MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 171 of 615

4–27
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de motorkoelvloeistoftemperatuur
aan.
OPGELET
Als het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur
(rood) gaat branden, bestaat de kans
op oververhitting. Parkeer de auto
onmiddellijk op een veilige plaats en
neem de juiste maatregelen. Als u met
de auto blijft doorrijden, kan dit schade
aan de motor veroorzaken.
Zie Oververhitting op pagina 7-26 .
Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft bij benadering de
in de brandstoftank resterende hoeveelheid
brandstof aan wanneer het contact op ON
wordt gezet. Het wordt aanbevolen de tank
voor meer dan 1/4 gevuld te houden.
Vo l
1/4 Vol
Leeg
Als het waarschuwingslampje voor
laag brandstofpeil gaat branden of het
brandstofpeil erg laag is, de tank zo
spoedig mogelijk bijvullen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-33 .
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 172 of 615

4–28
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
OPMERKING
  Na het bijtanken van brandstof
kan het enige tijd duren voordat de
indikator stabiel wordt. Bovendien
kan bij het rijden op hellingen of
in bochten de indikator afwijken
als gevolg van de beweging van de
brandstof in de tank.
  De display die een kwart of minder
resterende brandstof aangeeft heeft
meer segmenten om het resterende
brandstofniveau in groter detail te
tonen.
  De richting van de pijl ( ) geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstofvuldop zich aan de
linkerzijde van de auto bevindt.
Instrumentenpaneelverlichting
Wanneer het contact op ON staat en de
positielampen worden ingeschakeld,
wordt de helderheid van de
instrumentenpaneelverlichting gedimd.
OPMERKING
Wanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indikatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-57 .
De helderheid van het instrumentenpaneel
en de instrumentenpaneelverlichtingen
kunnen afgesteld worden door het draaien
van de knop.
 


 Door de knop naar links te draaien,
neemt de helderheid af. Wanneer de
knop naar de maximale dimstand is
gedraaid, klinkt er een pieptoon.
 


 Door de knop naar rechts te draaien,
neemt de helderheid toe.
Gedimd
Helder
Functie voor uitschakelen van de
verlichtingsdimmer
Wanneer het contact op ON staat en de
instrumentengroep gedimd wordt, kan
de verlichtingsdimmer uitgeschakeld
worden door de knop van de
instrumentenpaneelverlichting naar rechts
te draaien totdat er een pieptoon klinkt. Als
de zichtbaarheid van de instrumentengroep
als gevolg van lichtinval van buiten
is verminderd, de verlichtingsdimmer
uitschakelen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 173 of 615

4–29
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
OPMERKING

 Wanneer de verlichtingsdimmer
is uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd
worden als de positielampen zijn
ingeschakeld.
  Wanneer de verlichtingsdimmer
wordt uitgeschakeld, schakelt het
scherm in de middendisplay over
naar de constante weergave van het
dagscherm.
Buitentemperatuurdisplay
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
wordt de buitentemperatuur getoond.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
 


 Beduidend lage of hoge
temperaturen.
 


 Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
 


 De auto staat geparkeerd.



 Tijdens het rijden met lage
snelheden.
Buitentemperatuurwaarschuwing *
Wanneer de buitentemperatuur laag is,
gaat de indikatie knipperen en klinkt
er een zoemtoon om de bestuurder te
waarschuwen voor de mogelijkheid van
gladde wegen.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, gaat de
buitentemperatuurdisplay en het
symbool gedurende ongeveer tien
seconden knipperen en wordt er eenmaal
een zoemtoon gegeven.
OPMERKING
Als de buitentemperatuur lager is dan
-20 °C, werkt de zoemer niet. Het
symbool gaat echter branden.
Display van afstelbare
snelheidsbegrenzer *
De instellingstatus van de afstelbare
snelheidsbegrenzer wordt getoond.
Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar *
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 174 of 615

4–30
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Boordcomputer en INFO
schakelaar
Terwijl het contact op ON staat kan door
het indrukken van de INFO schakelaar de
volgende informatie worden geselecteerd.
 


 Geschatte afstand die u kunt afl eggen
met de voorradige brandstof
 


 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidige brandstofverbruik



 Gemiddelde rijsnelheid



 Rijsnelheidsalarm *
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
indien u problemen heeft met de
boordcomputer.
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Bij gebruik van deze functie wordt de
afstand (bij benadering) berekend die u
met de voorradige brandstof kunt afl eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.
De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
OPMERKING
  Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
  De indikatie verandert mogelijk niet
tenzij u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
  De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
(die de resterende brandstofvoorraad
aangeven) verdwijnen.
  Als er geen historische
brandstofverbruikgegevens zijn,
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist
heeft aangeschaft of de gegevens
als gevolg van het losmaken van
de accukabels zijn gewist, is het
mogelijk dat de feitelijke afstand
die met de voorradige brandstof kan
worden afgelegd van de aangegeven
hoeveelheid verschilt.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde
brandstofverbruik door het berekenen van
het totale brandstofverbruik en de totaal
afgelegde afstand sinds de aankoop van
de auto, het opnieuw aansluiten van de
accu na loskoppeling of het terugstellen
van de gegevens. Het gemiddelde
brandstofverbruik wordt berekend en elke
minuut getoond.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 175 of 615

4–31
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Houd de INFO schakelaar langer dan 1,5
seconden ingedrukt om de informatie op
de display te wissen.
Na het indrukken van de INFO schakelaar
zal “- - - L/100 km” gedurende ongeveer 1
minuut op de display verschijnen. Daarna
wordt het gemiddelde brandstofverbruik
opnieuw berekend en op de display
aangegeven.
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige
brandstofverbruik aan, berekend op
basis van de verbruikte brandstof en de
afgelegde afstand.
Het huidige brandstofverbruik wordt
berekend en zal elke 2 seconden worden
getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht
tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op
de display worden aangegeven.
Modus voor gemiddelde rijsnelheid
Deze modus toont de gemiddelde
rijsnelheid door het berekenen van de
afgelegde afstand en de tijd sinds het
aansluiten van de accu of het terugstellen
van de gegevens.
De gemiddelde rijsnelheid wordt berekend
en zal elke 10 seconden worden getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Houd de INFO schakelaar langer dan 1,5
seconden ingedrukt om de informatie op
de display te wissen. Na het indrukken
van de INFO schakelaar, zal gedurende
ongeveer 1 minuut - - - km/h worden
getoond, alvorens de rijsnelheid opnieuw
wordt berekend en op de display wordt
aangegeven.
Rijsnelheidsalarm modus
*
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld
met behulp van de INFO schakelaar.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 176 of 615

4–32
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.
Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld
aan de hand van onderstaande procedure.
1. Druk op de INFO schakelaar om het
rijsnelheidsalarm te tonen.
2. Druk op de INFO schakelaar continu
ingedrukt totdat u een pieptoon hoort.
In de weergave van de ingestelde
rijsnelheid gaat het derde cijfer (plaats
voor de honderdtallen) knipperen.
3. Druk op de INFO schakelaar en
stel het derde cijfer (plaats van de
honderdtallen) in op de gewenste
rijsnelheid.
De numerieke waarde verandert telkens
wanneer de INFO schakelaar wordt
ingedrukt.
4. Druk op de INFO schakelaar continu
ingedrukt totdat u een pieptoon hoort.
In de weergave van de ingestelde
rijsnelheid gaan de laagste twee cijfers
knipperen (plaats van tientallen en
eenheden).
5. Druk op de INFO schakelaar en stel
de twee laagste cijfers (plaats van
tientallen en eenheden) in op de
gewenste rijsnelheid.
De numerieke waarde verandert telkens
wanneer de INFO schakelaar wordt
ingedrukt.
6. Druk op de INFO schakelaar continu
ingedrukt totdat u een pieptoon hoort.
De ingestelde rijsnelheid wordt getoond
op het rijsnelheidsalarmscherm.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 177 of 615

4–33
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Waarschuwings/indikatielampjes
De instrumentengroep varieert afhankelijk van het model en de specifi caties.
Instrumentengroep
Midden van
instrumentenpaneel
Waarschuwings/indikatielampjes zullen verschijnen in de gearceerde gedeelten
Waarschuwingslampjes
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.
Signaal Waarschuwingslampjes Pagina
Hoofdwaarschuwingslampje *1 7-33
(Rood) Remsysteemwaarschuwingslampje
*1*2 7-33
(Oranje) Waarschuwingslampje elektrische vacuümpomp
*1 7-33
ABS waarschuwingslampje *1 7-33
Laadsysteemwaarschuwingslampje *1 7-33
Motoroliewaarschuwingslampje *1 7-33
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 178 of 615

4–34
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwingslampjes Pagina
Motorwaarschuwingslampje *1 7-33
(Rood) Waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur*1 7-33
(Oranje) * i-stop waarschuwingslampje *1 4-18
(Oranje) * i-ELOOP waarschuwingslampje *1 7-33
* Waarschuwingslampje voor automatische transmissie *1 7-33
Indikatielampje voor defecte stuurbekrachtiging *1 7-33
Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/voorspanners
van veiligheidsgordels *1 7-33
* Actieve motorkap waarschuwingslampje *1 7-33
Waarschuwingslampje voor laag brandstofpeil 7-33
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje 7-33
Open-portier waarschuwingslampje 7-33
* 120 km/h waarschuwingslampje *1 7-33
* Waarschuwingslampje voor laag sproeiervloeistofniveau 7-33
* Waarschuwingslampje van bandenspanningcontrolesysteem *1 7-33
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 179 of 615

4–35
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwingslampjes Pagina
* Waarschuwingslampje lekke band *1 7-33
(Rood) KEY waarschuwingslampje
*1 7-33
* Waarschuwingslampje van
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) *1
Brandt 7-33
Knippert 4-106
(Oranje)
* Koplampregelsysteem (HBC) waarschuwingslampje *1 7-33
LED koplampwaarschuwingslampje *1 7-33
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
*2 Wanneer de handrem wordt aangetrokken blijft het lampje continu branden.
Indikatielampjes
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.
Signaal Indikatielampjes Pagina
* Dodehoekmonitor (BSM) OFF indikatielampje *1 4-114
* Indikatielampje van rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) OFF *1 4-105
(Groen) KEY indikatielampje 3-10
(Groen)
* Koplampregelsysteem (HBC) indikatielampje 4-101
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 180 of 615

4–36
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Indikatielampjes Pagina
* Moersleutelindikatielampje *1 4-38
TCS/DSC indikatielampje *1 4-83 , 4-84
DSC OFF indikatielampje *1 4-84
(Groen) * i-stop indikatielampje 4-18
(Groen) * i-ELOOP Indikatielampje 4-88
(Blauw) Indikatielampje voor lage motorkoelvloeistoftemperatuur 4-38
* Schakelstandindikatie 4-44
Grootlichtindikatielampje 4-61 , 4-61
Richtingaanwijzers/Waarschuwingsknipperlichten
indikatielampjes 4-65 , 4-74
Beveiligingssysteemindikatielampje *1 3-50
(Oranje)
* Hoofdindikatielampje van kruissnelheidsregelaar 4-132
(Groen)
* Indikatielampje voor ingestelde kruissnelheid 4-132
(Oranje)
* Hoofdindikatielampje van afstelbare snelheidsbegrenzer 4-121
(Groen)
* Indikatielampje van instelfunctie van afstelbare
snelheidsbegrenzer 4-121
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 620 next >