op de breedte van
snelwegen.
xIn de volgende gevallen bestaat de
kans dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de
activering van het
waarschuwingsgeluid en de
weergave van de
waarschuwingsindicatie op het
scherm niet of vertraagd plaatsvindt.
xEen voertuig verandert van rijstrook
naar een naastgelegen rijstrook
vanaf twee rijstroken verder.
xRijden op steile hellingen.xRijden over de top van een heuvel
of bergpas.
xWanneer er verschil is in hoogte
tussen uw rijstrook en de
naastgelegen rijstrook.
xDirect nadat het
BSM-systeem
door het veranderen van de
instelling in werking is gesteld.
xAls de weg bijzonder smal is, is het
mogelijk dat voertuigen twee
rijstroken verder bespeurd worden.
Het detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld volgens
de breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display
wordt weergegeven in reactie op
stilstaande objecten (vangrails,
tunnels, zijwanden en geparkeerde
voertuigen) op of langs de weg.
1. Objecten zoals vangrails en
betonnen muren die langs de
auto lopen.

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-123

Page 295 of 759

BSM waarschuwingsindicatielampjes
De BSM
waarschuwingsindicatielampjes zijn
aangebracht op de linker- en
rechterportierspiegels. De
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer een voertuig wordt
bespeurd dat op een naastgelegen
rijstrook van achteren nadert.
Wanneer het contact op ON wordt
gezet, gaat het
waarschuwingsindicatielampje
kortstondig branden en vervolgens na
enkele seconden uit.
Functie voor uitschakelen van de
verlichtingsdimmer
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer de positielampen
zijn ingeschakeld, wordt de helderheid
van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes
gedimd.
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes
moeilijk te zien zijn als gevolg van
verblinding door het licht van de
omgeving bij het rijden op met sneeuw
bedekte wegen of bij mist, op de
dimmeruitschakeltoets drukken om de
dimmer uit te schakelen en de
helderheid van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes te
vergroten wanneer deze gaan branden.
Zie Dashboardverlichting op pagina
4-29.
Display-indicator
Het gedetecteerde naderende voertuig
en de waarschuwing worden in de
multi-informatiedisplay en Active
Driving Display getoond (modellen
met Active Driving Display).
Multi-informatiedisplay
Active Driving Display (modellen met
Active Driving Display)
Wanneer een naderend voertuig wordt
gedetecteerd, wordt de gedetecteerde
richting getoond met behulp van een
detectie-indicator (wit). Bovendien, als
een voertuig is gedetecteerd en de
richtingaanwijzerhendel wordt
bediend om een rijstrookverandering
aan te geven, verandert de
waarschuwingsindicator op de display
van kleur (oranje).
BSM waarschuwingszoemer
De BSM waarschuwingszoemer wordt
geactiveerd gelijktijdig met het
knipperen van een BSM
waarschuwingsindicatielampje.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-125

Page 304 of 759

Distance & Speed Alert
(DSA)
*
▼Distance & Speed Alert (DSA)
DSA is een systeem dat advies geeft
om de juiste afstand tussen voertuigen
te bewaren en informeert de
bestuurder over de aanbevolen,
veiliger afstand ten opzichte van het
voorliggende voertuig. Het systeem
meet de afstand tussen uw voertuig en
dat van een voorliggend voertuig bij
een rijsnelheid van ongeveer 30 km/h
of hoger. Wanneer de afstand tussen
uw auto en het voorliggende voertuig
steeds klein is, dan waarschuwt het
systeem de bestuurder voor een
mogelijke botsing met een indicatie op
de display en mindert het de
rijsnelheid
*1 om te voorkomen dat u te
dicht nadert tot uw voorligger.
*1 De functie die de rijsnelheid
mindert is in bepaalde markten
niet beschikbaar.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het DSA
systeem:
De mogelijkheid van het systeem voor
het bespeuren van een voorliggend
voertuig is beperkt en afhankelijk van
het soort voorliggende voertuig , de
weersomstandigheden of de
verkeerssituatie. Daarnaast is het
systeem niet bedoeld om automatisch
de afstand tussen uw auto en de
voorligger te behouden. Als u dus het
gas- en rempedaal niet correct
bedient, kan dit een ongeluk
veroorzaken. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het
rempedaal of gaspedaal in terwijl u
een veilige afstand aanhoudt ten
opzichte van voorliggende voertuigen
of tegenliggers.
Bedieningsvoorwaarden
Het DSA functioneert wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan.
xHet contact wordt op ON gezet.xHet DSA systeem is ingeschakeld.xDe versnellingshendel
(handgeschakelde auto) of
keuzehendel (voertuig met
automatische transmissie) staat in
een andere stand dan R.
xDe rijsnelheid is ongeveer 30 km/h
of hoger.
xi-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (groen)
wordt getoond.
OPMERKING
xDe objecten waardoor het systeem
geactiveerd wordt zijn vierwielige
voertuigen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-134*Bepaalde modellen.

Page 306 of 759

Vermoeidheidswaarschu
wing (DAA)
*
▼Vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
De DAA is een systeem dat
vermoeidheid en verminderde
aandacht van de bestuurder detecteert
en de bestuurder aanraadt een
rustpauze te nemen.
Wanneer de auto binnen
rijstrookstrepen rijdt met een snelheid
tussen ongeveer 65 en 140 km/h,
schat de DAA de mate van
geaccumuleerde vermoeidheid en
verminderde oplettendheid van de
bestuurder op basis van de informatie
van de vooruitrijcamera (FSC) en
overige voertuiginformatie en wordt de
bestuurder aangeraden een rustpauze
te nemen door middel van een
indicatie op de multi-informatiedisplay
en een waarschuwingsgeluid.
Gebruik de DAA op snelwegen of
hoofdwegen.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina
4-241.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de DAA
en rijd altijd voorzichtig:
De DAA bespeurt de vermoeidheid en
verminderde oplettendheid van de
bestuurder en raadt de bestuurder aan
een rustpauze te nemen, echter het is
niet bedoeld om van de weg afwijken
van de auto te voorkomen. Teveel
vertrouwen op de DAA kan
ongelukken veroorzaken. Rijd
voorzichtig en bedien het stuurwiel op
de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de
vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder niet
correct bespeurt, afhankelijk van de
verkeerssituatie en rijomstandigheden.
De bestuurder dient steeds voldoende
rust te nemen om veilig te kunnen
rijden.
OPMERKING
xDe DAA functioneert wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden is
voldaan.
xDe rijsnelheid is tussen ongeveer
65 en 140 km/h.
xHet systeem bespeurt witte (gele)
rijstrookstrepen.
xHet systeem heeft de registratie
van de rijgegevens van de
bestuurder voltooid 60 minuten
nadat de bestuurder is begonnen
met rijden.
xDe DAA werkt niet onder de
volgende omstandigheden.
xDe rijsnelheid is minder dan
ongeveer 65 km/h.
xDe rijsnelheid is hoger dan
ongeveer 140 km/h.
xDe auto maakt een scherpe bocht.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-136*Bepaalde modellen.

Page 307 of 759

xHet voertuig verandert van
rijstrook.
xHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
xHet is mogelijk dat de DAA onder de
volgende omstandigheden niet
normaal werkt.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen minder goed
zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
xDe auto schokt of slingert
voortdurend als gevolg van sterke
wind of oneffen wegen.
xEr wordt agressief met de auto
gereden.
xBij het veelvuldig wisselen van
rijstrook.
xDe auto maakt een bocht.xDe DAA bespeurt de vermoeidheid
en verminderde oplettendheid van
de bestuurder op basis van de
rijgegevens bij een rijsnelheid tussen
ongeveer 65 en 140 km/h
gedurende ongeveer 20 minuten. De
rijgegevens zullen onder de volgende
omstandigheden worden
teruggesteld.
xDe auto wordt gedurende 15
minuten of langer stopgezet.
xDe rijsnelheid is minder dan
ongeveer 65 km/h gedurende
ongeveer 30 minuten.
xHet contact is uitgezet.xNadat de DAA het eerste bericht dat
een rustpauze aanraadt heeft
getoond, wordt geen volgend bericht
getoond totdat er 60 minuten
verstreken zijn.
▼Display van
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
Wanneer het systeem vermoeidheid of
verminderde oplettendheid van de
bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
multi-informatiedisplay.
1. De melding “Tijd voor pauze” wordt
weergegeven
▼Uitschakelen van de
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
De DAA kan ingesteld worden zodat
deze niet wordt geactiveerd.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda
Connect instructieboekje.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-137

Page 308 of 759

Driver Monitoring (DM)*
▼Driver Monitoring (DM)
DM is een systeem dat vermoeidheid
en slaperigheid van de bestuurder
detecteert en de bestuurder aanraadt
een rustpauze te nemen.
Bij het rijden met ongeveer 5 km/h of
sneller, detecteert het DM-systeem
wijzigingen in de gezichtsuitdrukkingen
van de bestuurder met de Driver
Monitoring-camera. Het systeem
maakt vervolgens een inschatting van
de vermoeidheid en slaperigheid van
de bestuurder en spoort de bestuurder
aan om een pauze te nemen met een
waarschuwingsindicatie in de
instrumentengroep en een
waarschuwingsgeluid.
Er zijn twee typen patronen
waarschuwingsindicatie om de
bestuurder te alarmeren afhankelijk
van de geschatte vermoeidheid en
slaperigheid van de bestuurder.
xVermoeidheid en slaperigheid
worden gedetecteerd:
Waarschuwingspatroon (voorzichtig)
xEr wordt veel meer vermoeidheid en
slaperigheid gedetecteerd:
Waarschuwingspatroon
(waarschuwing)
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het DM
systeem en rijd altijd voorzichtig:
DM is een systeem dat vermoeidheid
en slaperigheid van de bestuurder
detecteert en de bestuurder aanraadt
een rustpauze te nemen. Dit is niet
bedoeld om vermoeidheid en
slaperigheid van de bestuurder te
voorkomen en blindelings vertrouwen
op het systeem kan ongelukken
veroorzaken. Rijd voorzichtig en draai
het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de
vermoeidheid en slaperigheid van de
bestuurder niet correct bespeurt,
afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder
dient steeds voldoende rust te nemen
om veilig te kunnen rijden.
Bedieningsvoorwaarden
Het DM-systeem begint met
controleren 20 minuten nadat de
bestuurder is begonnen met rijden en
wanneer de rijsnelheid ongeveer 5
km/h of hoger is.
OPMERKING
xWanneer de rijsnelheid afneemt tot
minder dan 5 km/h terwijl het
DM-systeem aan het controleren is,
dan stopt het systeem gedurende 6
minuten met controleren, zelfs
wanneer de rijsnelheid opnieuw 5
km/h of hoger wordt.
xWanneer de Driver
Monitoring-camera de bestuurder
niet goed herkent, dan kan het zijn
dat het
DM-systeem niet juist
functioneert.
Zie Driver Monitoring-camera op
pagina 4-252.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-138*Bepaalde modellen.

Page 309 of 759

xNadat het DM-systeem het eerste
bericht dat een rustpauze aanraadt
heeft getoond, wordt geen volgend
bericht getoond gedurende de
volgende perioden.
xNa weergave van het
waarschuwingspatroon
(voorzichtig) wordt het volgende
waarschuwingspatroon
(voorzichtig) pas na 45 minuten
getoond.
xNa weergave van het
waarschuwingspatroon
(waarschuwing) wordt het
volgende waarschuwingspatroon
(waarschuwing) pas na 15 minuten
getoond.
xNa weergave van het
waarschuwingspatroon
(waarschuwing) wordt het
volgende waarschuwingspatroon
(voorzichtig) pas na 45 minuten
getoond.
▼Driver Monitoring (DM) display
Wanneer de Driver Monitoring (DM)
vermoeidheid of slaperigheid van de
bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
instrumentengroep.
Waarschuwingspatroon (voorzichtig)
(wit)
1. De melding “Tijd voor pauze” wordt
weergegeven

Waarschuwingspatroon
(waarschuwing) (oranje)
1. De melding “Tijd voor pauze” wordt
weergegeven
▼Annuleren van Driver Monitoring
(DM)
De Driver Monitoring (DM) kan buiten
werking worden gesteld.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda
Connect instructieboekje.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-139

Page 310 of 759

Front Cross Traffic Alert
(FCTA)
*
▼Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
Het Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) is bedoeld om de bestuurder te
helpen bij het controleren van beide
zijden van het voertuig wanneer het
voertuig een kruising op rijdt.
Het Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) bespeurt voertuigen die bij het
oprijden van een kruising vanaf de
dode hoeken aan de linker- en
rechtervoorzijde van de auto naderen
en waarschuwt de bestuurder voor
mogelijk gevaar met een
waarschuwingsindicatie op de display
en het waarschuwingsgeluid.
1. Uw auto
WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de directe
omgeving wanneer u de auto begint
te rijden bij een kruising:
Als gevolg van bepaalde beperkingen
ten aanzien van de werking van dit
systeem, bestaat de kans dat de
waarschuwingsindicatie op de display
of het waarschuwingsgeluid niet of met
vertraging werken alhoewel er een
voertuig nadert in de dode hoek.
Neem het als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid te controleren op
verkeer komend van de linker- en
rechterzijde.
Bedieningsvoorwaarden
Het systeem functioneert wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden is
voldaan:
xWanneer de rijsnelheid minder is
dan ongeveer 10 km/h.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel staat in de stand D.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
De versnellingshendel staat in een
andere stand dan N of R.
xWanneer een voertuig nadert vanaf
de voorzijde van uw auto met een
rijsnelheid van ongeveer 5 km/h of
sneller.
Bediening van het
Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
Wanneer de auto tot stilstand is
gebracht
Wanneer een auto nadert, dan meldt
het systeem aan de bestuurder dat er
een voertuig nadert op de volgende
display (witte pijl).
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-140*Bepaalde modellen.

Page 312 of 759

xEen voertuig dat door de
parkeergarage rijdt of een
voetganger die op het trottoir
loopt in het gebied rondom uw
auto.
xNadat links- of rechtsaf is
afgeslagen, is er sprake van een
tegenligger.
xWanneer u een naderend voertuig
passeert.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een
gebied waar krachtige radiogolven
of elektrische ruis kan optreden,
zoals in de buurt van een
televisietoren of energiecentrale.
xOnder de volgende omstandigheden
kan de voorste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden en werkt het systeem
mogelijk niet naar behoren.
xHet detectiegebied van de voorste
zijradarsensor wordt gehinderd
door een nabije muur of voertuig.
xDirect nadat het systeem in
werking is gesteld.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één
van de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig
is extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met
een vreemde vorm.
xEen voertuig dat plotseling van de
voorzijde of de zijkant het
detectiegebied binnenkomt.
xEen stilstaand voertuig dat
plotseling gaat rijden.
xMeerdere objecten bewegen
tegelijkertijd.
xTijdens het rijden onder slechte
weersomstandigheden, zoals
hevige regen, mist, sneeuw of
zandstormen.
xBij het rijden in scherpe bochten of
op hobbelige wegen.
xEr bevindt zich direct naast uw
auto een voorwerp dat de
radiogolven van de radar
weerkaatst, zoals een geparkeerd
voertuig, een vangrail of een muur.
xEen voertuig dat tijdens het afslaan
nadert (zoals op een rotonde)
xDe auto rijdt met een
buitengewoon lage snelheid.
xIn de volgende gevallen laat het
systeem de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem met het
systeem voorgedaan.
xDe voorste zijradarsensor
installatiepositie is sterk gewijzigd.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
voorbumper nabij een voorste
zijradarsensor.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon
hoog als gevolg van het langdurig
rijden op hellingen tijdens de
zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-142

Page 313 of 759

xDe voorste zijradarsensor van het
Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen
van het land waarin met de auto
wordt gereden. Wanneer het
systeem in het buitenland wordt
gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden
uitgeschakeld.
Zie Voorste zijradarsensor op
pagina 4-248.
▼Buiten werking stellen van
vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
Het vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) kan buiten werking worden
gesteld.
x(Als alleen het
vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) wordt uitgeschakeld)
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
x(Als het
vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) wordt uitgeschakeld door de
i-ACTIVSENSE schakelaar te
bedienen)
Zie i-ACTIVSENSE schakelaar op
pagina 4-112.
OPMERKING
Als het contact uit wordt gezet terwijl u
het systeem met de i-ACTIVSENSE
schakelaar heeft geannuleerd, wordt
het systeem de volgende keer dat het
contact op ON wordt gezet,
automatisch ingeschakeld. Als het
systeem echter wordt geannuleerd via
de gebruikersinstellingen, dan wordt
het systeem niet automatisch
ingeschakeld.
Rear Cross Traffic Alert
(RCTA)
*
▼Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) is bedoeld om de bestuurder
tijdens het achteruitrijden te assisteren
bij het controleren van het gebied aan
de linker- en rechterachterzijde van uw
auto door de bestuurder te
waarschuwen voor de aanwezigheid
van voertuigen die vanaf de achterzijde
naderen.
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) bespeurt voertuigen die tijdens
het achteruitrijden uit een
parkeerruimte vanaf de linkerachter-,
rechterachter- en achterzijde van uw
auto naderen en waarschuwt de
bestuurder voor mogelijk gevaar met
behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes
en de waarschuwingszoemer.
1. Uw auto
2. Detectiegebieden
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-143

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 110 next >