MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 161 of 615

4–17
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
Wanneer de motor is gestopt, herstart de motor automatisch
Onder de volgende omstandigheden herstart de motor automatisch.
 
 De i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt totdat de zoemer klinkt. 
 De omgevingstemperatuur is buitengewoon hoog of laag. 
(Handbediende airconditioning)



 De regelknop voor de luchtstroomfunctie van de airconditioning staat in de stand
(
) en de aanjagerregelknop staat in een andere stand dan 0. 


 De luchtstroomhoeveelheid is de maximale luchtstroomhoeveelheid.



 De luchtstroomtemperatuur verschilt in grote mate van de ingestelde temperatuur
van de airconditioning.


(Volledig automatische airconditioning)



 De regelknop voor de luchtstroomfunctie van de airconditioning staat in de stand
(
). 


 De temperatuurinstelknop van de airconditioning staat in de stand voor maximale
verwarming of maximale koeling (A/C ON).
 


 De interieurtemperatuur verschilt in grote mate van de ingestelde temperatuur van de
airconditioning.
 
 Het rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
  Sinds het stoppen van de motor zijn er twee minuten verstreken. 
 De accu is uitgeput. 
(Automatische transmissie)




 Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
 


 De keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.



 De keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) verplaatst.
 


 Het stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
 


 De keuzehendel staat in de stand M en de blokkeermodus voor de tweede versnelling
is gekozen.
 
(Behalve Europees model)




(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Wanneer de keuzehendel in de neutraalstand staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
 


(Automatische transmissie) Wanneer de keuzehendel in de stand N of P staat,
de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 162 of 615

4–18
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
De keuzehendel wordt bediend terwijl de motor is gestopt (automatische transmissie)
Als de motor gestopt is en de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) verplaatst wordt naar de stand N of P, herstart de motor niet
wanneer het rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart als het rempedaal nogmaals
wordt ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer de motor
gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal ingetrapt.)
 
(Europees model) Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de
motor niet. Start de motor met behulp van de normale methode.
 (Behalve Europees model) Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de
motor.
De accupolen zijn losgekoppeld
Het is mogelijk dat vlak na het loskoppelen van de accupolen de motor niet meteen
wordt gestopt. Ook als de accu wordt vernieuwd moeten de i-stop functies gecontroleerd
worden. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur.
i-stop waarschuwingslampje (Oranje)/i-stop indikatielampje (Groen)
Voor een veilig en comfortabel gebruik van de auto controleert het i-stop systeem
constant de handelingen van de bestuurder, de omgeving binnen en buiten de auto,
alsmede de bedrijfstoestand van de auto en informeert met behulp van het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) en het i-stop indikatielampje (groen) de bestuurder over
diverse voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
OPMERKING
Bij voertuigen uitgerust met de middendisplay, wordt de bedrijfstoestand van het i-stop
systeem getoond in de brandstofverbruikcontroledisplay.
Zie Bedrijfstoestanddisplay op pagina 4-91 .
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 163 of 615

4–19
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop waarschuwingslampje (oranje)
Wanneer het lampje brandt
 




 Het lampje gaat branden wanneer het contact op ON wordt gezet en gaat uit wanneer de
motor gestart wordt.
 


 Het lampje gaat branden wanneer de i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt en het
systeem wordt uitgeschakeld.
 


 Het lampje gaat branden als de motor gestopt is en de volgende handelingen worden
uitgevoerd. In dergelijke gevallen herstart de motor om veiligheidsredenen niet
automatisch. Start de motor met behulp van de normale methode.
 

 
 De motorkap geopend wordt.


 
(Europees model)
 De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het bestuurdersportier wordt
geopend.
 

 
(Behalve Europees model)



 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Wanneer de versnellingshendel in een andere stand dan neutraal staat, de
veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt
geopend.
 

 
(Automatische transmissie)
 Wanneer de keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) staat, de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
OPMERKING
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.


 Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet. 
 Het lampje blijft branden ook al is tijdens het draaien van de motor de i-stop OFF
schakelaar ingedrukt.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje blijft knipperen als er een defect in het systeem is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 164 of 615

4–20
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop indikatielampje (groen)
Wanneer het lampje brandt
 




 Het lampje gaat branden wanneer de motor gestopt is en gaat uit wanneer de motor
herstart.
 


(Behalve Europees model)
 Het lampje gaat branden wanneer tijdens het rijden aan de voorwaarden voor het stoppen
van de motor is voldaan.
Wanneer het lampje knippert
 




(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Het lampje knippert wanneer de motor gestopt is en de keuzehendel naar een andere stand
dan neutraal wordt verplaatst om de bestuurder erop te attenderen dat de motor gestopt is.
Door het intrappen van het koppelingspedaal herstart de motor automatisch en het lampje
gaat uit.
 


(Europees model)
 Het lampje knippert wanneer de motor gestopt is en het bestuurdersportier wordt geopend
om de bestuurder erop te attenderen dat de motor gestopt is. Het lampje gaat uit wanneer
het bestuurdersportier gesloten wordt.
 


(Behalve Europees model)



 
(Automatische transmissie)
 Het lampje knippert als de auto tot stilstand wordt gebracht maar het rempedaal niet met
voldoende kracht wordt ingetrapt. Trap het rempedaal wat krachtiger in aangezien de
pedaalkracht mogelijk onvoldoende is.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 165 of 615

4–21
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop OFF schakelaar
Door de schakelaar in te drukken totdat
een zoemer klinkt, wordt de i-stop
functie uitgeschakeld en gaat het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) in de
instrumentengroep branden. Door de
schakelaar nogmaals in te drukken
totdat de zoemer klinkt, wordt de i-stop
functie ingeschakeld en gaat het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) uit.
OPMERKING
Als de motor wordt stopgezet terwijl de
i-stop functie is uitgeschakeld, wordt de
i-stop functie weer operationeel zodra
de motor de eerstvolgende keer gestart
wordt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 166 of 615

4–22
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Hellingstopfunctie (Automatische transmissie)
Voertuigen met de i-stop functie zijn uitgerust met een hellingstopfunctie. Deze functie
voorkomt dat de auto wegrolt, zoals bijvoorbeeld wanneer het rempedaal op een helling
onder de volgende omstandigheden wordt losgelaten:
 


 Wanneer de motor gestopt is (voorkomt dat de auto achteruit rolt)



 Wanneer de motor na het loslaten van het rempedaal herstart (voorkomt dat de auto als
gevolg van “kruipen” plotseling in beweging komt), wordt door sturing van de remmen of
de automatische transmissie voorkomen dat de auto plotseling in beweging komt.
Neem voet van rempedaal
Remkracht behouden
Motor opnieuw gestartAcceleratie
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 167 of 615

4–23
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de hellingstopfunctie.
De hellingstopfunctie is een aanvullende functie die gedurende maximaal vier
seconden functioneert wanneer nadat het rempedaal is losgelaten vanuit een toestand
van stopgezette motor wordt geaccelereerd. Overmatig vertrouwen op het systeem kan
echter ongevallen veroorzaken als de snelheid van de auto ineens toeneemt. Controleer
alvorens met de auto te gaan rijden altijd de veiligheid rondom de auto en bedien de
keuzehendel, het rempedaal en het gaspedaal op de juiste wijze. Het is echter mogelijk
dat de auto plotseling in beweging komt, afhankelijk van de belasting ervan of als er
een aanhanger getrokken wordt.
De auto zou echter nadat de hellingstopfunctie is vrijgezet onder de volgende
omstandigheden plotseling in beweging kunnen komen:
De keuzehendel staat in de stand N.
Als de keuzehendel naar de N stand wordt verplaatst en het rempedaal wordt losgelaten
terwijl de i-stop functie in werking is, wordt de remkracht geleidelijk vrijgegeven. Laat
om met de auto weg te rijden nadat de motor opnieuw gestart is het rempedaal los en zet
de keuzehendel in een andere stand dan de N stand.
OPMERKING
  Wanneer de auto op een steile helling tot stilstand wordt gebracht, functioneert de
hellingstopfunctie niet omdat de motor niet gestopt is.
  Het is mogelijk dat als gevolg van de werking van de hellingstopfunctie de reactie van
het rempedaal anders is, dat de remmen geluid maken of dat het rempedaal trilt. Dit
duidt echter niet op een defect.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 168 of 615

4–24
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Meters en tellers
Instrumentengroep
Stuurwielschakelaar
 Snelheidsmeter ................................................................................................... pagina 4-25

Kilometerteller, dagteller en dagtellerkeuzeschakelaar ..................................... pagina 4-25

Toerenteller ........................................................................................................ pagina 4-26

Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter ................................................................ pagina 4-27

Brandstofmeter ................................................................................................... pagina 4-27

Instrumentenpaneelverlichting ........................................................................... pagina 4-28

Buitentemperatuurdisplay .................................................................................. pagina 4-29

Display van afstelbare snelheidsbegrenzer ........................................................ pagina 4-29

Display van ingestelde rijsnelheid van kruissnelheidsregelaar .......................... pagina 4-29

Boordcomputer en INFO schakelaar.................................................................. pagina 4-30
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 169 of 615

4–25
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
de auto aan.
Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Door het indrukken van de
keuzeschakelaar kan de displayaanduiding
beurtelings veranderd worden van
kilometerteller naar dagteller A naar
dagteller B en vervolgens terug naar
kilometerteller wanneer een van deze
wordt getoond. De gekozen functie zal dan
op de display worden aangegeven.
Druk op de
keuzeschakelaar Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar Kilometerteller
Dagteller A
Dagteller B
Keuzeschakelaar
OPMERKING
Wanneer het contact op ACC of uit
gezet wordt, kunnen de kilometerteller
of dagtellers niet getoond worden,
echter in de volgende gevallen kunnen
gedurende een periode van ongeveer
10 minuten door het indrukken van de
keuzeschakelaar de dagtellers onbedoeld
overgeschakeld of op nul teruggesteld
worden:
 
 Nadat het contact vanuit ON op uit is
gezet.
  Nadat het bestuurdersportier geopend
is.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door de
auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De dagteller registreert de totale afgelegde
afstand van twee ritten. De ene rit wordt
geregistreerd in dagteller A en de andere in
dagteller B.
Dagteller A bijvoorbeeld kan de afstand
vanaf het punt van vertrek registreren en
dagteller B kan het punt registreren waar
de brandstoftank gevuld is.
Wanneer dagteller A wordt gekozen, zal
wanneer de keuzeschakelaar binnen één
seconde opnieuw wordt ingedrukt naar
dagteller B overgeschakeld worden.
Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display. Wanneer
dagteller B wordt gekozen, verschijnt
TRIP B.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 170 of 615

4–26
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
De dagteller registreert de totale door
de auto afgelegde afstand, totdat de
meter weer op nul teruggesteld wordt.
Zet de meter terug op “0.0” door de
keuzeschakelaar één seconde of langer
ingedrukt te houden. Gebruik deze meter
voor het meten van reisafstanden en voor
het berekenen van het brandstofverbruik.
OPMERKING
 (Voertuigen met type B/type C
audio)
 Als de brandstofverbruikgegevens
worden teruggesteld met behulp
van de brandstofverbruikmonitor,
of dagteller A wordt teruggesteld
met behulp van de dagteller
wanneer de functie die de
brandstofverbruikmonitor
aan de dagteller koppelt is
ingeschakeld, worden de
brandstofverbruikgegevens en
dagteller A gelijktijdig teruggesteld.
 Zie Brandstofverbruikmonitor op
pagina 4-89 .
  Enkel door de dagtellers worden
tienden van kilometers geregistreerd.
  De registratie van de dagteller wordt
gewist, wanneer:
 


 De stroomtoevoer wordt
onderbroken (zekering is
doorgeslagen of accu is
losgekoppeld).
 


 De gereden afstand 9.999,9 km
overschrijdt.
Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental
in duizenden omwentelingen per minuut
(omw/min) aan.
OPGELET
Laat de motor niet met de naald van
de toerentalmeter in de RODE ZONE
draaien.
Dit kan ernstige motorschade tot gevolg
hebben.
*1Het bereik varieert afhankelijk van het
type meter.*
1Gestreepte zone
*
1Rode zone
OPMERKING
Wanneer de naald van de toerenteller in
de GESTREEPTE ZONE komt, toont
dit de bestuurder dat de versnelling
overgeschakeld moeten worden alvorens
de naald in de RODE ZONE komt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 620 next >