MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 301 of 889

4–113
Tijdens het rijden
Remmen
OPMERKING
  Het HLA functioneert niet op een
lichte helling. Bovendien verandert
de hellingsgraad waarbij het systeem
in werking treedt afhankelijk van de
belasting van de auto.
  Het HLA functioneert niet als de
handrem is aangetrokken, de auto
niet volledig tot stilstand is gebracht
of het koppelingspedaal is losgelaten.
  De kans bestaat dat tijdens het
functioneren van het HLA het
rempedaal stroef aanvoelt en trilt,
echter dit duidt niet op een defect.
  Wanneer het TCS/DSC
indicatielampje brandt werkt het
HLA niet.
 Zie Waarschuwings-/indicatielampjes
op pagina 4-53 .

 Het HLA wordt niet uitgeschakeld
als de TCS OFF schakelaar ingedrukt
wordt om het TCS systeem uit te
schakelen.
  (Automatische transmissie)  Hoewel het HLA tijdens stationair-
stop niet functioneert, werkt de
hellingstopfunctie om te voorkomen
dat de auto wegrolt.

Page 302 of 889

4–114
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-blokkeerremsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS-
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren, zorgt
het ABS systeem er voor dat de remkracht
op het betreffende wiel automatisch met
korte tussenpozen onderbroken wordt.

Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en een
kloppend geluid in het remsysteem hoort.
Dit is de normale werking van het ABS-
systeem. Blijf het rempedaal ingetrapt
houden zonder de remmen te pompen.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
  Houd er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven
op het verharde wegdek bevindt.
Onder dergelijke omstandigheden
kan het voorkomen dat een auto
met een conventioneel remsysteem
sneller tot stilstand komt omdat bij
het slippen van de wielen een laag
los materiaal door de banden als een
blok opgestuwd wordt.
  Bij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.

Page 303 of 889

4–115
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-wielspinregeling
(TCS)
De anti-wielspinregeling (TCS) zorgt
via regeling van het motorkoppel en
de remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van
de veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.

Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.

Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op de
TCS OFF schakelaar drukken (pagina
4-116 ).

Page 304 of 889

4–116
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
TCS/DSC indicatielampje

Dit indicatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indicatielampje knipperen.

Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingssysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda-reparateur.
OPMERKING
  Afgezien van het knipperen van
het indicatielampje, is een licht
“afremmend” geluid van de motor
hoorbaar. Dit geeft aan dat het TCS/
DSC systeem juist werkt.
  Op gladde oppervlakken zoals verse
sneeuw, zal het onmogelijk zijn een
hoog toerental te bereiken wanneer
het TCS systeem is ingeschakeld.
TCS OFF indicatielampje

Dit indicatielampje blijft gedurende enkele
seconden branden wanneer het contact op
ON gezet wordt.
Dit lampje gaat ook branden wanneer op
de TCS OFF schakelaar wordt gedrukt en
het TCS systeem wordt uitgeschakeld.
Zie de TCS OFF schakelaar op pagina
4-116 .

Als het lampje blijft branden wanneer het
TCS systeem niet is uitgeschakeld, uw
auto naar een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur
brengen. Er is mogelijk een defect in het
DSC systeem.
TCS OFF schakelaar
Druk op de TCS OFF schakelaar om
het TCS systeem uit te schakelen.
Het TCS OFF indicatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.


Druk nogmaals op de schakelaar om het
TCS systeem opnieuw in te schakelen. Het
TCS OFF indicatielampje gaat uit.

Page 305 of 889

4–117
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
OPMERKING
  Wanneer het TCS systeem is
ingeschakeld en u probeert de auto
vrij te krijgen wanneer deze vast
is komen te zitten, of wanneer u
probeert uit vers gevallen sneeuw
weg te rijden, zal het TCS systeem
(onderdeel van het DSC systeem)
geactiveerd worden. Door het
indrukken van het gaspedaal zal het
motorvermogen niet toenemen zodat
het moeilijk kan zijn de auto vrij te
krijgen. Schakel in dit geval het TCS
systeem uit.
  Als het TCS systeem uitgeschakeld
is wanneer de motor wordt stopgezet,
zal dit automatisch geactiveerd
worden wanneer het contact op ON
wordt gezet.
  Door het TCS systeem ingeschakeld
te laten wordt de beste aandrijfkracht
verkregen.
  Als de TCS OFF schakelaar
gedurende 10 seconden of langer
ingedrukt wordt gehouden, treedt
de defectbeveiligingsfunctie van de
TCS OFF schakelaar in werking en
wordt het TCS systeem automatisch
geactiveerd. Het TCS OFF
indicatielampje gaat uit zodra het
TCS systeem geactiveerd wordt.
Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen
en het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkmanoeuvres voor een
verbetering van de veiligheid.

Zie ABS (pagina 4-114 ) en TCS (pagina
4-115 ).

De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling mag
niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.

Page 306 of 889

4–118
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
OPGELET
  Wanneer de volgende punten niet
in acht worden genomen bestaat
de kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
 


 Gebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespeci¿ ceerd op alle vier wielen.




 Gebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en pro¿ elpatroon
op alle vier wielen.
 


 Niet tezamen gebruiken met
versleten banden.


 Het is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt
of wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
TCS/DSC indicatielampje

Dit indicatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indicatielampje knipperen.

Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingssysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda-reparateur.

Page 307 of 889

4–119
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
*Bepaalde modellen.
Brandstofverbruikmonitor *
Bij voertuigen met type B audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en de
energiebesparing *1 beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in de
display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de totale
energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.

1. Selecteer het pictogram op het beginscherm om het scherm “Applicaties” te tonen.
2. Selecteer de “Brandstofverbruik”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:

Indicatie op display Bedrijfstoestand


Verbergt de menudisplay.

Toont het toepassingenscherm.

Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid
*1 .

Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.

Toont het volgende instelscherm. Einddisplay in-/uitschakelen
In-/uitschakelen van de functie die het terugstellen
van de brandstofverbruikgegevens koppelt
aan de dagteller (Dagteller A) (Alleen type B
instrumentengroep)

*1 Met i-stop functie.

Page 308 of 889

4–120
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
OPMERKING
Nadat het contact vanuit ON op OFF is gezet, verandert het
brandstofverbruikmonitorscherm naar het oorspronkelijke
brandstofverbruikmonitorscherm wanneer het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
Brandstofverbruikdisplay
Informatie betreffende het brandstofverbruik wordt getoond.

Indicatie op display Bedrijfstoestand


Toont het brandstofverbruik gedurende de laatste 60
minuten.
Toont het brandstofverbruik elke minuut gedurende
de laatste 1 tot 10 minuten.

Toont het brandstofverbruik elke 10 minuten
gedurende de laatste 10 tot 60 minuten.

Toont het gemiddelde brandstofverbruik over de
laatste 5 terugstellingen en na de huidige
terugstelling.

Berekent het gemiddelde brandstofverbruik elke
minuut na het begin van een rit en toont dit op de
display.

OPMERKING
  De brandstofverbruikgegevens kunnen worden teruggesteld aan de hand van de
volgende procedure:
 


 Druk op de terugstelschakelaar op het menuscherm.



 Wanneer de functie die de brandstofverbruikmonitor koppelt aan de dagteller is
ingeschakeld, dagteller A van de dagteller terugstellen.
 


 Wis de informatie van het gemiddelde brandstofverbruik die wordt getoond in de
boordcomputer.
 
 Na het terugstellen van de brandstofverbruikgegevens wordt “-- -” getoond terwijl het
gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend.

Page 309 of 889

4–121
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Bedrijfstoestanddisplay (Met i-stop functie)
De i-stop bedrijfstoestand wordt weergegeven.

Indicatie op display Bedrijfstoestand


Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie om
aan te geven of deze al dan niet voor gebruik
beschikbaar is.

Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie
vanaf de auto (motor, accu en airconditioning) met
gebruik van gekleurde pictogrammen. De blauwe
kleur geeft aan dat de i-stop functie bedrijfsklaar is
en de grijze kleur geeft aan dat deze niet
bedrijfsklaar is.


Toont de status van de i-stop functie terwijl de auto
stilstaat.

Geeft de handelingen aan die de bestuurder moet
uitvoeren om de i-stop functie te activeren wanneer
deze niet in werking is.

Toont de huidige hoeveelheid tijd dat de i-stop
functie in werking is geweest en de totale
hoeveelheid tijd dat deze in werking is geweest.

De bedrijfstoestand van de i-stop functie wordt
aangegeven door de kleur van het motorgedeelte. De
kleur is blauw wanneer de i-stop functie in werking
is en grijs wanneer deze niet in werking is.

Page 310 of 889

4–122
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Energiebesparingsdisplay (Met i-stop functie)
De actuele prestaties van de energiebesparing worden getoond.

Indicatie op display Bedrijfstoestand


De bladgra¿ ek groeit al naargelang de hoeveelheid
CO
2 uitstoot die door de werking van het systeem
wordt gereduceerd. De totaal verzamelde
hoeveelheid bladgroei wordt aangegeven in termen
van het aantal boomgra¿ eken.

Toont de totale rijafstand die door de werking van de
i-stop functie verlengd kon worden.

Toont het percentage van tijd dat de auto door de
werking van de i-stop functie is stopgezet in
vergelijking tot de totale hoeveelheid tijd dat de auto
is stopgezet.

Toont de hoeveelheid tijd dat de i-stop functie heeft
gefunctioneerd.

Toont de totale hoeveelheid tijd dat de auto is
stopgezet.

Eindschermweergave
Als de einddisplay op de brandstofverbruikmonitor aan is wanneer het contact vanuit de
stand ON op OFF wordt gezet, wordt de werkelijke energiebesparing (met i-stop functie) of
de informatie over het brandstofverbruik (zonder i-stop functie) getoond.

Page:   < prev 1-10 ... 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 ... 890 next >