MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 615

3–43
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Canvasdak)
OPGELET
  Verwijder bladeren of andere materialen die zich op en rondom het vouwdak
verzameld hebben. Als het waterafvoerfi lter door bladeren of andere materialen
verstopt raakt, kan er water in het voertuig binnendringen. Reinig het waterafvoerfi lter
tenminste eenmaal per jaar.
 Zie Onderhoud van het vouwdak op pagina 6-64 .   Alvorens het vouwdak te openen, er op letten dat de achterruitverwarmingschakelaar
uit staat. Anders zou het vouwdak en het materiaal aan de binnenzijde door de hitte van
de achterruitverwarming beschadigd kunnen worden.
 


 Alvorens het vouwdak neer te laten of omhoog te brengen, eerst de auto op een
horizontaal weggedeelte tot stilstand brengen en op een veilige plaats buiten het verkeer
parkeren.
 


 Let er op dat er zich geen voorwerpen op het vouwdak of bij de achterruit bevinden
wanneer het vouwdak opgezet of neergelaten wordt.
  Ook kleine voorwerpen kunnen het mechanisme hinderen en het dak beschadigen.



 Let er op dat de voorwerpen in het interieur van de auto niet door de wind weggeblazen
worden wanneer het vouwdak neergelaten wordt.
 


 Alvorens u met neergelaten vouwdak gaat rijden, alle losse voorwerpen in het interieur
vastmaken.
 


 Sluit het vouwdak goed af en vergrendel beide portieren wanneer u de auto verlaat om
inbraak en vandalisme te helpen voorkomen en om er voor te zorgen dat het interieur niet
nat wordt.
 


 Rijd niet door een automatische auto-wasinstallatie; hierdoor kan het vouwdak beschadigd
worden.
 


 Het vouwdak mag niet neergelaten of opgezet worden wanneer de buitentemperatuur
lager is dan 5 °C, aangezien dan het vouwdakmateriaal beschadigd wordt.
 


 Het canvasdak is gemaakt van materiaal van hoge kwaliteit en als dit niet op de
juiste manier wordt onderhouden, kan dit hard worden, vlekken gaan vertonen of een
ongelijkmatige glans krijgen.
 


 Laat het vouwdak niet neer wanneer dit nat is. Wanneer men het vouwdak in opgevouwen
toestand laat drogen, kan dit vroegtijdige slijtage en schimmelvorming tot gevolg hebben.
 


 Door het vouwdak in natte toestand neer te laten, kan er water in het interieur
terechtkomen.
 


 Bij krachtige wind het vouwdak niet opzetten of neerlaten, aangezien de kans bestaat dat
het vouwdak door de wind beschadigd wordt of dat er een plotseling ongeval veroorzaakt
wordt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 122 of 615

3–44
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Canvasdak)
OPMERKING
  De elektrisch bediende ruiten bewegen automatisch omlaag in combinatie met het
openen/sluiten van het vouwdak. Deze functie dient echter voor verbetering van
het bedieningscomfort en betekent niet dat er een probleem is. Als de voertuigaccu
vanwege onderhoud of om andere redenen is losgekoppeld zullen de elektrisch
bediende ruiten niet automatisch omlaag bewegen. Als de elektrisch bediende ruiten
niet omlaag bewegen, moet het mechanisme voor automatisch openen/sluiten van de
ruiten teruggesteld worden.
 Zie Gebruik van de elektrische ruitbediening op pagina 3-38 .   De windvanger vermindert de hoeveelheid wind die van achteren het interieur
binnenkomt tijdens het rijden met geopend vouwdak.
 Zie Windvanger op pagina 5-135 .
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 123 of 615

3–45
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Canvasdak)
Neerlaten van het vouwdak
OPGELET
Ga niet op het neergelaten vouwdak
zitten. Anders bestaat de kans dat het
vouwdak beschadigd wordt of dat u er af
valt en letsel oploopt.
1. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
2. Als de motor draait, deze stopzetten.
3. Zorg ervoor dat er zich geen
voorwerpen op de plaats bevinden waar
het vouwdak wordt neergelaten.
4. Houd de ontgrendeltoets naar voren
ingedrukt en trek de daksluitinghendel
naar achteren om het dak te
ontgrendelen.
Bovenste sluiting Ontgrendeltoets
5. Verwijder de grendelplaat uit het anker.
AnkerGrendelplaat
OPMERKING
Als de elektrisch bediende ruiten niet
automatisch omlaag gaan, de ruiten
volledig openen.
6. Wanneer u buiten de auto staat, het
vouwdak bij de voorkant vasthouden en
dit in de richting van de achterzijde van
de auto trekken.
Voorkant
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 124 of 615

3–46
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Canvasdak)
OPMERKING
Voor het neerlaten van het vouwdak
vanaf het interieur van de auto, de
handgrepen van het vouwdak gebruiken.
Handgrepen van vouwdak
7. Trek het vouwdak naar achteren en
klap het neer terwijl u licht met uw
hand op de achterruit duwt.
8. Terwijl u de achterkant van het
vouwdak ingedrukt houdt, de voorkant
indrukken totdat u een klikgeluid hoort.
Duw het neergelaten vouwdak licht
heen en weer om te controleren of dit
stevig vergrendeld is.
Opzetten van het vouwdak
1. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
2. Als de motor draait, deze stopzetten.
3. Trek de ontgrendelhendel omhoog om
de vergrendeling los te maken.
Ontgrendelhendel
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 125 of 615

3–47
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Canvasdak)
4. Wanneer u buiten de auto staat, het
vouwdak bij de voorkant vasthouden en
dit in de richting van de voorzijde van
de auto trekken.
Voorkant
OPMERKING
  Als de elektrisch bediende ruiten niet
automatisch omlaag gaan, de ruiten
volledig openen.
  Voor het omhoog zetten van het
vouwdak vanaf het interieur van
de auto, de handgrepen van het
vouwdak gebruiken.

Handgrepen van vouwdak
5. Vanaf een zitting, de handgrepen
van het vouwdak vastnemen en het
vouwdak tegen de voorruit drukken.
Zorg er voor dat de grendelplaat in
het anker grijpt, schuif de bovenste
dakvergrendeling langzaam en
duw vervolgens de bovenste
dakvergrendeling omhoog totdat een
klikgeluid hoorbaar wordt.
Handgrepen van vouwdak
Grendelplaat Anker
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 126 of 615

3–48
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Canvasdak)
OPGELET
  Wanneer u gaat rijden terwijl het
vouwdak niet goed vergrendeld
is, kan dit beschadiging van het
vouwdak tot gevolg hebben.
 Als de rode indikator op de
ontgrendeltoets zichtbaar is, is
het vouwdak niet vergrendeld.
Controleer na het vergrendelen van
het vouwdak of de rode indikator niet
zichtbaar is.

Vergrendelstand
Ontgrendelstand
Rode indikator
  Spuit geen water direct bij de naad
tussen de ruit en het vouwdak
wanneer u vuil op het canvasdak met
water afspoelt. Anders kan water de
auto binnendringen.
 Zie Onderhoud van het vouwdak op
pagina 6-64 .
OPMERKING
  Het vouwdak kan samentrekken
als dit gedurende lange tijd in
opgevouwen toestand wordt gelaten.
Als dus het dak is samengetrokken,
kan het moeilijk zijn de grendelplaat
van de bovenste daksluiting in het
anker te haken.
  Controleer of het vouwdak goed
vergrendeld is door het naar boven
te drukken. Laat een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële
Mazda reparateur het vouwdak
nakijken, als het onvoldoende
gespannen lijkt (klappert), nadat de
bovenste sluiting goed vergrendeld
zijn.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 127 of 615

3–49
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Aanbrengen van
wijzigingen en
aanvullende apparatuur
Mazda kan niet garant staan voor de juiste
werking van het startblokkeersysteem
en het anti-diefstal beveiligingssysteem
als er wijzigingen aan het systeem
zijn aangebracht of als er aanvullende
apparatuur is aangesloten.
OPGELET
Om beschadiging van de auto te
voorkomen, geen wijzigingen aan het
systeem aanbrengen of aanvullende
apparatuur op het startblokkeersysteem
en het anti-diefstal beveiligingssysteem
of de auto aansluiten.
Start-blokkeersysteem
Het start-blokkeersysteem zorgt ervoor
dat de motor enkel kan worden gestart met
een sleutel die door het systeem herkend
wordt.
Als iemand probeert de motor te starten
met een sleutel die niet wordt herkend, zal
de motor niet starten, hetgeen autodiefstal
helpt voorkomen.
Neem contact op met een offi ciële Mazda
reparateur indien u een probleem heeft
met het start-blokkeersysteem of met de
sleutel.
OPGELET
  Veranderingen of modifi caties die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de partij die verantwoordelijk
is voor de compliantie kunnen de
garantie op de apparatuur ongeldig
maken.
  Volg onderstaande instrukties om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
 


 Laat de sleutel niet vallen.



 Laat de sleutel niet nat worden.



 Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
 


 Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
 
 Als de motor niet met de correcte
sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, is er
mogelijk een defect in het systeem.
Raadpleeg een offi ciële Mazda
reparateur.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 128 of 615

3–50
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  De sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
offi ciële Mazda reparateur.

 Houd steeds een reservesleutel bij
de hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een offi ciële Mazda
reparateur.
  Als u een sleutel verliest, zal
een offi ciële Mazda reparateur
de elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een offi ciële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
 Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
Werking
OPMERKING
  De kans bestaat dat de
motor niet start en dat het
beveiligingssysteemindikatielampje
brandt of knippert als de sleutel
op plaatsen gelegd wordt waar
het moeilijk is voor het systeem
het signaal te ontvangen, zoals op
het instrumentenpaneel. Breng de
sleutel naar een plaats binnen het
signaalbereik, zet het contact uit en
start vervolgens de motor opnieuw.
  Het is mogelijk dat uw start-
blokkeersysteem storing
ondervindt van signalen van een
TV of radiozender, van zend/
ontvang apparatuur of van
een mobiele telefoon. Als u
de juiste sleutel gebruikt en u
de motor niet kunt starten, het
beveiligingssysteemindikatielampje
controleren.
In staat van paraatheid brengen
Het systeem is in staat van paraatheid
wanneer het contact vanuit ON op uit
gezet wordt.
Het beveiligingssysteemindikatielampje
in de instrumentengroep knippert elke
2 seconden totdat het systeem buiten
werking gesteld wordt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 129 of 615

3–51
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een offi ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
  Indien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een offi ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
  Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een offi ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen tot de
auto of als de inbraaksensor beweging
binnen in de auto bespeurt, hetgeen tot
gevolg kan hebben dat de auto (met
inbraaksensor) of de inhoud er van wordt
gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene/
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
*
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 130 of 615

3–52
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPGELET
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
 
 Hang geen kleding of voorwerpen op
aan een hoofdsteun.
  Plaats de zonnekleppen in hun
oorspronkelijke posities terug.
  De inbraaksensor niet afschermen
door deze af te dekken of er
voorwerpen voor te hangen.
  Laat de inbraaksensor niet vuil
worden en deze niet met een
vloeistof afvegen.
  De inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet
blootstellen aan schokken of stoten.
  Breng geen zittingen of zittinghoezen
aan die geen originele Mazda
producten zijn.
  Om afscherming van de
inbraaksensor te voorkomen, geen
voorwerpen of lading hoger dan de
hoofdsteunen in de buurt van de
inbraaksensor plaatsen.

Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
Werking
Gevallen waarbij de claxon/sirene wordt
ingeschakeld
De sirene/claxon wordt met
tussenpozen ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
 


 Ontgrendelen van een portier met een
binnenvergrendelknop.
 


 Open forceren van een portier, de
motorkap of het kofferdeksel.
 


 Wanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
 


 Het contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
 


(Met inbraaksensor)
 De inbraaksensor registreert een
beweging in de auto.
Het systeem zal opnieuw in werking
gesteld worden (in totaal 10 keer) als een
van de hierboven aangegeven condities
blijft voortbestaan.
 


(Met inbraaksensor)
 Losmaken van de accuverbinding (de
waarschuwingsknipperlichten knipperen
niet).
Het systeem zal ongeveer 10 maal in
werking gesteld worden.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 620 next >