MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 121 of 889

3–21
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Functienummer Functie *1
4 (Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON staat
en de keuzehendel vanuit de
parkeerstand (P) in een willekeurige
andere schakelstand wordt gezet,
worden alle portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld.
5 (Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON staat
en de keuzehendel vanuit de
parkeerstand (P) in een willekeurige
andere schakelstand wordt gezet,
worden alle portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in de
parkeerstand (P) wordt gezet terwijl
het contact op ON staat, worden
alle portieren en de achterklep
automatisch ontgrendeld.
6 (Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Bij een rijsnelheid van ongeveer 20
km/h of meer worden alle portieren
en de achterklep automatisch
vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in de
parkeerstand (P) wordt gezet terwijl
het contact op ON staat, worden
alle portieren en de achterklep
automatisch ontgrendeld.
*1 Overige instellingen voor de automatische
portiervergrendelfunctie zijn beschikbaar bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda-reparateur. Raadpleeg voor
bijzonderheden een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .

Instellingen kunnen gewijzigd worden met
behulp van onderstaande procedure.

1. Parkeer het voertuig op een veilige
plaats. Alle portieren moeten gesloten
blijven.
2. Zet het contact op ON.
3. Houd de vergrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar ingedrukt
binnen 20 seconden nadat u het contact
op ON hebt gezet en let er op dat
ongeveer acht seconden daarna een
pieptoon klinkt.
4. Zie de tabel voor de instelling
van de automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie en bepaal het
functienummer voor de gewenste
instelling. Druk de ontgrendelzijde
van de portiervergrendelschakelaar
hetzelfde aantal malen in als het
geselecteerde functienummer (Bijv.
Als u functie 2 selecteert, druk dan de
ontgrendelzijde van de schakelaar enkel
2 maal in).

Page 122 of 889

3–22
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
5. Drie seconden nadat de
functieinstelling is veranderd, wordt
het geselecteerde functienummer door
een overeenkomstige hoeveelheid
pieptonen aangegeven. (Bijv.
Functienummer 3 = 3 pieptonen)

(Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak)

Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Functienummer 3
Druk 4 maal Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld (het
aantal pieptonen dat wordt
gegeven is hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer)
Druk op de vergrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Wacht 3 seconden
(Voertuigen met automatische
transmissie)

Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Druk 4 maal Functienummer 3
Druk 5 maal Functienummer 4
Druk 7 maal Functienummer 5
Druk 6 maal
Functienummer 6
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld (het
aantal pieptonen dat wordt
gegeven is hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer)
Druk op de vergrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Wacht 3 seconden

OPMERKING
  De portieren kunnen tijdens het
maken van de instelling niet
vergrendeld of ontgrendeld worden.
  De procedure kan geannuleerd
worden door de vergrendelzijde van
de portiervergrendelschakelaar in te
drukken.

Page 123 of 889

3–23
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
Vergrendelen, ontgrendelen met de
hulpsleutel
Alle portieren en de achterklep worden
automatisch vergrendeld wanneer het
bestuurdersportier met behulp van de
hulpsleutel vergrendeld wordt. Deze
worden alle ontgrendeld wanneer het
bestuurdersportier met behulp van de
hulpsleutel ontgrendeld wordt.
Draai voor vergrendeling de hulpsleutel
naar de voorzijde van de auto en draai
voor ontgrendeling de hulpsleutel naar de
achterzijde van de auto.

VergrendelenOntgrendelen

Dubbel
portiervergrendelingssysteem *
Het dubbele portiervergrendelingssysteem
voorkomt dat iemand die in uw auto
heeft ingebroken de portieren vanaf de
binnenzijde kan openen.

Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
in het geval u problemen heeft met het
dubbele portiervergrendelingssysteem.
WAARSCHUWING
Nooit het dubbele
portiervergrendelingssysteem in
werking stellen wanneer er zich nog
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden:
Het is gevaarlijk als het systeem
wordt geactiveerd terwijl er zich
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden. De passagiers kunnen
de portieren niet vanaf de binnenzijde
openen. Zij zouden opgesloten raken
en blootgesteld kunnen worden aan
extreme temperaturen. Dit kan ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke aÀ oop tot
gevolg hebben.
Activeren van het systeem
1. Sluit alle ramen en het schuifdak
* .
2. Zet het contact in stand LOCK en neem
de sleutel met u mee.
3. Sluit alle portieren en de achterklep.
4. Steek de hulpsleutel in het
bestuurdersportier, draai de
hulpsleutel naar de vergrendelstand
en draai deze naar de middenpositie
terug. Vervolgens de sleutel binnen
3 seconden nogmaals naar de
vergrendelstand draaien.


Middenpositie
Vergrendelstand

Page 124 of 889

3–24
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  U kunt het systeem ook activeren
door de vergrendeltoets op de zender
binnen 3 seconden tweemaal in te
drukken.
  (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 U kunt het systeem ook activeren
door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken.
5. Het indicatielampje gaat gedurende
ongeveer 3 seconden branden om aan
te geven dat het systeem geactiveerd is.



OPMERKING
Het systeem kan niet worden
geactiveerd wanneer een van de
portieren of de achterklep open is.
Buiten werking stellen van het systeem
Ontgrendel het bestuurdersportier of zet
het contact op ON.
OPMERKING
Als de stroomvoorziening is
onderbroken (zekering is doorgesmolten
of de accu is losgekoppeld), kan het
systeem enkel buiten werking gesteld
worden door een van de portieren met
de hulpsleutel te ontgrendelen.
Vergrendelen, ontgrendelen met de
portiervergrendelknop
Bediening vanaf de binnenzijde
(Met portiervergrendelschakelaar)
Voor het vergrendelen van een
portier vanaf de binnenzijde, de
portiervergrendelknop omlaag drukken.
Voor ontgrendelen de
portiervergrendelknop naar buiten trekken.
Hiermee worden de overige portiersloten
niet bediend.
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Alle portieren en de achterklep worden
automatisch vergrendeld wanneer
de portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier ingedrukt wordt.
Deze worden alle ontgrendeld wanneer
de portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier omhoog getrokken
wordt.


Vergrendelen
Ontgrendelen
Ontgrendeld: Rode indicator

Page 125 of 889

3–25
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Bediening vanaf de buitenzijde
Voor het vanaf de buitenzijde vergrendelen
van de achter- en voorpassagiersportieren
met behulp van de portiervergrendelknop,
de portiervergrendelknop in de
vergrendelstand drukken en het portier
sluiten (vasthouden van de portierkruk in
de openstand is niet nodig).
Hiermee worden de overige portiersloten
niet bediend.


Portiervergrendelknop

OPMERKING
Wanneer u de portieren op deze manier
vergrendelt:
 
 Let erop de sleutel niet in de auto
achter te laten.
  De portiervergrendelknop van
het bestuurdersportier kan niet
worden gebruikt terwijl het
bestuurdersportier open is.
Kindersloten van achterportieren
Deze sloten zijn bestemd om te helpen
voorkomen dat kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Gebruik deze op
beide achterportieren wanneer u kinderen
op de achterzitting van de auto vervoert.

Indien u het kinderslot naar de
vergrendelstand schuift alvorens het
betreffende portier te sluiten, kan dat
portier niet vanuit de binnenzijde geopend
worden. Het portier kan enkel worden
geopend door het oplichten van de
buitenportierkruk.


Vergrendelen
Ontgrendelen

Page 126 of 889

3–26
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Achterklep
WAARSCHUWING
Sta nooit toe dat iemand in de
bagageruimte meerijdt:
Toestaan dat iemand in de
bagageruimte meerijdt is gevaarlijk.
Tijdens plotseling afremmen of een
botsing bestaat de kans dat de persoon
die in de bagageruimte meerijdt ernstig
of dodelijk letsel oploopt.

Rijd niet met geopende achterklep:
Uitlaatgassen in het interieur van
een auto zijn gevaarlijk. Wanneer
de achterklep tijdens het rijden open
staat, worden er uitlaatgassen in
het interieur gezogen. Dit gas bevat
CO (koolmonoxide), dat kleurloos,
geurloos en bijzonder giftig is; dit gas
kan bewusteloosheid en verstikking
veroorzaken. Bovendien kunnen in
het geval van een open achterklep de
inzittenden bij een botsing naar buiten
geslingerd worden.

Bagage niet opstapelen en niet zonder
deze vast te zetten in de bagageruimte
plaatsen:
Anders kan de bagage van zijn plaats
schuiven of omvallen, hetgeen letsel
of een ongeluk tot gevolg kan hebben.
Bovendien bagage niet hoger dan
de rugleuningen laden. Dit kan het
uitzicht aan de zijkant of achterkant
belemmeren.
OPGELET
  Verwijder alle opeenhoping van
sneeuw en ijs alvorens de achterklep
te openen. Anders bestaat de kans dat
de achterklep onder het gewicht van
de sneeuw en het ijs dichtklapt en
letsel veroorzaakt.
  Wees voorzichtig bij het openen/
sluiten van de achterklep tijdens
harde wind. Als de achterklep wordt
getroffen door een zware windstoot,
kan deze plotseling dichtklappen en
letsel veroorzaken.
  Open de achterklep volledig en let
er op dat deze open blijft staan. Als
de achterklep slechts gedeeltelijk
geopend wordt, kan dit door trilling
of een windvlaag dichtklappen en
letsel veroorzaken.
  Bij het in- of uitladen van bagage
in de bagageruimte, de motor
stopzetten. Anders zou u zich
kunnen branden door de hitte van het
uitlaatgas.

Page 127 of 889

3–27
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPGELET
  Wees voorzichtig niet teveel kracht
uit te oefenen op de dempersteun
op de achterklep, zoals door met
uw hand tegen de steun te leunen.
Zo niet, dan bestaat de kans op
verbuiging van de dempersteun wat
een nadelig effect kan hebben op de
werking van de achterklep.
Dempersteun
  De achterklepdempersteun
niet wijzigen of vervangen.
Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda-reparateur, als een
achterklepdempersteun vervormd
of beschadigd is als gevolg van een
botsing of als er een ander probleem
is.
Openen en sluiten van de
achterklep
Openen van de achterklep met de
elektrisch bediende achterklepopener
Ontgrendel de portieren en de
achterklep, druk de elektrische bediende
achterklepopener op de achterklep in en
til vervolgens nadat het slot vrijgezet is de
achterklep omhoog.
Raadpleeg Elektrisch bediende achterklep
op pagina 3-29 voor informatie over
de bediening van de elektrisch bediende
achterklep.

Elektrisch bediende
achterklepopener

OPMERKING
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)


 Wanneer u de sleutel bij zich heeft
kan een vergrendelde achterklep ook
worden geopend.
  Wanneer de achterklep wordt
geopend terwijl de portieren en de
achterklep vergrendeld zijn, kan het
enkele seconden duren voordat het
achterklepslot wordt ontgrendeld
nadat de elektrische achterklep-/
kofferdekselopener is ingedrukt.

Page 128 of 889

3–28
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  De achterklep kan gesloten
worden wanneer de portieren
vergrendeld zijn en de sleutel in
de auto is achtergelaten. Echter
om te voorkomen dat de sleutel in
de auto wordt opgesloten, kan de
achterklep geopend worden door
het indrukken van de elektrisch
bediende achterklepopener. Als
ondanks het uitvoeren van deze
procedure de achterklep niet kan
worden geopend, de achterklep eerst
volledig dichtduwen en vervolgens
de elektrische achterklepopener
indrukken om de achterklep volledig
te openen.
 
 Zodra het achterklepslot door
het indrukken van de elektrische
achterklepopener is vrijgezet, gaat
de achterklep een weinig omhoog.
Als de achterklep gedurende een
bepaalde tijd niet wordt bediend, kan
de achterklep niet omhoog worden
gezet.
 Openen  Druk de elektrische achterklepopener
nogmaals in.
 Sluiten  Om de achterklep vanuit de eerste
openingspositie te sluiten, deze eerst
openen door het indrukken van de
elektrisch bediende achterklepopener
en vervolgens na tenminste 1
seconde wachten sluiten.
 
 Als de achterklep niet volledig
gesloten is, wordt de bestuurder
op de hoogte gesteld door een
waarschuwing aangegeven in de
instrumentengroep.
OPMERKING
 

 Als de accu van de auto uitgeput is
of er een defect is in het elektrische
systeem en de achterklep niet
ontgrendeld kan worden, kan de
achterklep geopend worden door het
uitvoeren van de noodprocedure.
 Zie Wanneer de achterklep niet
geopend kan worden op pagina
7-79 .
Sluiten van de achterklep
Laat de achterklep langzaam omlaag met
gebruik van de achterklepgreepuitsparing
en duw vervolgens de achterklep met
beide handen dicht.
Niet met kracht dichtklappen. Trek de
achterklep omhoog om te controleren of
deze goed gesloten is.
Raadpleeg Elektrisch bediende achterklep
op pagina 3-29 voor informatie over
de bediening van de elektrisch bediende
achterklep.

Achterklepgreepuitsparing

Page 129 of 889

3–29
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
Controleer of de achterklep goed
gesloten is.
Beweeg de achterklep even op en neer
zonder de elektrische achterklepopener
in te drukken om te controleren of de
achterklep niet open is blijven staan.
Elektrisch bediende achterklep *
De elektrisch bediende achterklep kan
elektrisch geopend/gesloten worden door
het bedienen van de schakelaars in de auto
of op de zender van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem.
WAARSCHUWING
Houd de elektrisch bediende achterklep
bij het openen of sluiten steeds in
het oog en let er op dat deze volledig
gesloten wordt:
Het openen of sluiten van de
elektrisch bediende achterklep
zonder daarbij de beweging in het
oog te houden is gevaarlijk. Als
gevolg van ongeziene obstakels en
de blokkeerbeveiligingsfunctie is
het mogelijk dat een achterklep niet
volledig gesloten wordt. Als dit niet
wordt opgemerkt kan dit tot ernstig of
dodelijk letsel leiden wanneer een van
de inzittenden uit de auto zou vallen.
Controleer altijd of de ruimte gebied
rondom de achterklep vrij is voordat u
deze activeert.

WAARSCHUWING
Controleer altijd de veiligheid van de
ruimte rondom de elektrisch bediende
achterklep voordat u deze elektrisch
bedient.
Als u de ruimte gebied rondom de
achterklep niet controleert op de
aanwezigheid van mensen, kan
het gebruik van de schakelaar van
de elektrisch bediende achterklep
of van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
gevaarlijk zijn. Iemand zou tussen de
achterklep en een obstakel vast kunnen
komen te zitten wanneer de achterklep
elektrisch wordt geopend, of tussen
de achterklep en de auto wanneer de
achterklep elektrisch wordt gesloten.
Dit kan ongelukken en ernstig letsel
veroorzaken.

Laat kinderen nooit het systeem van
de elektrisch bediende achterklep
bedienen:
Toestaan dat kinderen de schakelaars
van de elektrisch bediende
achterklep en het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem bedienen
is gevaarlijk. Kinderen zijn zich niet
bewust van het gevaar dat iemands
vingers en handen in een bewegende
achterklep beklemd kunnen raken. Als
iemands nek, hoofd of handen vast
komen te zitten in een sluitend portier,
kan dit ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben.

Page 130 of 889

3–30
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPGELET
  Controleer bij het sluiten van de
elektrisch bediende achterklep
op de aanwezigheid van vreemde
voorwerpen rondom de grendelplaat.
Als vreemde voorwerpen de
grendelplaat blokkeren, sluit de
achterklep mogelijk niet goed.
Grendelplaat
  Installeer geen andere accessoires op
de elektrisch bediende achterklep dan
de aangegeven accessoires. Anders
kan de achterklep niet automatisch
openen/sluiten en een storing
veroorzaken.
  Ga voorzichtig te werk bij het
schakelen tussen elektrische en
handmatige bediening van de
elektrisch bediende achterklep.
De elektrisch bediende achterklep
kan onverwacht openen/sluiten,
afhankelijk van de stand ervan, en dit
kan letsel veroorzaken.
OPMERKING
  Oefen geen onnodige druk op de
elektrisch bediende achterklep uit
wanneer deze elektrisch geopend/
gesloten wordt. Onnodige druk op
de achterklep kan er toe leiden dat
de richting waarin deze zich beweegt
automatisch wordt omgekeerd.
Bovendien kan dit een storing
veroorzaken.
  De elektrisch bediende achterklep
gaat mogelijk niet elektrisch open/
dicht wanneer de auto op een helling
is geparkeerd, bij harde wind of als
er veel sneeuw op de achterklep ligt.
  Als de zekering van de elektrisch
bediende achterklep is gesprongen,
kan de achterklep niet worden
geopend met de schakelaar van de
elektrisch bediende achterklep of
de elektrische achterklepopener.
Gebruik de noodontgrendelhendel
om de achterklep te openen.
  Sluit de elektrisch bediende
achterklep volledig alvorens de
accu van de auto los te koppelen.
Als de accu wordt losgekoppeld
terwijl de achterklep open staat, kan
deze niet automatisch geopend of
gesloten worden nadat de accu weer
is aangekoppeld. In dat geval moet
de achterklep handmatig volledig
worden gesloten om het automatisch
volledig openen/sluiten weer
mogelijk te maken.
  Als het systeem gewicht detecteert,
bijvoorbeeld een met veel sneeuw
bedekte achterklep, wanneer deze
elektrisch wordt geopend, is driemaal
een pieptoon hoorbaar en stopt de
bediening van de achterklep.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 890 next >