MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 381 of 889

4–193
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  De afstand tussen voertuigen verschilt, afhankelijk van de rijsnelheid – hoe lager de
rijsnelheid hoe korter de afstand.
  Wanneer het contact op ACC of OFF wordt gezet en de motor vervolgens opnieuw
gestart wordt, stelt het systeem automatisch de afstand tussen voertuigen in op de
eerder opgegeven instelling.
De ingestelde rijsnelheid wijzigen
Voor accelereren/decelereren met
behulp van de SET schakelaar
Wanneer u op de SET
schakelaar drukt,
accelereert de auto; als u op de SET

schakelaar drukt, remt de auto af.

Europese
modellen Behalve
Europese
modellen
Korte druk 1 km/h 5 km/h
Lange druk 10 km/h

OPMERKING
U kunt de ingestelde rijsnelheid
bijvoorbeeld veranderen door de SET
schakelaar viermaal als volgt in te
drukken:
(Europees model)
De rijsnelheid wordt met 4 km/h
verhoogd of verlaagd.
(Behalve Europese modellen)
De rijsnelheid wordt met 20 km/h
verhoogd of verlaagd. Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in en laat deze los. Als de schakelaar niet
wordt bediend, keert het systeem terug
naar de ingestelde snelheid nadat u uw
voet van het gaspedaal heeft afgehaald.
OPGELET
De waarschuwingen en remregeling
functioneren niet terwijl het gaspedaal
wordt ingetrapt.

Page 382 of 889

4–194
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  De ingestelde snelheid kan worden
gewijzigd door bediening van de
SET
of SET schakelaar terwijl de
in-stilstandpositie-houden regeling
actief is.
  Bij het accelereren met behulp van
de SET
schakelaar tijdens het
rijden met volgafstandregeling, kan
de ingestelde rijsnelheid worden
afgesteld, echter acceleratie is niet
mogelijk. Als er geen voorliggend
voertuig meer is, gaat de acceleratie
door totdat de ingestelde rijsnelheid
bereikt wordt. Controleer de
ingestelde rijsnelheid door te kijken
naar de indicatie van de rijsnelheid in
de display.
  Bij het intrappen van het gaspedaal
verandert de indicatie van de afstand-
tussen-voertuigen in de display naar
de witte-streep indicatie.
  (Europees model)  Bij verandering naar een
inhaalrijstrook en gebruik van de
richtingaanwijzer, levert het systeem
automatisch meer acceleratie als dit
bepaalt dat meer acceleratie vereist
is. Let tijdens het rijden goed op de
weg vóór u omdat u het voorliggende
voertuig te dicht zou kunnen naderen.
Uitschakelen van het systeem
Wanneer de volgende handelingen worden
uitgevoerd, wordt MRCC met Stop &
Go-functie geannuleerd, en schakelt
tegelijkertijd de instelindicatie (groen) van
MRCC met Stop & Go-functie over naar
de hoofdindicatie (wit) van MRCC met
Stop & Go-functie.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De elektrische handrem (EPB) wordt
aangetrokken.
 


 De keuzehendel staat in stand P
(parkeren), N (neutraal) of R (achteruit).
 


 Een portier wordt geopend.



 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is niet vastgemaakt.

Page 383 of 889

4–195
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Onder de volgende omstandigheden wordt
de annulerenindicatie van MRCC met
Stop & Go-functie weergegeven in de
multi-informatiedisplay en is een enkele
pieptoon hoorbaar.
 


 Het DSC systeem is in werking
getreden.
 


 Het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) is in werking
getreden.
 


 De stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) of geavanceerde stadsverkeer-
remassistent (Advanced SCBS) zijn in
werking getreden.
 


 Bij het rijden op een aÀ opende helling
gedurende langere tijd.
 


 Er is een probleem met het systeem.



 De motor slaat af.



 De elektrische handrem (EPB) wordt
automatisch aangetrokken wanneer de
in-stilstandpositie-houden regeling actief
is.
 


 De radarsensor (voor) kan doelobjecten
niet detecteren (tijdens regen,
mist, sneeuw of andere slechte
weersomstandigheden, of wanneer de
grille vuil is).

Regeling hervatten
Als MRCC met Stop & Go-functie
is geannuleerd, kunt u de regeling
hervatten en terugkeren naar uw eerder
ingestelde snelheid door het indrukken
van de RES schakelaar nadat aan alle
bedieningsvoorwaarden is voldaan.
OPMERKING
Als de ingestelde snelheid niet in de
display wordt aangegeven, wordt de
regeling niet hervat, ook niet als de RES
schakelaar wordt ingedrukt.
Systeem uitschakelen
Druk tweemaal op de OFF/CAN
schakelaar terwijl MRCC met Stop & Go-
functie operationeel is om het systeem uit
te schakelen.

Page 384 of 889

4–196
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
In-stilstandpositie-houden regeling
Wanneer MRCC met Stop & Go-functie wordt gebruikt als de volgafstandregeling actief is,
wordt uw auto tot stilstand gebracht wanneer een voorliggend voertuig stopt. Wanneer de
auto tot stilstand wordt gebracht en de in-stilstandpositie-houden regeling operationeel is,
gaat het indicatielampje van MRCC met Stop & Go-functie branden.


OPMERKING
  Wanneer MRCC met Stop & Go-functie wordt geannuleerd terwijl de in-
stilstandpositie-houden regeling operationeel is, blijft de auto in de stilstandpositie. De
in-stilstandpositie-houden regeling kan als volgt worden geannuleerd.
 


 Trap het gaspedaal volledig in en rijd verder.



 Trap het gaspedaal krachtig in en schakel tegelijkertijd MRCC met Stop & Go-
functie uit.
 
 De elektrische handrem (EPB) wordt automatisch aangetrokken wanneer de auto
in de stilstandpositie wordt gehouden nadat 10 minuten zijn verstreken sinds de in-
stilstandpositie-houden regeling werd geactiveerd. Op dat moment wordt MRCC met
Stop & Go-functie geannuleerd.
  Als aan de i-stop bedieningsvoorwaarden wordt voldaan terwijl de in-stilstandpositie-
houden regeling actief is, stopt de motor ook al wordt het rempedaal niet ingetrapt.
 Zie i-stop op pagina 4-15 .   De remlichten gaan branden wanneer de in-stilstandpositie-houden regeling actief is.

Page 385 of 889

4–197
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijden hervatten
Wanneer het voorliggende voertuig gaat rijden terwijl uw auto stilstaat met geactiveerde in-
stilstandpositie-houden regeling, druk op de RES schakelaar of trap het gaspedaal in om de
in-stilstandpositie-houden regeling te annuleren en verder te rijden.
OPMERKING
  Wanneer u het rijden hervat door de RES schakelaar in te drukken, gaat de auto pas
rijden wanneer de afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig de opgegeven
afstand of langer bedraagt.
  De motor start automatisch wanneer een van de acties om het rijden te hervatten
worden uitgevoerd terwijl i-stop operationeel is.
  Als MRCC met Stop & Go-functie tijdelijk is geannuleerd terwijl de in-
stilstandpositie-houden regeling actief was, kunt u het rijden niet hervatten door te
drukken op de RES schakelaar wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn. Trap het
gaspedaal in en hervat het rijden.
Informatie met betrekking tot hervatten van rijden
Als u het rijden niet binnen enkele seconden hervat nadat het voorliggende voertuig gaat
rijden, knippert de indicatie voorliggend voertuig in de multi-informatiedisplay om de
bestuurder te informeren dat deze het rijden moet hervatten.

Page 386 of 889

4–198
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Kruissnelheidsregelaarfunctie
Terwijl deze functie in werking
is, wordt de volgafstandregeling
uitgeschakeld en werkt alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
De rijsnelheid kan op hoger dan ongeveer
25 km/h worden ingesteld.
Gebruik de kruissnelheidsregelaarfunctie
op snelwegen en overige autowegen
waarbij niet veel herhaalde acceleratie en
snelheidsmindering vereist is.
WAARSCHUWING
Gebruik de
kruissnelheidsregelaarfunctie niet in de
volgende locaties:
Anders kan dit een ongeluk tot gevolg
hebben.
 
 Wegen met scherpe bochten
en met druk verkeer waar er
onvoldoende ruimte is tussen de
voertuigen. (Rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van de
kruissnelheidsregelaarfunctie is niet
mogelijk)
  Steile afdalingen (het is mogelijk
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden omdat niet voldoende
op de motor kan worden afgeremd)
  Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor
u de macht over het stuur kunt
verliezen).

WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig:
De waarschuwingen en remregeling
zullen na het uitschakelen van
de volgafstandregeling niet
functioneren en het systeem wordt
overgeschakeld naar alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie. Trap het
rempedaal in om snelheid te minderen
overeenkomstig de verkeerssituatie
en houd een veiliger afstand aan ten
opzichte van uw voorligger en rijd altijd
voorzichtig.
Overschakelen naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt terwijl MRCC met
Stop & Go-functie is ingeschakeld,
schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Wanneer het systeem overschakelt naar
de kruissnelheidsregelaarfunctie, stelt de
indicator en multi-informatiedisplay de
bestuurder als volgt op de hoogte:
 


 De instelindicatie (groen) van
MRCC met Stop & Go-functie
of de hoofdindicatie (wit) van
MRCC met Stop & Go-functie gaat
uit en de hoofdindicatie van de
kruissnelheidsregelaar (wit) licht op.
 


 Er verschijnt een bericht in de multi-
informatiedisplay.

Page 387 of 889

4–199
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Schakel de
kruissnelheidsregelaarfunctie altijd uit
wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het ingeschakeld laten van de
kruissnelheidsregelaarfunctie wanneer
deze niet wordt gebruikt is gevaarlijk,
aangezien deze onvoorzien in werking
zou kunnen treden wat een ongeluk
kan veroorzaken.
Instellen van de snelheid
Stel het systeem af op de gewenste
rijsnelheid met behulp van het gaspedaal.
Wanneer de SET
of SET schakelaar
wordt ingedrukt, licht de instelindicatie
(groen) van de kruissnelheidsregelaar op
en begint de volgafstandregeling.
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het systeem de
ingestelde snelheid niet constant
kan aanhouden, afhankelijk van de
rijomstandigheden zoals bij steile
hellingen of afdalingen.
  Wanneer de SET schakelaar wordt
ingedrukt en vastgehouden zal de
snelheid blijven toenemen. Wanneer
de SET
schakelaar wordt ingedrukt
en vastgehouden zal de snelheid
blijven afnemen.
Verhogen van de ingestelde snelheid
Door het volgen van onderstaande
bedieningsstappen kan de ingestelde
snelheid worden verhoogd:
Verhogen van de snelheid met behulp
van de SET
schakelaar
Houd de SET
schakelaar ingedrukt en
laat de schakelaar bij de gewenste snelheid
los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde snelheid
met ongeveer 4 km/h toe.
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in.
Als de schakelaar niet wordt bediend,
keert het systeem terug naar de ingestelde
snelheid nadat u uw voet van het
gaspedaal heeft afgehaald.
Verlagen van de ingestelde snelheid
Houd de SET
schakelaar continu
ingedrukt en laat de schakelaar bij de
gewenste snelheid los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde rijsnelheid
met ongeveer 4 km/h af.

Page 388 of 889

4–200
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Uitschakelen van de functie
Uitschakelen met behulp van de OFF/
CAN schakelaar
Wanneer de OFF/CAN schakelaar
eenmaal wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd.
Uitschakelen met behulp van de MODE
schakelaar
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd
en wordt de volgafstandregelfunctie voor
gebruik beschikbaar gemaakt.
De kruissnelheidsregelaarfunctie wordt
in de volgende gevallen automatisch
uitgeschakeld. Als de RES schakelaar
wordt ingedrukt terwijl de rijsnelheid 25
km/h of hoger is, keert de snelheid terug
naar de oorspronkelijk ingestelde snelheid.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De handrem is aangetrokken. 



 De keuzehendel wordt verplaatst naar de
stand P of N.

OPMERKING
  Als de rijsnelheid afneemt met
ongeveer 15 km/h of meer dan de
ingestelde snelheid, bestaat de kans
dat de kruissnelheidsregelaarfunctie
wordt uitgeschakeld.
  Wanneer de rijsnelheid minder
is dan 21 km/h, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie
uitgeschakeld. In dit geval zal, als
bij acceleratie van de auto tot 25
km/h of hoger de RES schakelaar
wordt ingedrukt, de rijsnelheid niet
terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde snelheid. Terugstellen van
de kruissnelheidsregelaarfunctie.

Page 389 of 889

4–201
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
*
Het LAS&LDWS systeem waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de auto van
zijn rijstrook afwijkt en biedt assistentie bij de besturing om de bestuurder te helpen binnen
de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van zijn
rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder bij
de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van de
activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel en
het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-241 .

De stuurwielbediening van het LAS&LDWS systeem heeft ”Laat” en “Vroeg” functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de “Laat” instelling assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de “Vroeg” instelling assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
Het tijdstip voor “Laat” en “Vroeg” kan worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .

functie functie

Page 390 of 889

4–202
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het LAS&LDWS systeem:  
 Het LAS&LDWS systeem is geen automatisch rijsysteem. Daarnaast is het systeem
niet bedoeld ter compensatie van onvoorzichtig rijgedrag van de bestuurder en kan
blindelings vertrouwen op het systeem ongelukken veroorzaken.
  De detectiemogelijkheid van het LAS&LDWS systeem is beperkt. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.

Gebruik het LAS&LDWS systeem niet in de volgende gevallen:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke
rijomstandigheden, waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
 
 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten. 
 Bij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw). 
 Gladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen. 
 Wegen met druk verkeer en onvoldoende afstand tussen voertuigen. 
 Wegen met geen witte (gele) rijstrookstrepen. 
 Wegversmallingen als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken. 
 Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
  Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld. 
 Wanneer banden van een andere dan de voorgeschreven maat worden gebruikt,
zoals een noodreservewiel.
OPGELET
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht zodat het LAS&LDWS systeem normaal
kan functioneren.
 
 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. 
 Gebruik altijd velgen van het voorgeschreven type en formaat voor de voor- en
achterwielen. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-
reparateur, voor het vervangen van de banden.

Page:   < prev 1-10 ... 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 ... 890 next >